Risicoaansprakelijkheid voor ouders van oudere minderjarigen?

Column 21 mei 2006

Hoever reikt de verantwoordelijkheid van ouders voor schade die hun kinderen toebrengen aan derden door ongelukken, baldadigheid, vandalisme en criminaliteit? Houdt deze verantwoordelijkheid vrijwel op als het kind 14 jaar is geworden, of moet de ouder deze verantwoordelijkheid volledig blijven voelen totdat het kind meerderjarig is?

Deze vragen zijn (weer) actueel door een initiatief wetsvoorstel dat het Tweede Kamerlid Coskun Çörüz in april indiende.

Ouders hebben een verzorgings- en opvoedingsplicht voor hun kinderen tot 18 jaar en soms zelfs een onderhoudsplicht tot 21 jaar (art. 1:247 lid 1 en art. 1:395a). In het aansprakelijkheidsrecht gelden andere leeftijdsgrenzen. Ouders zijn risicoaansprakelijk voor de door hun kinderen aan derden toegebrachte schade maar dit geldt alleen totdat hun kinderen de leeftijd van 14 jaar hebben bereikt (art. 6:169 lid 1). Voor schade toegebracht door hun kinderen van 14 en 15 jaar rust op de ouders een foutaansprakelijkheid met omgekeerde bewijslast (art. 6:169 lid 2 BW). Zij zijn naast hun kinderen hoofdelijk aansprakelijk voor de schade. Zijn de kinderen 16 of 17 jaar dan kunnen de ouders alleen worden aangesproken als hun een eigen toerekenbare onrechtmatige daad kan worden verweten.

Het kernprobleem is dat ouders in de praktijk moeilijk aansprakelijk zijn te houden voor schade die door hun oudere kinderen (van 14-17 jaar) is veroorzaakt. In principe is daarvoor ten minste noodzakelijk dat de ouders wisten of behoorden te weten van eerdere ontsporingen van het kind. Het is weliswaar eenvoudiger om het kind voor de schade aansprakelijk te stellen (ervan uitgaande dat het kind als veroorzaker kan worden geïdentificeerd) maar de vreugde over dit succes wordt doorgaans getemperd door het probleem dat het kind niet over de middelen beschikt om aan zijn verplichting tot schadevergoeding te voldoen.

Jeugdcriminaliteit en vandalisme kosten de samenleving jaarlijks miljoenen euro’s. Een groot deel van deze schade wordt door individuele benadeelden geleden. Indien zij de schade door een verzekering hebben gedekt, zal de gesubrogeerde verzekeraar problemen hebben om deze schade op de minderjarige of diens ouders te verhalen. Wordt de schade niet door een verzekering gedekt, dan blijft de benadeelde doorgaans met zijn schade zitten.

In de Memorie van Toelichting bij zijn wetsvoorstel schrijft de heer Çörüz: “In feite is schade, ontstaan door toedoen van kinderen in de leeftijdscategorie vanaf veertien jaar, haast onmogelijk op de dader te verhalen. Wanneer er sprake is van jeugdige daders, houdt het aansprakelijkheidsrecht onvoldoende rekening met de gevolgen voor de benadeelde. Uit het hiervoor beschrevene volgt naar de visie van de indiener dat de aansprakelijkheid voor kinderen thans op een wijze geregeld is die niet (langer) past bij de in de samenleving bestaande opvattingen. De relatie tussen toegebrachte schade en de verhaalsmogelijkheden daarvan, inclusief de rol van de verantwoordelijke individuen daarin, dient op meer eenduidige en rechtvaardige wijze opgenomen te worden in de aansprakelijkheidsregeling. Het wetsvoorstel strekt ertoe – kort gezegd – de thans bestaande risicoaansprakelijkheid van ouders ten aanzien van minderjarige kinderen tot veertien jaar, te verruimen tot alle minderjarige kinderen”.

Dit voorstel geeft aanleiding tot een breder debat over de verantwoordelijkheid van ouders voor criminaliteit en vandalisme van hun minderjarige kinderen:

1. Dienen ouders risicoaansprakelijk te zijn voor schade die hun kinderen van 14-17 jaar aan derden toebrengen? Dient hierbij een onderscheid te worden gemaakt tussen criminele en niet-criminele gedragingen?
2. Of dient, zoals in het huidige BW is gebeurd, bij de aansprakelijkheid van de ouders rekening te worden gehouden met de groeiende eigen verantwoordelijkheid van het kind?
3. Zijn aansprakelijkheidsverzekeraars bereid om opzettelijk door deze kinderen toegebrachte schade onder de w.a.-gezinspolis te brengen (dit is mogelijk, zolang de verzekerde ouder niet opzettelijk heeft gehandeld)? Zo ja, wat zou dit dan voor consequenties voor de w.a.-verzekeringspremies hebben?
4. Als de premies stijgen, is het dan niet beter om ouders te verplichten een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten en in stand te houden? Op deze wijze kunnen de ouders aan hun eventuele verplichtingen voldoen en is de benadeelde niet afhankelijk van de vraag of de aansprakelijke ouder voldoende verhaal biedt.
5. Wat zijn de ervaringen onder het huidige recht met het verhaal van schade op minderjarigen? Is dit werkelijk ‘haast onmogelijk’? Of zijn er personen, organisaties of bedrijven die op dit punt succesvol zijn?
6. Wat is de omvang van de schade door criminaliteit en vandalisme? Hoeveel personen, organisaties en bedrijven blijven met hun onverzekerde schade zitten? Of zijn het met name de (gesubrogeerde) schadeverzekeraars die de dupe zijn?