Inzage- en blokkeringsrecht van het advies van de medisch adviseur bij de verzekeraar bij letselschade: een persoonlijkheidsrecht bij uitstek van de patiënt/cliënt

VR-kort
Artikel
08 juni 2017

Mr. C.A.M. Roijackers
Het inzagerecht en het blokkeringsrecht zijn persoonlijkheidsrechten van de patiënt/cliënt ten aanzien van zijn medische gegevens. De wetgever ziet de WGBO (Wet Geneeskundige BehandelingsOvereenkomst) als een vastlegging van die persoonlijkheidsrechten en als een uitvoering van de opdracht die de wetgever op grond van art. 10 lid 2 en 3 van de Grondwet heeft. Die opdracht werd eveneens uitgevoerd middels de WPR (Wet PersoonsRegistraties), de voorloper van de WBP (Wet Bescherming Persoonsgegevens), maar aan de WGBO komt in dit verband zelfstandige betekenis toe.
Over het inzagerecht en blokkeringsrecht is de WGBO duidelijk. Art. 7:456 BW formuleert het inzagerecht dat de patiënt heeft bij de hulpverlener. Art. 7:457 BW bepaalt dat een hulpverlener alleen inzage mag verschaffen van medische gegevens van de patiënt aan een derde als de patiënt daar expliciet toestemming voor heeft verleend. Beide bepalingen gelden via de analogiebepaling van art. 7:464 lid 1 BW eveneens voor medische adviezen bij letselschade. Art. 7:464 lid 2 sub b BW bevat een zeer expliciete formulering van het blokkeringsrecht voor medische adviezen en keuringen bij letselschade. Dit laatstgenoemde artikel is dus bij letselschade direct en niet analoog van toepassing. In een aantal gevallen is het blokkeringsrecht niet van toepassing: in de sociale verzekering op grond van art. 74 lid 4 Wet SUWI en in de arbeidsomstandighedenregelgeving op grond van art. 14 lid 6 Wet Arbo. Het karakter van het blokkeringsrecht als persoonlijkheidsrecht is benadrukt door de Hoge Raad in zijn arrest van 12 augustus 2005.
De claimant moet zijn inzage- en blokkeringsrecht kunnen uitoefenen ten aanzien van een medisch advies bij letselschade. De wet bepaalt dat met zoveel woorden in art. 7:464 lid 2 sub b jo. art. 7:446 lid 4 BW. Die bepaling is ook van toepassing als de arts, zoals dat in medische kringen wordt geformuleerd, niet ‘aan het vlees heeft gezeten’. Een medisch advies dat uitsluitend is gebaseerd op dossieronderzoek is en blijft een medisch onderzoek, omdat de specifieke en individuele medische gegevens van een persoon daarbij worden overgelegd en onderzocht. Voor een dergelijk onderzoek moet de patiënt/cliënt op grond van art. 7:457 jo. art. 7:464 lid 1 BW zijn toestemming verlenen, terwijl een patiënt ten aanzien van de uitkomst van een dergelijk onderzoek op grond van directe toepassing van art. 7:464 lid 2 sub b BW in de gelegenheid moet worden gesteld zijn blokkeringsrecht uit te oefenen.
Voor het uitoefenen van het blokkeringsrecht is het verstrekken van inzage noodzakelijk. Dat inzagerecht, dat ook analoog van toepassing is volgens art. 7:464 lid 1 BW, moet de patiënt/cliënt hebben om te kunnen besluiten tot blokkering als hij er bij nader inzien van afziet zijn medische gegevens aan de verzekeraar te verstrekken. Maar de inzage dient ook om te kunnen toetsen of de medisch adviseur bij de verzekeraar zich aan de voor hem geldende juridische normen en tuchtnormen heeft gehouden. Een belangenbehartiger doet er goed aan bij de aanvang van een buitengerechtelijke schaderegeling aan de aansprakelijkheidsverzekeraar mee te delen dat zijn cliënt van zijn inzage- en blokkeringsrecht gebruik wil maken ten aanzien van het medisch advies van de medisch adviseur van de verzekeraar en ten aanzien van eventuele derden medici die de verzekeraar of diens adviseur inschakelt; tevens dat voor nader onderzoek door derden specialisten de expliciete en gerichte toestemming van de claimant is vereist op grond van art. 7:457 BW, ook als het uitsluitend een dossieronderzoek of geanonimiseerde gegevens betreft.

Bron: 
Letsel & Schade 2017, afl. 1, p. 44-49