Medische aansprakelijkheid nader belicht: inzage medisch advies, verzwaarde stelplicht en het deskundigenbericht

VR-kort
Artikel
12 januari 2017

Mr. J. de Clerck en mr. P. klein Gunnewiek
Het Hof Amsterdam heeft zich op 13 september 2016 uitgelaten over een casus op het gebied van medische aansprakelijkheid. Het betrof een oordeel over het medisch handelen van een gynaecoloog tijdens een keizersnede. Diverse deelonderwerpen kwamen in dit arrest aan bod. In dit artikel wordt het arrest besproken en de onderwerpen inzage in het medisch advies, de verzwaarde stelplicht en het deskundigenbericht worden nader belicht.
Ten aanzien van de incidentele vordering tot inzage in het medisch advies en de daaraan ten grondslag liggende informatie, heeft het hof verwezen naar een eerder arrest en de uitspraak van het Hof van Justitie EU. Het arrest van het Europese Hof geeft duidelijkheid over de inzage in het medisch advies. Een medisch advies valt niet onder de Wet bescherming persoonsgegevens. Een ziekenhuis (of arts) wordt daarmee in de gelegenheid gesteld om zich te laten informeren over de verwijten die zijn geuit door een patiënt en daarmee kan hij zijn kansen bepalen in een eventuele gerechtelijke procedure zonder dat hij direct gehouden is om het advies te overleggen, zoals dat op grond van art. 6 EVRM betaamt.
Naar mening van de auteurs heeft het Hof Amsterdam een juist kader geschetst ter zake van de verzwaarde stelplicht van een arts. De door de arts of het ziekenhuis verschafte feitelijke gegevens moeten voldoende ter zake dienend en concreet zijn om de patiënt aanknopingspunten te verschaffen voor de eventuele bewijslevering, in die zin dat de patiënt door die gegevens in staat is gesteld te beoordelen op welk punt de eventuele bewijslevering moet worden ingericht. Immers de bewijslast blijft bij de patiënt liggen op grond van de hoofdregel van art. 150 Rv.
Geconcludeerd wordt dat de kaders van de verzwaarde stelplicht worden bepaald door de feiten en omstandigheden in een specifieke casus. In het algemeen kan worden gesteld dat dit dus niet beperkt blijft tot hetgeen is vermeld in het medisch dossier. De verklaringen en uitleg die door de betrokken hulpverleners wordt gegeven, kunnen daaraan ook een bijdrage leveren.
Ten aanzien van het deskundigenbericht merken de auteurs op dat de uitkomsten van een onderzoek door een deskundige die op gezamenlijk verzoek is benaderd voor een expertise in beginsel moeten worden gevolgd. Alleen wanneer zwaarwegende en steekhoudende argumenten worden gevoerd door het inbrengen van een rapportage van een partijdeskundige kan het zijn dat er reden is om af te wijken van het oordeel. De partijdeskundige dient dan wel expliciet en met redenen omkleed in te gaan op de overwegingen van de gezamenlijke deskundige en deze moet aangeven waarom de conclusies niet juist kunnen zijn. Het enkele verschil van inzicht tussen artsen is onvoldoende, hetgeen ook door het Hof Amsterdam is overwogen. Het Hof Amsterdam gaat er terecht van uit dat in zaken waarin door de rechter een deskundigenonderzoek is gelast de rapportage van de deskundige tot uitgangspunt dient te strekken bij de verdere beoordeling. Slechts steekhoudende en zwaarwegende bezwaren kunnen leiden tot het oordeel dat partijen niet gebonden zijn aan de in de rapportage neergelegde conclusies.

Bron: 
PIV-Bulletin december 2016, afl. 5, p. 6-9