De BEM-clausule in de praktijk

Column 20 juni 2006

Ouders hebben een machtiging van de kantonrechter nodig voor het starten van een procedure tot vergoeding van door de minderjarige geleden en te lijden schade (en voor het instellen van rechtsmiddelen). Een dergelijke machtiging is niet vereist voor het aansprakelijk stellen buiten rechte. Daarnaast hebben zij een machtiging van de kantonrechter nodig voor het aangaan van een vaststellingsovereenkomst die een schadevergoeding ten behoeve van de minderjarige tot onderwerp heeft. Bij een dergelijke machtiging kan de voorwaarde worden gesteld dat de gelden worden gestort op een ten name van de minderjarige gestelde bankrekening met een BEM-clausule (dit is een bepaling dat alleen met machtiging van de kantonrechter over de gelden kan worden beschikt).

In de letselschadepraktijk worden in langlopende zaken voorschotten op schadevergoeding verstrekt. Dergelijke voorschotten kunnen betrekking hebben op een specifieke schadepost of zij worden onder algemene titel voldaan. Voor aanvaarding van een voorschot is geen machtiging van de kantonrechter nodig tenzij de betalende partij als voorwaarde zou stellen dat hiermee rechten van de minderjarige zouden moeten worden prijsgegeven.
Betaalde voorschotten hebben niet zelden betrekking op schadeposten die concreet door de ouders worden voldaan, bijvoorbeeld voor aanpassingen van de woning of voor vervoersvoorzieningen. Er moet hier een onderscheid worden gemaakt tussen schade van de minderjarige en de zogenaamde verplaatste schade. Betalingen wegens door de ouders geleden (is verplaatste) schade komen hen zelf en niet de minderjarige ten goede. In de praktijk worden echter ook aan ouders betalingen gedaan die betrekking hebben op de schade van de minderjarige zelf, omdat het de ouders zijn die deze schadeposten concreet financieren. Voor de besteding van laatstbedoelde gelden zullen de ouders zich op enig moment tegenover de kantonrechter moeten verantwoorden.

Het verdient aanbeveling om voorschotbetalingen die specifiek betrekking hebben op smartengeld of op toekomstige schadeposten, zoals verlies verdienvermogen van de minderjarige, op een rekening met BEM-clausule te storten ook indien de kantonrechter nog niet zou hebben bepaald dat een dergelijke rekening ten behoeve van de minderjarige moet worden geopend.

De ouders moeten het vermogen van de minderjarige als goede bewindvoerders beheren. Bij slecht bewind zijn zij tegenover hun kind aansprakelijk. In het algemeen geldt dat uitsluitend voor het vermogen zelf en niet voor de vruchten van het vermogen, omdat de ouders van rechtswege het vruchtgenot van het vermogen van hun kind hebben. In geval van het beheer van een schadevergoedingskapitaal ligt dat mogelijk anders omdat het kapitaal in principe zodanig is berekend dat het bij normaal beheer toereikend is voor financiering van de schade gedurende het hele leven van het kind. Van ouders wordt verwacht dat ze het kapitaal doelmatig beleggen.
Bij de berekening van een vergoeding voor toekomstschade geldt als uitgangspunt dat de gelden niet speculatief belegd mogen te worden. De reden daarvan is dat het slachtoffer niet gedwongen mag worden om grote risico’s te nemen met het kapitaal waaruit de toekomstschade moet worden gefinancierd.
Ouders kunnen er uiteraard voor kiezen om de gelden via een professionele vermogensbeheerder te beleggen.

Reacties op bovenstaande kunt u zenden naar de redactie van Verkeersrecht.