Aansprakelijkheid versus veiligheid

Column 20 december 2009

De heer O.F. Bleeker te Alphen aan den Rijn stuurde de ANWB een brief over een probleem dat waarschijnlijk niet alleen bij hém bezorgdheid en ergernis oproept. Het betreft bovendien een kwestie die het waard is om aan de lezers van Verkeersrecht voorgelegd te worden. Hieronder volgt de brief in verkorte vorm. De redactie ziet reacties gaarne tegemoet.

Aan de ANWB,
Reeds eerder hebben wij gecorrespondeerd over situaties waarin in verband met ‘werkzaamheden’ zonder enige noodzaak verkeersborden geplaatst zijn. Hierna opnieuw twee gevallen. Onderstaand een foto van de Rijnlanderweg, ca 500 m ten Noorden van de kruising met de Venneperweg. Een meter of vijftig verderop werd de snelheidsbeperking herhaald met het bijschrift: IN/UITRIT WERKVERKEER.

 

Het enige dat wees op mogelijk werkverkeer was een lange rechte verharde strook door het weiland met in de verte iets waar soms enig werk verzet werd; het was echter doodstil en de strook was met een hek afgezet, zodat er geen verkeer in of uit kon.
Op deze weg geldt normaliter een maximumsnelheid van 60 km/uur en zelfs dat is al zó langzaam dat bijna niemand zich daar aan houdt. Maar veel ernstiger is dat hier helemaal geen werk aan de gang was! Er zijn daar wél boerderijen waar trekkers met aanhangwagen, grote vrachtwagens voor de aan- en afvoer van goederen, etc. met de regelmaat van de klok in- en uitrijden, inclusief ‘s avonds en in de weekenden. Soms duurt het enkele minuten om die enorme voertuigen goed op een oprit of weer daar vanaf te krijgen. De desbetreffende in-/uitritten zijn vaak ook nog fraai beplant, maar niettemin is de veiligheid daar kennelijk voldoende gediend met de algemeen geldende bepalingen. In tegenstelling daarmee is er bij de onderhavige ‘werkplek’ een welhaast volledig overzicht.
Er is hier dus sprake van iets heel raars. Er worden, uit naam der wet, aanduidingen gebruikt die vanwege het ministerie van V&W bedoeld zijn voor de “veiligheid in en om de auto” *1), terwijl er van enige reductie van die veiligheid geen sprake is en kan zijn. Eerder het tegenovergestelde: mocht iemand ineens besluiten zich aan die beperking te houden – de bestuurder achter zich volledig verrassend – dan is een onveilige situatie in het geheel niet ondenkbaar.


Een bijna identieke situatie zien we aan de Venneperweg. Ook hier een snelheidsbeperking, nu naar 50 km/uur, omlaag van de reguliere 80 km/uur (komend vanaf Burgerveen) of van de reguliere 60 km/uur komend vanaf het viaduct over de A4 (die 60 km/uur is een beperking die daar toevallig geldt vanwege een fietsoversteekplaats). Met meer dan tien borden en schrikhekken wordt de aandacht van de verkeersdeelnemer afgeleid van een nauwelijks zichtbare in-/uitrit van een boerenbedrijf waar regelmatig, ook in het weekend, grote voertuigen aan het werk zijn, terwijl ook hier het ‘werk’ waar voor gewaarschuwd wordt, stilligt en het werkterrein voor de zekerheid met hekken is afgesloten. Het is bijna vermakelijk te zien dat men zelfs een bord heeft geplaatst om te verbieden de weg naar het werkterrein in te rijden als men geen ‘bouwverkeer’ is.

Al deze waarschuwingen staan er 's avonds en in het weekend ook, gedurende alle weken dat er zo nu en dan bouwverkeer voorkomt. Niemand mag zich er daarom over verwonderen dat ‘het verkeer’ zich er niets meer van aantrekt.
Inmiddels (oktober 2009) zijn de borden weggehaald, op enkele borden ‘werk in uitvoering’ en ‘50’ (in de andere rijrichting) na. Vergeten? Het verkeer heeft er duidelijk geen last meer van, behalve als misschien ineens iemand schrikt en bang is geflitst te worden...

Ik meen dat hier sprake is van ernstig misbruik. Ik zie geen ander doel dan het beschermen van aannemers tegen aansprakelijkheid voor eventuele schade (die te maken zou kunnen hebben met wegverkeer in de buurt van de werkplek) en die aansprakelijkheid af te wentelen op de verkeersgebruiker.
Ik verbaas mij wellicht meer dan anderen, omdat ik werkzaam ben in de luchtvaart. Daar wordt zeer zorgvuldig met waarschuwingen omgegaan. Alvorens een waarschuwing wordt aangebracht, moet worden aangetoond dat de kans op verkeerde uitwerking (waarschuwen als er niets aan de hand is) zeer onwaarschijnlijk is. Dat moet met technisch bewijsmateriaal worden gestaafd. De reden is eenvoudig: als een waarschuwing ook maar een enkele keer onterecht wordt aangewend, is de werking ervan bijna voorgoed verloren en is zelfs een nieuw veiligheidsrisico geschapen door de kans dat een zodanige waarschuwing, waar hij wél noodzakelijk is, geen effect meer heeft. Dat is niet alleen ‘theoretisch’ onderzocht en vastgesteld, maar door schade en schande ondervonden.
Tegelijkertijd zien we in het wegverkeer wantoestanden zoals hier geïllustreerd. Als we het zouden betrekken op de waarschijnlijkheids-categoriëen die in de luchtvaart gebruikelijk zijn, dan zijn de risico’s hier ‘zeer waarschijnlijk’ tot ‘zeker’ (immers, honderden weggebruikers ervaren met 100% zekerheid deze onjuistheid).

Het lijkt misschien minder erg dan het is, omdat het hier immers een meestal rustige, landelijke situatie betreft. Van de weggebruiker kan en mag echter niet verlangd worden dat hij ‘even snel’ beoordeelt of de instructie of waarschuwing meer of minder relevant is. Bovendien leidt dit misbruik tot erosie van maatregelen die om reden van veiligheid zijn bedacht.
Het is verbazingwekkend dat er niets aan gedaan wordt. Verkeerspolitie passeert deze situaties waarschijnlijk veel vaker dan de gemiddelde weggebruiker. Waarom neemt men niet eenvoudig verantwoordelijkheid?

 
--------------------------------------------------------------------------------

Tot zover de heer Bleeker. Recentelijk heeft de SWOV *2) een onderzoek verricht in opdracht van het CROW (kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur) waarin onder meer een 50-tal locaties werd beoordeeld op toepassing van de CROW-Richtlijnen voor de uniforme voorbereiding, aanduiding en bebakening van Werk in Uitvoering, die het CROW in 2005 heeft gepubliceerd *3). De locaties werden ook op veiligheid beoordeeld. Geen van deze beoordelingen noemt specifiek als een aspect van onveiligheid het aspect dat door de heer Bleeker aan de orde gesteld wordt. Waar van onveiligheid gesproken wordt, lijkt het er eerder op dat er onvoldoende borden geplaatst waren, en voor zover uit vluchtige kennisneming bleek, betroffen alle locaties locaties waar daadwerkelijk gewerkt werd (in een enkel geval werd als aspect van onveiligheid genoemd dat men vergeten was een waarschuwingsbord te verwijderen). Makkelijker toegankelijk is een ‘Factsheet’ van de SWOV op het gebied van de verkeersveiligheid bij werk in uitvoering *4), maar ook daaruit blijkt niet dat ooit onderzocht is of het effect van ‘overbodige’ waarschuwingen dat de heer Bleeker vreest bestaat, en zo ja hoe ernstig dat is. Wel vermeldt de factsheet het volgende: de snelheidslimiet wordt vaker overschreden naar mate deze lager is gesteld en een snelheidslimiet lijkt beter geaccepteerd en nageleefd te worden als de limiet geloofwaardig is. Dat lijkt een open deur. Misschien moet in breder verband gekeken worden naar het effect van (teveel) verkeersmaatregelen. Het lijkt een empirisch feit dat voetgangers en fietsers massaal zijn begonnen het rode licht te negeren, toen er ‘overal’ van die lichten kwamen. Intrigerend is de mededeling dat (in 2005) 2% van alle ongevallen plaatsvond bij werk in uitvoering, waarbij buiten de bebouwde kom relatief vaak kop-staartbotsingen, precies het soort ongevallen waar de heer Bleeker bang voor is. Wellicht moeten we ook eens kijken naar artikel 2 BABW: het is verboden voorwerpen, inrichtingen of borden, van welke aard ook, die het verkeer in verwarring zouden kunnen brengen, op, langs of boven de wegen aan te brengen, te doen aanbrengen, of aangebracht te houden.
Hoe dan ook: het onderwerp dat de heer Bleeker aansnijdt, verdient o.i. aandacht. (red. VR)

*1. Http://www.verkeerenwaterstaat.nl/onderwerpen/verkeersveiligheid/veiligheidaut…
*2. SVOV R-2007-5 (een literatuurstudie), R-2008-14 (een analyse van ongevallen bij werk-in-uitvoering ) en R-2009-4 (veiligheid en eindconclusie).
*3. Genoemd worden CROW-Richtlijnen 96a en 96b uit 2005. Het betreft hier kennelijk een 'update' van al oudere CROW-publicaties, zoals het 'kantonniersboekje 96b'. Met enige moeite is hiervan op het internet wel wat te vinden, maar eenvoudiger kunnen geïnteresseerden zich wenden tot het CROW in Ede, 0318-620410.
*4. SWOV-Factsheet Verkeersveiligheid bij Werk in Uitvoering, te vinden op www.svow.nl