Wat is een behoorlijke verzekering in het kader van goed werkgeverschap?

VR-kort
Artikel
08 februari 2017

Mr. J.R. Goudkuil
Een van de jongste ontwikkelingen op het gebied van werkgeversaansprakelijkheid is de verzekeringsplicht van de werkgever op grond van art. 7:611 BW. De werkgever heeft een verzekeringsplicht in het geval een werknemer zich in het verkeer bevindt in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Deze verzekering moet dekking bieden voor bepaalde verkeersrisico’s en moet tevens behoorlijk te zijn. De schending van de verzekeringsplicht wordt gesanctioneerd met aansprakelijkheid ter hoogte van het bedrag waartoe een behoorlijke verzekering zou hebben uitgekeerd, als deze was afgesloten. Maar wat is dan een behoorlijke verzekering? De Hoge Raad heeft (slechts) aangegeven dat gekeken moet worden naar de verzekeringsmogelijkheden en de heersende maatschappelijke opvattingen omtrent de vraag voor welke schade, zowel naar aard als naar omvang, een behoorlijke verzekering ex-tuncdekking dient te verlenen. Bovendien moet de premie betaalbaar zijn en hoeft er geen dekking te zijn voor schade die het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. In dit artikel worden de verzekeringsmogelijkheden bekeken. De vraag wat een behoorlijke verzekering is, is gezien de redenatie van de Hoge Raad voornamelijk te beantwoorden door te onderzoeken welke verzekeringen er reeds bestaan. Het aantal mogelijke verzekeringsproducten is enorm. De verzekeringspolissen die in het kader van deze bijdrage zijn bestudeerd en worden besproken, zijn: de (collectieve) Ongevallenverzekering voor Inzittenden (OVI), de Schade Verzekering voor Inzittenden (SVI), de Werkgeversaansprakelijkheid Motorrijtuigen (WEGAM), de Werknemersschadeverzekering (WSV), de Goed Werkgeverschap Verzekering (GWV), de Werkgeversaansprakelijkheidsverzekering voor Verkeersdeelnemers (WEGAV) en ten slotte de Verkeersschadeverzekering voor Werknemers (VSVW). Uit het polissenonderzoek kan de conclusie worden getrokken dat niet alle verzekeringsproducten onder alle omstandigheden dekking bieden op terreinen waarvoor dat volgens de rechtspraak wel moet. Zo is een fietsende of lopende werknemer niet verzekerd onder de SVI en de WEGAM en bij de VSVW is een eenzijdig fietsongeval niet verzekerd. Bij de WEGAV en de GWV worden ogenschijnlijk strengere uitsluitingsclausules gebruikt dan opzet of bewuste roekeloosheid. Zaakschade is uitgesloten van dekking bij de SVI en VSVW. De VSVW biedt in sommige gevallen geen dekking indien het voertuig waarmee de werknemer een ongeval heeft gehad van de werkgever is. De WSV lijkt de gehele aansprakelijkheid van de werkgever jegens de werknemer te verzekeren. Hiermee zijn ook de gevaren waaraan de werknemer blootstaat bij deelname aan het verkeer verzekerd. De WSV lijkt in alle gevallen een behoorlijke verzekering te zijn.
Tevens is uit het polissenonderzoek te concluderen dat de meeste verzekeringspolissen het BW en zijn bepalingen omtrent de vaststelling van de schadevergoeding van toepassing verklaren. Hieruit volgt ten eerste dat verzekeraars het vereiste van heersende maatschappelijke opvattingen omtrent de vraag voor welke schade, zowel naar aard als naar omvang, een behoorlijke verzekering dekking dient te verlenen, hebben ingevuld door het BW van toepassing te verklaren. Deze opvattingen bepalen volgens de Hoge Raad voor welke schade, zowel naar aard als naar omvang, een behoorlijke verzekering ex-tuncdekking dient te verlenen. De bal ligt hiermee weer bij de rechter, die, indien er onduidelijkheid bestaat over een bepaalde schadepost, uitsluitsel kan geven op grond van het bepaalde in het van toepassing verklaarde BW. Ten tweede zal in beginsel een vergoeding voor de daadwerkelijke schade van de werknemer volgen.
Verzekeringspolissen ‘an sich’ zeggen niets over de hoogte, omvang en inhoud van de feitelijke (schade)vergoedingen. Deze verschillen immers per geval.
Bij het beantwoorden van de vraag of a priori een verzekering daadwerkelijk als behoorlijk kan worden gekwalificeerd, moet de werkgever goed signaleren welke risico’s zijn werknemers lopen. Gebleken is bijvoorbeeld dat de lopende of fietsende werknemer niet altijd (mee)verzekerd is. Aan de hand van een risicoanalyse van de werkgever is een behoorlijke verzekering makkelijk te verkrijgen en voorkomt de werkgever aansprakelijkheid jegens zijn werknemer. De WSV lijkt in alle gevallen een behoorlijke verzekering te zijn.

Bron: 
TVP 2016, afl. 4, p. 100-107