pag. 137 VR 2008, De Europese regels voor wegmeubilair toegepast in Nederland

VRA 2008, p. 137
2008-05-01
Mr dr L. Bier , en, ir J.W. Nieuwenhuys
De Europese regels voor wegmeubilair toegepast in Nederland
VRA 2008, p. 137
Mr dr L. Bier [1], en, ir J.W. Nieuwenhuys [2]
Inleiding
Tot voor kort golden voor de meeste soorten 'wegmeubilair' (dit zijn voorzieningen voor wegverkeer op of langs de weg) in Nederland, al dan niet door een overheidsorgaan opgestelde eisen. In het kader van het opheffen van handelsbelemmeringen tussen de lidstaten van de Europese Unie is het hanteren van eigen, alleen voor Nederland geldende eisen inmiddels voor veel producten verleden tijd. Technische handelsbelemmeringen kunnen immers ontstaan door verschillen in regelgeving, nationale normen en keurings- en certificatieprocedures.
De meeste soorten 'wegmeubilair' mogen nu of in de nabije toekomst alleen nog worden geleverd met een CE-markering. Met de CE-markering toont de fabrikant aan (middels een conformiteitsverklaring en zo nodig een conformiteitscertificaat van een bij de Europese Commissie aangemelde certificerende instelling) dat zijn product voldoet aan de fundamentele eisen uit de Richtlijn bouwproducten [3] . De in EG-verband opgestelde regels zijn niet alleen van belang in verband met de vraag welke eisen een overheidsorgaan in een aanbestedingsprocedure en een bestek mag stellen aan het toe te passen wegmeubilair. Deze regels kunnen ook van belang zijn voor de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de wegbeheerder, omdat aan de hand van deze normen kan worden bepaald of de weg en de weguitrusting voldoen aan de daaraan te stellen eisen. Het gaat hierbij om semi-dwingende eisen, dus niet om eisen waarbij een grote mate van beleidsvrijheid bestaat om ze toe te passen. Zoals hieronder verder uitgewerkt zal worden, mag, om te voldoen aan de Europese richtlijnen, gebruik worden gemaakt van de geharmoniseerde technische normen, maar hoeft dit niet indien het bouwwerk waarin het product is verwerkt, gemonteerd, toegepast of geïnstalleerd aantoonbaar aan de fundamentele eisen uit de van toepassing zijnde richtlijn voldoet. Van de geharmoniseerde technische normen staat echter vast dat bij het volgen daarvan het product aan de fundamentele eisen voldoet. Bovendien is het bewijs dat ook bij afwijkingen aan de eisen wordt voldaan, niet altijd gemakkelijk.
Het onderwerp van dit artikel kan vanuit verschillende perspectieven worden behandeld. Hieronder wordt eerst de systematiek van de geharmoniseerde technische normen en CE-markering behandeld, vervolgens wordt de CE-markering toegespitst op wegmeubilair besproken en als laatste worden de consequenties van de systematiek van de geharmoniseerde technische normen voor wegmeubilair beschreven, zoals de vraag in hoeverre Nederland nog andere of aanvullende eisen mag stellen.
Deel 1. De systematiek van de CE-markering
De basis: het tegengaan van handelsbelemmeringen
De systematiek van de CE-markering is een van de instrumenten die in Europees verband zijn ontwikkeld om belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen binnen de Europese Unie op te heffen. Door productreglementering op Europees niveau en een systeem van conformiteitsbeoordeling is de vrijheid van de afzonderlijke lidstaten om technische eisen te stellen aanzienlijk beperkt. Ook voor wegmeubilair en wegdekken e.d. zijn in Europees verband technische geharmoniseerde normen opgesteld en hiervoor geldt de systematiek van de CE-markering. Voor deze zaken is het systeem van de CE-markering opgenomen in de Richtlijn bouwproducten [4] . De basisvoorschriften voor de CE-markering die voor verschillende productsectoren gelden, zijn neergelegd in een Besluit uit 1993 [5] en aangevuld met diverse resoluties over normalisering en met Richtlijn 98/34/EG over de Informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften [6] . Richtlijn 2001/95/EG gaat over de algemene productveiligheid [7] . Ook hierin zijn bepalingen opgenomen voor conformiteitsbeoordelingscriteria en Europese normen.
Ook bij gebreke aan harmonisatievoorschriften voor een product en dus ook het ontbreken van een CE-markering, is de lidstaat overigens niet volledig vrij om zelf nationale normen te ontwerpen en om te bepalen dat uitsluitend producten mogen worden toegepast die voldoen aan de nationale norm. Het staat lidstaten ook niet vrij om te bepalen dat die producten door een nationale certificerende autoriteit moeten worden goedgekeurd, waarbij in het kader van die goedkeuring tests en verificaties worden uitgevoerd die in wezen controles herhalen die reeds zijn verricht in het kader van andere procedures in een andere lidstaat. Volgens het Europese Hof van Justitie is dit in strijd met art. 28 en 30 EG en belemmert dit het vrije verkeer van goederen [8] . Een uitzondering op het vrije verkeer van goederen kan uit hoofde van art. 30 EG slechts worden gerechtvaardigd, wanneer de lidstaat aantoont dat die uitzondering noodzakelijk is ter verwezenlijking van een of meer daarin genoemde doelstellingen en in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel.
Op dit ogenblik ligt er een voorstel van de Europese Commissie voor een Verordening tot vaststelling van de eisen inzake accreditatie en markttoezicht betreffende het in de handel brengen van producten [9] . Kort gezegd beoogt het voorstel een algemeen kader te geven voor de organisatie van de accreditatie op nationaal en Europees vlak, ongeacht de sector van economische activiteit waar de accreditatie wordt gebruikt. Het voorstel benadrukt dat accreditatie gezien haar aard een taak is van de overheid en het hoogste niveau van overheidstoezicht vormt en een kader biedt voor de erkenning van de bestaande organisatie Europese samenwerking voor accreditatie (EA). Tevens wordt beoogd ervoor te zorgen dat de nationale autoriteiten gelijkwaardige middelen krijgen, alsmede de nodige bevoegdheid om op de markt te interveniëren, teneinde beperkingen op te leggen aan niet-conforme of onveilige producten of deze uit de handel te nemen. Het maakt deel uit van het commissiebeleid naar vereenvoudiging en betere regelgeving. Bovendien wordt geconstateerd dat de CE-markering beter moet worden beschermd en de betekenis hiervan niet goed wordt begrepen, waardoor er een toenemend aantal producten met CE-markering op de markt komt dat niet in overeenstemming is met de desbetreffende regelgeving [10] . Met de Verordening wordt beoogd door middel van striktere regels voor accreditatie van de 'notifying bodies' door de lidstaten een meer uniforme toepassing van de conformiteitsbeoordelingen te krijgen. Hiertoe moet een onafhankelijk nationaal orgaan met bepaalde overheidsbevoegdheden in het leven worden geroepen. Daarnaast worden op het vlak van de handhaving strengere eisen gesteld om de correcte toepassing van de CE-markeringen te waarborgen en moeten lidstaten onderzoek doen naar de risico's van producten en deze risico's bijhouden. Omdat door het aanbrengen van bijvoorbeeld nationale kwaliteitsverklaringen op een product verwarring kan ontstaan over de betekenis van het CE-merk, wordt bepaald dat het aanbrengen van dit soort merktekens verboden moet worden als dit verwarring kan veroorzaken [11] . Andere markeringen zijn toegestaan voor zover zij de consumentenbescherming bevorderen en niet door Europese harmonisatiewetgeving worden bestreken.
Hoe komen geharmoniseerde normen tot stand?
Het opstellen van Europese normen voor de hier aan de orde zijnde producten gaat in grote lijnen als volgt. De Europese Commissie geeft opdracht (in de vorm van mandaten) aan de Europese normalisatieorganisatie CEN om Europese normen op te stellen. In dit geval zijn de productnormen opgesteld door de Europese normalisatie-instelling CEN op basis van het mandaat M/111 'Circulation fixtures' in het kader van de Europese Richtlijn bouwproducten. De Europese normen bevatten de technische specificaties voor een onder een bepaalde richtlijn vallend product of productgroep. De resulterende normen zijn - zoals gezegd - geen wettelijke documenten. Toepassing van normen is in beginsel facultatief en in de praktijk blijkt dat fabrikanten moeten wennen aan de toepassing van de normen en de daarin aangewezen testmethoden en CE-markering. Wanneer de fabrikant echter volgens de betreffende normen werkt, verloopt de procedure die leidt tot het aanbrengen van CE-markering in beginsel sneller. Op het moment dat de tekst van een Europese norm formeel ter beschikking wordt gesteld aan de nationale normalisatie-instituten (dit zijn particuliere instanties), zijn deze verplicht de norm te publiceren en dienen eventueel conflicterende normen ingetrokken dan wel gewijzigd te worden. CEN stelt verplicht dat dit binnen zes maanden na de datum van het ter beschikking stellen ('date of availability') gebeurt.
De geharmoniseerde technische normen richten zich in beginsel niet alleen op de fabrikant of degene die de producten in het verkeer brengt, maar ook op degene onder wiens verantwoordelijkheid het product wordt gebruikt. Het is echter de fabrikant of - indien het gaat om producten buiten de Europese Economische Ruimte - de importeur die de stappen doorloopt voor de CE-markering. Indien een richtlijn dat voorschrijft moet een Aangemelde Instantie (Notified Body) het ontwerp van het product, de kwaliteitscontrole tijdens de productie en/of het eindproduct aan de fundamentele voorschriften toetsen. Voor wegmeubilair zijn de taken van de 'notified body' en de fabrikanten in het mandaat M/111 vastgelegd en in de Annexen ZA van de geharmoniseerde desbetreffende productnormen overgenomen. Na de goedkeuring (ten bewijze waarvan de 'notified body' een conformiteitscertificaat afgeeft) mag het product dan van de CE-markering worden voorzien. In veel gevallen - waar een product een geringer risico met zich meebrengt en waarvoor geen geharmoniseerde Europese norm bestaat - behoeft de fabrikant of de importeur geen 'notified body' in te schakelen. De toe te passen systemen voor de conformiteitsbeoordeling zijn weliswaar aangegeven in de geharmoniseerde norm, maar grijpen terug op door de Europese Commissie opgestelde documenten, waarin de verschillende systemen zijn beschreven specifiek voor de Richtlijn bouwproducten. In dit geval gaat het om 'Guidance Paper K' [12] , waarin de rol en de taken van de 'notified bodies' worden beschreven en de waarmerking van conformiteitssystemen. Hierin zijn in grote lijnen vier systemen benoemd met de daarbij behorende taken voor de fabrikant en/of de 'notified body'.
De conformiteitsverklaring
Een product wordt in het kader van de Richtlijn bouwproducten geschikt voor gebruik geacht, wanneer het voldoet aan een geharmoniseerde technische norm, een Europese technische goedkeuring of een op communautair niveau goedgekeurde niet geharmoniseerde technische specificatie. Voor de beoordeling of een product voldoet aan de geharmoniseerde norm (de conformiteitsbeoordeling) wordt in het kader van de Richtlijn bouwproducten een systeem van conformiteitsverklaring toegepast ('attestation of conformity system') zoals opgenomen in de hiervoor genoemde 'Guidance Paper K'. Het aangewezen conformiteitssysteem is afhankelijk van het risico in termen van veiligheid. Voor wegmeubilair gelden de daar beschreven systemen 3 (geluidsschermen en anti-verblindingsschermen) en 1 (overig wegmeubilair), waardoor de fabrikant van wegmeubilair verplicht is om een 'notified body' in te schakelen. Voor systeem 3 heeft de 'notified body' als taak: Initial type testing of product, en de fabrikant als taak: Factory production control. Bij systeem 1 zijn de taken van beiden veel uitgebreider en komt hier certificatie door de 'notified body' bij. De 'notified body' geeft aan de hand van positieve bevindingen (typeonderzoek van het product en inspectie van de productiebewaking) een conformiteitscertificaat af aan de fabrikant, die zelf zorgt voor de conformiteitsverklaring in de vorm van de CE-markering.
De producten die aldus geschikt voor gebruik worden geacht zijn makkelijk te herkennen aan het EG-merkteken - de CE-markering - welk teken aangeeft dat zij in de gehele Europese Gemeenschap vrij verhandeld en vrij gebruikt moeten kunnen worden voor het doel waarvoor zij bestemd zijn. Gezien dit laatste is het van belang om in een concreet geval niet alleen af te gaan op de aanwezigheid van een CE-markering, maar te onderzoeken voor welk doel het product CE-gemarkeerd is en of dit product wel terecht CE-gemarkeerd is. Daarnaast moet goed worden onderzocht of het betreffende product wellicht nog onder andere richtlijnen valt, zoals bijvoorbeeld de Laagspanningsrichtlijn [13] . Dan mag het product alleen een CE-merkteken krijgen als het ook aan de uit die richtlijn voortvloeiende eisen voldoet.
Om ieder misverstand over de CE-markering te vermijden, lijkt het goed expliciet te vermelden dat het individuele product dat in de handel wordt gebracht niet eerst door een keuringsinstelling is onderzocht. Het gaat - al naargelang het toepasselijke systeem - om typekeuringen en voorgeschreven controles op het productieproces door de fabrikant zelf tot en met de typekeuringen, het nemen van steekproeven en continue controles op het productieproces uitgevoerd door een 'notified body'. In bepaalde gevallen, zoals bij het ontstaan van schade door een product of het niet aan de verwachtingen voldoen van een werk, kan het van groot belang zijn om te onderzoeken hoe de conformiteitsverklaring tot stand is gekomen en of dit wel op de juiste wijze is gebeurd. In dat geval kunnen de gegevens behorende bij deze verklaring bij de fabrikant/importeur, de wegbeheerder of - eventueel - de aannemer opgevraagd worden. Aan de hand van de CE-markering en de daarbij behorende codes kan worden achterhaald wie de fabrikant is, in welk jaar de CE-markering is aangebracht etc. De CE-markering en de daarbij behorende informatie zijn op het product zelf aangebracht, op de verpakking of op de begeleidende documenten. Bij ongevallen waar een vangrail bij betrokken is, zal men de CE-markering op de vangrail zelf kunnen aantreffen, bij wegdekken is dit bijvoorbeeld niet mogelijk, dus zal de documentatie bij de wegbeheerder of aannemer opgevraagd moeten worden.
Over de betekenis van de conformiteitsverklaring of overeenstemmingsverklaring kunnen makkelijk misverstanden ontstaan omdat uit deze verklaring ten onrechte wordt afgeleid dat het product 'dus' voldoet aan de in de betreffende richtlijn opgenomen fundamentele eisen [14] . Volgens art. 4 lid 2 van de Richtlijn bouwproducten geeft de CE-markering aan:
'(…)
a)
dat de producten in overeenstemming zijn met de nationale normen waarin de geharmoniseerde normen zijn getransponeerd, en waarvan de referenties in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen zijn gepubliceerd. De Lid-Staten publiceren de referenties van deze nationale normen;
b)
dat zij in overeenstemming zijn met een Europese technische goedkeuring, die overeenkomstig de procedure van hoofdstuk III is afgegeven of
c)
dat zij in overeenstemming zijn met de in lid 3 bedoelde nationale technische specificaties, voor zover er geen geharmoniseerde specificaties bestaan; volgens de procedure van artikel 5, lid 2, wordt een lijst van deze nationale specificaties opgesteld.
Artikel 4 lid 6 bepaalt:
De CE-markering betekent dat het product voldoet aan de eisen van de leden 2 en 4. De fabrikant of zijn in de Gemeenschap gevestigde gevolmachtigde is verantwoordelijk voor het aanbrengen van de CE-markering op het product zelf, op een daarop aangebracht etiket, op de verpakking van het product of op de begeleidende handelsdocumenten.'
Een CE-markering op een product versterkt het vermoeden van overeenstemming en betekent niet een niet-weerlegbaar bewijs dat het product voldoet aan de fundamentele eisen uit de van toepassing zijnde richtlijn. Onderzocht moet bijvoorbeeld worden of de CE-markering terecht is aangebracht. Producten waarvan is verklaard dat zij in overeenstemming zijn met de richtlijn, maar die niet voldoen aan de fundamentele eisen en bijgevolg een bedreiging voor de veiligheid en volksgezondheid vormen, mogen door de lidstaten tijdelijk uit de handel worden genomen, mits wordt voldaan aan de verplichtingen om de Commissie onverwijld en gemotiveerd op de hoogte te stellen [15] . Hierbij moet worden opgelet dat de juiste bevoegde nationale instantie deze procedure in gang zet. Het moet gaan om een organisatie waaraan door de Staat de bevoegdheid is verleend om zo nodig de algemeen geldende maatregelen te nemen die in dat verband noodzakelijk zijn [16] .
De systematiek van de conformiteitsbeoordeling die vooraf moet gaan aan het aanbrengen van het CE-merk is niet gemakkelijk te doorgronden, omdat naast de bepalingen in de Richtlijn bouwproducten nog het Besluit 93/465/EG geldt, waarin acht verschillende modules zijn opgenomen die voor veel meer richtlijnen gelden. De bepalingen in de Richtlijnen en het Besluit sluiten niet naadloos op elkaar aan. In de Richtlijn bouwproducten is bepaald dat de keuze van de procedure voor een bepaald product of een bepaalde productfamilie door de Commissie wordt bepaald en in de mandaten en in de specificaties of in de bekendmaking ervan wordt genoemd.
De Richtlijn bouwproducten
De Richtlijn bouwproducten (89/106/EG) stelt geen eisen aan de bouwproducten als zodanig, maar stelt fundamentele voorschriften aan de bouwwerken waarin de producten worden toegepast. De Richtlijn is van toepassing op producten die bestemd zijn om blijvend deel uit te maken van bouwwerken. Het begrip 'bouwwerk' moet daarbij breed worden opgevat en omvat bijvoorbeeld ook bruggen, tunnels, wegen of hekwerken rond gebouwen. Bouwproducten moeten zodanige eigenschappen bezitten dat de bouwwerken waarin ze worden verwerkt, gemonteerd, toegepast of geïnstalleerd, kunnen voldoen aan de fundamentele voorschriften. Deze fundamentele voorschriften zijn: sterkte en stabiliteit; brandveiligheid; hygiëne, gezondheid en milieu; gebruiksveiligheid; geluidhinder; energiebesparing en warmtebehoud.
Deze fundamentele voorschriften voor bouwwerken worden vertaald naar de in die bouwwerken te verwerken bouwproducten. Dat gebeurt door voor een product of voor groepen producten (productfamilies) eerst basisdocumenten op te stellen om een verband tot stand te brengen tussen de mandaten voor normen en de fundamentele eisen. De geharmoniseerde normen, die zoveel mogelijk in (functionele) prestatievoorschriften moeten worden uitgedrukt, komen tot stand op grond van deze basisdocumenten. In de daaruit volgende technische specificaties staan de meet- of testmethoden volgens welke kan worden bepaald welke prestaties een product levert op een bepaalde eigenschap. Wanneer de geharmoniseerde norm is vastgesteld zetten de lidstaten deze in hun rechtsorde om. Pas op het moment van de omzetting worden de technische specificaties bindend voor de fabrikanten. In Nederland worden de geharmoniseerde normen omgezet in NEN-EN (of anders geheten) normen en dan in de Staatscourant gepubliceerd, waardoor ze als het ware in het Nederlands rechtssysteem worden gehaakt op basis van wettelijke bepalingen die hierover gaan. Voor bouwproducten is dit geregeld in art. 1.10 en art. 1.11 van de Regeling Bouwbesluit 2003.
Door dit systeem moeten producten die voldoen aan de voorschriften in de gehele Europese Economische Ruimte worden geaccepteerd. Het voorschrijven van aanvullende beproevingen op die eigenschappen is in beginsel niet toegestaan. Voor producten waarvoor binnen een redelijke termijn geen Europese normen kunnen worden opgesteld, kan de bruikbaarheid van de producten worden aangetoond via Europese technische goedkeuringen op basis van gemeenschappelijke richtsnoeren.
Overigens kunnen particulieren zich in het kader van een contractuele aansprakelijkheidsvordering tegen een andere particulier volgens het Europees Hof van Justitie niet rechtstreeks beroepen op schending van de artikelen uit de Richtlijn betreffende de procedure voor conformiteitsverklaring [17] . De bepalingen uit de richtlijn richten zich tot de lidstaten, maar zelfs als dit anders zou zijn, kunnen particulieren in gedingen tussen uitsluitend particulieren nog geen beroep doen op bepalingen van een richtlijn. De Richtlijn bouwproducten is een zogenoemde 'Nieuwe Aanpak'-richtlijn hetgeen betekent dat niet alle voorschriften voor de veiligheid van een product gedetailleerd in de richtlijn zelf zijn vastgesteld, maar dat op een abstract niveau de doelstellingen zijn gedefinieerd die het product moet bereiken en de daarbij behorende procedures zijn opgenomen.
Deel 2. De CE-markering van wegmeubilair
Richtlijn bouwproducten en mandaat M/111
In het mandaat M/111 'Circulation Fixtures' van de Europese Commissie op basis van een beschikking [18] aan CEN is bepaald dat voor nader gedefinieerde typen verkeersinrichtingen geharmoniseerde normen moeten worden ontwikkeld in het kader van de Europese Richtlijn Bouwproducten (richtlijn 89/106/EG). Volgens deze richtlijn mogen de producten die onder deze bouwrichtlijn vallen alleen dan in de handel worden gebracht als de werken waarin zij zijn geïnstalleerd voldoen aan de in de richtlijn vastgelegde fundamentele voorschriften (zie figuur 1).
Figuur
1.
Fundamentele voorschriften volgens de Richtlijn bouwproducten (Essential Requirements ER)
1.
Mechanische sterkte en stabiliteit
2.
Brandveiligheid
3.
Hygiëne, gezondheid en milieu
4.
Gebruiksveiligheid
5.
Geluidshinder
6.
Energiebesparing en warmtebehoud
De zes fundamentele voorschriften gelden (duurzaam) voor de werken waarin de producten worden geïnstalleerd. Wat wordt verstaan onder een werk?
Voor een verkeerslicht moet onder het begrip 'werk' simpelweg worden verstaan de verkeersregelinstallatie zelf, voor een geluidsscherm omvat een werk de volledige akoestische en draagconstructie inclusief de fundering.
Als afgeleide van de Richtlijn bouwproducten is door de Europese Commissie (Directoraat Industrie, afdeling Construction) in mandaten per productgroep uitgewerkt welke (gemandateerde) productspecifieke eigenschappen betrekking hebben op de fundamentele voorschriften.
Ter illustratie zijn in figuur 2 de gemandateerde eigenschappen voor de verschillende soorten wegmeubilair weergegeven.
Figuur
2.
 
CE markering voor wegmeubilair
CE-markering geldt momenteel of in de nabije toekomst voor de volgende soorten wegmeubilair:
-
wegmarkeringsmaterialen
-
verkeerstekens
-
verkeerslichten
-
lichtmasten
-
geleiderail, obstakelbeveiligers en brugleuningen
-
geluidsschermen en andere geluidbeperkende constructies
-
anti-verblindingsschermen
Stand van zaken CE-markering wegmeubilair
Momenteel is CE-markering van toepassing voor reflecterende wegdekreflectoren, variabele verkeerstekens (matrixborden), lichtmasten, geluidsschermen en antiverblindingsschermen, geleiderail, geleidebarriers en obstakelbeveiligers.
De CE-markeringsverplichting voor vaste verkeerstekens (verkeersborden) volgt in augustus 2009, die voor ongeprofileerde wegmarkeringsmaterialen (verf en kunststofstrippen) naar verwachting in 2009, nadat een vrijwillige overgangsperiode van een jaar is gepasseerd. Voor verkeerszuiltjes (van binnenuit verlicht), retroreflectorpaaltjes, retroreflectoren, kegels en cilinders voor wegbebakening is CE-markering pas in augustus 2012 verplicht.
Afbeelding
3.
 
Deel 3. De consequenties voor de praktijk in Nederland
Uitwerking in Nederlandse regelgeving
In Nederland zijn de Europese richtlijnen waarin de CE-markeringsverplichtingen zijn opgenomen uitgewerkt in verschillende wettelijke regelingen. Het Bouwbesluit 2003 geeft de bouwtechnische voorschriften voor nieuwe en bestaande bouwwerken, waaronder ook wegmeubilair valt. Het Bouwbesluit 2003 is recent aangepast [19] , omdat in het oude artikel 1.7 van het Bouwbesluit de CE-markering was gelijkgesteld met een erkende kwaliteitsverklaring. Naar aanleiding van de ingebrekestelling door de Europese Commissie [20] is het artikel gewijzigd, omdat uit dit artikel volgens de Europese Commissie zou kunnen worden geconcludeerd dat nationale kwaliteitsverklaringen kunnen dienen als vervanging van de CE-markering. Bovendien zou dit artikel derden kunnen misleiden omdat de indruk kan worden gewekt dat een bouwproduct, voorzien van een erkende kwaliteitsverklaring, voldoet aan de Richtlijn bouwproducten [21] .
Met de recente wijziging van het Bouwbesluit 2003 wordt in artikel 1.6 een aantal uitgangspunten over CE-gemarkeerde bouwproducten vastgelegd.
1.
Het is verboden voor een bouwproduct waarvoor een CE-markering als bedoeld in de richtlijn bouwproducten is vastgesteld een op de eisen waarop die CE-markering betrekking heeft toegesneden nationale kwaliteitsverklaring te eisen of verplicht te stellen.
2.
Indien bij of krachtens dit besluit een eis is gesteld ten aanzien van een bouwproduct waarvoor een op die eis toegesneden CE-markering is afgegeven, is aan de betreffende eis voldaan indien dat bouwproduct overeenkomstig de CE-markering is toegepast.
3.
Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing op een bouwproduct waarvoor een verklaring van conformiteit als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de richtlijn bouwproducten is afgegeven.
Artikel 1.7 luidt:
Indien bij of krachtens dit besluit een eis is gesteld ten aanzien van een bouwproduct of bouwproces en daarvoor een op die eis toegesneden kwaliteitsverklaring is afgegeven op basis van een door Onze Minister erkend stelsel van kwaliteitsverklaringen voor de bouw, is aan de betreffende eis voldaan indien dat product, of dat proces overeenkomstig de kwaliteitsverklaring is toegepast.
De voorschriften zoals opgenomen in de wijziging van het Bouwbesluit 2003 gelden, zoals het hele Bouwbesluit, voor iedereen die het aangaat, dus voor de fabrikant, leverancier, opdrachtgever, eigenaar, vergunningverlenende overheid etc. Er is daarbij geen onderscheid tussen publiek- en privaatrecht. Dit betekent dat de overheid als vergunningverlener geen erkende kwaliteitsverklaring mag eisen voor bouwproducten waarvoor reeds een CE-markering beschikbaar is. Overigens geldt al zolang de Europese aanbestedingsrichtlijnen hun werking hebben, dat een overheidsopdrachtgever in het kader van een aanbestedingsprocedure in beginsel alleen juridisch bindende nationale technische specificaties mag eisen voor zover die verenigbaar zijn met het gemeenschapsrecht. In aankondiging en bestek kan verwezen worden naar de nationale normen - in Nederland NEN-normen - waarin de Europese normen zijn omgezet [22] . Als er geen internationale of Europese normen of technische referentiesystemen zijn, kan verwezen worden naar nationale normen, technische goedkeuringen, dan wel technische specificaties. Iedere referentie moet vergezeld gaan van de woorden 'of gelijkwaardig'.
In de Regeling Bouwbesluit 2003 is in Afdeling 1.4 opgenomen dat de minister zorg draagt voor publicatie in de Staatscourant van de referenties van geharmoniseerde normen. In deze Afdeling is verder opgenomen hoe en wanneer de fabrikant de CE-markering moet en mag aanbrengen en de aanwijzing van certificatie- en inspectie-instellingen.
Met de CE-markering van de afzonderlijke onderdelen van een bouwwerk hoeft nog niet te zijn aangetoond dat het gehele bouwwerk voldoet aan de relevante Bouwbesluitvoorschriften. Immers de CE-markering kan plaatsvinden met het oog op een bepaalde toepassing van het product. De noodzakelijke eigenschappen van ieder CE-gemarkeerd product in zijn concrete toepassing moeten aansluiten op de eisen die het Bouwbesluit stelt aan bouwwerken in hun geheel. Dit moet in het concrete geval beoordeeld worden door de ontwerper van het bouwwerk. Ten aanzien van de eigenschappen en de waarden zelf van een CE-gemarkeerd product mag voor de vergunningverlening geen andere of aanvullende documentatie, zoals testrapporten, worden gevraagd. Wel mag uiteraard de documentatie worden opgevraagd die behoort bij de CE-markering en die bijvoorbeeld gebruikt kan worden om te controleren of de CE-markering terecht op het product is aangebracht, dan wel of de CE-markering hoort bij de concrete toepassing van het product. Om een voorbeeld te noemen: leidingen met een CE-markering waaruit blijkt dat ze voldoen aan de eisen voor waterleidingen zijn niet automatisch ook CE-gemarkeerd voor gebruik als leiding voor medische gassen.
Productcertificaten, erkende kwaliteitsverklaringen [23] en aanvullende eisen?
De erkende kwaliteitsverklaring is een private verklaring afgegeven binnen het stelsel voor certificatie in de bouw, waarmee voldoende bewijs wordt geleverd dat een product of proces aan de van toepassing zijnde eisen van de bouwregelgeving voldoet indien het product of proces overeenkomstig de kwaliteitsverklaring is toegepast. In de Woningwet art.1 sub j wordt de kwaliteitsverklaring gedefinieerd als:
een schriftelijk bewijs, voorzien van een merkteken, aangewezen door Onze Minister, afgegeven door een deskundig, onafhankelijk instituut, aangewezen door Onze Minister, op grond waarvan een bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan wel een bouwwijze, indien dat bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan wel die bouwwijze bij het bouwen wordt toegepast, wordt geacht te voldoen aan krachtens deze wet aan dat bouwmateriaal, bouwdeel of samenstel van bouwmaterialen of bouwdelen dan wel die bouwwijze gestelde eisen;
Opmerkelijk is dat in de Woningwet zelf geen definitie is gegeven van het begrip CE-markering, hoewel de CE-markering toch prioriteit zou moeten hebben boven de erkende nationale kwaliteitsverklaring en het voor de hand ligt om dit ook tot uitdrukking te brengen in de wet waarop het Bouwbesluit is gebaseerd.
Het is heel goed mogelijk dat bij de kwaliteitsverklaring de geharmoniseerde technische normen als basis dienen die ook ten grondslag zijn gelegd aan de CE-markering, maar dit hoeft niet. In beginsel mag alleen de CE-markering duiden op het voldoen aan de geharmoniseerde technische normen. Een erkende kwaliteitsverklaring - zoals bijvoorbeeld de KOMO kwaliteitsverklaring - is dus iets anders dan de CE-markering. Voordat strikte implementatie van de Richtlijn bouwproducten had plaatsgevonden in het Bouwbesluit 2003 was het de praktijk in Nederland dat bijvoorbeeld via de GIW-garantie op diverse kwaliteitsaspecten een hogere en/of andere bouwtechnische kwaliteit werd geëist dan via de CE-markering mogelijk was [24] . Dit gold ook voor andere kwaliteitsverklaringen. Als het hiervoor besproken voorstel voor een nieuwe verordening van kracht wordt, zal in de Nederlandse wetgeving moeten zijn opgenomen dat het verboden is om op een product naast het CE-markeringsteken, tekens aan te brengen die duiden op een kwaliteitsverklaring als dit verwarring kan veroorzaken. Een KOMO-keurmerk kan bijvoorbeeld verwarrend zijn naast een CE-markering en mag in beginsel geen betrekking hebben op het voldoen van het product aan geharmoniseerde technische normen. In welke omstandigheden een nationale kwaliteitsverklaring met bijbehorende markering wel zal zijn toegestaan onder de nieuwe voorgestelde regelgeving zal uiteindelijk na inwerkingtreding door het Europees Hof van Justitie moeten worden vastgesteld.
Het stelsel van de erkende kwaliteitsverklaringen is opgenomen in het recent gewijzigde artikel 1.7 van het Bouwbesluit. De bedoeling van de plaatsing van dit artikel na het artikel over de CE-markering geeft aan dat de positie en werking van erkende kwaliteitsverklaringen komt na die van de CE-markering. Erkende kwaliteitsverklaringen die betrekking hebben op andere zaken dan waarover de CE-markering zich uitspreekt, kunnen volgens het Ministerie van VROM [25] in beginsel wel worden aangebracht, toegepast en geëist. Men kan zich voorstellen dat de organisaties die zich in Nederland bezighouden met het afgeven van kwaliteitsverklaringen verontrust zijn. De positie van de kwaliteitsverklaring is echter niet gewijzigd na de aanpassing van het Bouwbesluit indien men er van uitgaat dat de eerdere praktijk berustte op een niet-richtlijnconforme interpretatie van het Bouwbesluit. Waar de hier bedoelde organisaties wel verontrust over kunnen zijn, is de voorgestelde verordening, omdat het dan waarschijnlijk veel moeilijker wordt om de bij hun kwaliteitsverklaringen behorende merktekens op het product aan te brengen en dit de marktpositie van deze organisaties wellicht zal aantasten. Zoals hierboven is aangegeven, is het onduidelijk wanneer een aangebrachte kwaliteitsmarkering niet verwarrend is.
In de Regeling bouwbesluit 2003 is het onderwerp erkende kwaliteitsverklaringen opgenomen in Afdeling 1.5. Het gaat om de kwaliteitsverklaringen KIWA, KEMA en KOMO.
Een heikele vraag is dus hoe het zit met kwaliteitsverklaringen en aanvullende eisen voor CE-gemarkeerde producten. In art 1.6 van het Bouwbesluit wordt verboden nadere eisen te stellen aan bouwproducten met CE-markering. Op de vraag of dit betekent dat een opdrachtgever niet langer een hogere kwaliteit mag vragen en of deze hogere kwaliteit nog langer gezekerd mag worden via een merkteken en of dit het einde betekent van bijvoorbeeld het in Nederland gevoerde KOMO-keur, het Woonkeur, GIW-garantie etc. wordt meestal het volgende antwoord gegeven [26] : 'Het is toegestaan dat een opdrachtgever een hogere kwaliteit vraagt, voor zover dit geen aanvullende eisen betreft op de geharmoniseerde testen van de CE-markering. Er is geen bezwaar tegen nationale keurmerken voor zover aan hiervoor geformuleerde randvoorwaarden wordt voldaan.'
Verdedigd kan worden dat er voor bouwproducten die vallen binnen het systeem van de CE-markering, dus waarvoor geharmoniseerde technische normen gelden, weinig ruimte is voor aanvullende eisen, omdat - als het goed is - de tests de hierboven genoemde fundamentele voorschriften in ogenschouw hebben genomen en de lidstaten tijdens het opstellen van de geharmoniseerde normen in de gelegenheid zijn geweest om hun specifieke wensen kenbaar te maken. Het CE-gemarkeerde product wordt geacht te voldoen aan de fundamentele voorschriften. Als het dan aan de individuele lidstaat zou zijn toegestaan om bijvoorbeeld zonder notificatie aanvullende eisen te stellen aan bijvoorbeeld bepaalde milieueigenschappen die niet uit andere Europese richtlijnen voortvloeien, dan zou het systeem ondergraven kunnen worden. Als erkend wordt dat er voor het product nog geen volledige productnorm opgesteld kon worden - bijvoorbeeld omdat de eisen die binnen de Europese lidstaten aan het product gesteld werden zodanig divers waren dat (nog) consensus bereikt kon worden over alle eisen - dan is er ruimte voor nationale eisen, maar ook dan moet rekening worden gehouden met het evenredigheidsbeginsel e.d. Het Nederlandse Bouwstoffenbesluit, waarin aan bouwproducten eisen worden gesteld in verband met uitloging naar grond en grondwater e.d. is - conform de voorschriften - bij de Europese Commissie ter notificatie aangemeld. Op dit ogenblik wordt in Europees verband gewerkt aan geharmoniseerde normen voor het vaststellen van de uitloging en emissies van producten bestemd voor de bouw [27] .
Niet voor alle bouwproducten is overigens CE-markering mogelijk, bijvoorbeeld omdat ze door hun afmetingen of in verband met tijdelijk gebruik buiten de scope van de geharmoniseerde norm vallen. Indien men wil weten of aanvullende nationale eisen - zonder het volgen van speciale procedures - zijn toegestaan, moet men dus onderzoeken in welke mate er voor het betreffende bouwproduct geharmoniseerde normen zijn opgesteld [28] . In een concreet geval kan soms niet onomstotelijk worden vastgesteld of er een CE-markeringsverplichting bestaat voor een bepaald product. Dit was bijvoorbeeld het geval in een door een concurrent aanhangig gemaakte zaak bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam [29] . Het ging om een geotextiel product waarvan niet kwam vast te staan of het voor drainagesystemen bestemd was - waarop de NEN-EN 1352 en een CE-markeringsplicht van toepassing is of dat het de volgens de fabrikant aangegeven bufferfunctie voor dakbegroeiing had, waarmee het product niet onder de betreffende NEN-norm viel en ook niet CE-markeringplichtig was. Naast een civiele procedure werd de betreffende fabrikant ook geconfronteerd met handhavingsmaatregelen door de VROM-inspectie, waarbij ook het probleem speelde of het materiaal wel onder de scope van de NEN-norm viel.
De lidstaat die meent dat het gezien de bijzondere omstandigheden noodzakelijk is om aanvullende eisen te stellen, kan dat doen op de in art. 95 EG beschreven wijze. Daarbij moet worden bedacht dat het begrip technisch voorschrift een zeer ruime betekenis heeft. Verder moet worden bedacht dat een uitzondering op het vrije verkeer van goederen uit hoofde van art. 30 EG slechts kan worden gerechtvaardigd wanneer de nationale autoriteiten aantonen dat die uitzondering noodzakelijk is ter verwezenlijking van een of meer daarin genoemde doelstellingen en in overeenstemming is met het evenredigheidsbeginsel. De rechtvaardigingsgronden die een lidstaat kan aanvoeren, dienen vergezeld te gaan van passende bewijzen of van een analyse van de geschiktheid en de evenredigheid van de door de lidstaat genomen beperkende maatregel en van precieze gegevens die zijn argumenten kunnen onderbouwen. Dat dit lastig kan zijn, valt onder meer op te maken uit de mislukte poging van Nederland om nationale bepalingen te maken voor het verplicht stellen van roetfilters voor dieselmotoren [30] . In nauw bepaalde omstandigheden geeft art. 95 EG de lidstaat na het nemen van een harmonisatiemaatregel ruimte voor het treffen van nationale bepalingen, bijvoorbeeld indien een specifiek probleem zich in een lidstaat heeft aangediend nadat de harmonisatiemaatregel is genomen.
Toezicht en handhaving
De handhaving van de regelgeving rond CE-markering wordt op twee niveaus uitgevoerd. De VROM-inspectie controleert bij de fabrikanten en bij de importeurs of de CE-markering juist en volledig wordt aangebracht. Artikel 1.8 van het Bouwbesluit luidt:
1.
Het is verboden een bouwproduct in de handel te brengen, waarvoor overeenkomstig de Richtlijn bouwproducten is vastgesteld dat het een CE-markering moet dragen, indien dat product:
a.
niet zodanige eigenschappen bezit dat het bouwwerk waarin het is verwerkt, gemonteerd, toegepast of geïnstalleerd, kan voldoen aan de fundamentele voorschriften als bedoeld in artikel 3 van de Richtlijn bouwproducten, of
b.
niet is voorzien van de daarop betrekking hebbende CE-markering.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwproducten waarvoor een verklaring van conformiteit als bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van de Richtlijn bouwproducten is afgegeven, en op bouwproducten ten aanzien waarvan Onze Minister met toepassing van artikel 6, tweede lid, van de Richtlijn bouwproducten heeft bepaald dat zij binnen Nederland in de handel mogen worden gebracht.
3.
Overtreding van het in het eerste lid gestelde verbod is een strafbaar feit.
In art. 120 van de Woningwet is bepaald dat gedragingen in strijd met de in een algemene maatregel van bestuur gegeven voorschriften met het oog op de nakoming van voor Nederland verbindende internationale verplichtingen en die betrekking hebben op of samenhangen met het onderwerp van de Woningwet, zijn verboden. In art. 120b is bepaald dat de Minister is belast met de bestuursrechtelijke handhaving en daartoe beschikt over de bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang. In art. 1a van de Wet op de economische delicten is bepaald dat overtreding van voorschriften gesteld bij of krachtens art. 120 Woningwet een economisch delict is. Hiermee kunnen de voorschriften uit het Bouwbesluit 2003 omtrent de CE-markering zowel strafrechtelijk als bestuursrechtelijk gehandhaafd worden. Gezien de recente wijzigingen in het Bouwbesluit (met name art. 1.6 lid 1) zou in beginsel ook handhavend kunnen worden opgetreden tegen partijen die voor CE-gemarkeerde bouwproducten toch nationale kwaliteitsverklaringen eisen.
Bij de handhaving van de CE-markeringsplicht kan zich de situatie voordoen dat een CE-markering ten onrechte of verkeerd is aangebracht, dan wel dat er helemaal geen CE-markering is aangebracht. In het eerste geval zal onderzocht moeten worden op welke gronden de CE-markering ten onrechte of verkeerd is aangebracht en of dit tot gevolg zal hebben dat het bouwwerk niet meer aan de fundamentele voorschriften kan voldoen. Verder zal het bevoegd gezag de in art. 15 van de Richtlijn bouwproducten beschreven procedure uit moeten voeren, zodat het product uit de handel kan worden genomen en de overige lidstaten ook gewaarschuwd kunnen worden. De in art. 15 van de Richtlijn beschreven procedure richt zich met name op de lidstaat waar de conformiteitsverklaring is uitgegeven. De CE-markering geeft weliswaar een weerlegbaar vermoeden van conformiteit, maar de lidstaten moeten er op toezien dat de CE-markering op de juiste wijze wordt gebruikt. In het in deel 1 van dit artikel besproken voorstel van de Europese Commissie voor een nieuwe verordening (d.d. 14-2-2007) wordt aan de invoering van goede informatie- en markttoezichtprocedures grote aandacht geschonken, mede om ervoor te zorgen dat de bevoegde instanties zowel op nationaal als grensoverschrijdend vlak goed samenwerken bij onderzoek van inbreuken en bij maatregelen om inbreuken te doen staken. Op overtredingen moeten door de lidstaten sancties worden gesteld en toegepast die doeltreffend, evenredig en afschrikkend zijn. Ook moet het makkelijker worden om snel gevaarlijke producten uit de handel te nemen.
In het tweede geval, waar al dan niet ten onrechte helemaal geen CE-markering is aangebracht, zal eerst onderzocht moeten worden of het product wel onder de CE-markeringsplicht valt. Zoals hierboven is uiteengezet, is dat niet altijd even duidelijk. Soms zal onderzoek door deskundigen -. al dan niet met contra-expertises - duidelijkheid moeten geven.
De gemeenten zien er in het kader van hun normale toezichtstaken voortvloeiende uit de Woningwet en het Bouwbesluit op toe dat de bouwmaterialen tijdens de bouw worden toegepast zoals bij de CE-markering past. Overtreding van de regels op dit punt kan leiden tot het toepassen van bestuursdwang.
[1] Advocaat te Vught, redacteur Verkeersrecht resp. werkzaam bij NEN Bouw.
Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
[2] Advocaat te Vught, redacteur Verkeersrecht resp. werkzaam bij NEN Bouw.
Dit artikel is op persoonlijke titel geschreven.
[3] Richtlijn 89/106/EG.
[4] Richtlijn 89/106/EG, gewijzigd met Richtlijn 94/611/EG, Pb nr L 40 van 11-02-1989 en L 241 van 16-09-1994. Deze richtlijn is in werking getreden op 1 oktober 1992.
[5] 93/465/EG: Besluit van de Raad van 22 juli 1993 betreffende de modules voor de verschillende fasen van de overeenstemmingsbeoordelingsprocedures en de voorschriften inzake het aanbrengen en het gebruik van de CE-markering van overeenstemming, Pb nr L 220 van 30-08-1993, p. 23-39.
[6] 1998 L 204/37.
[7] 2002 L 11/4.
[8] Europees Hof van Justitie d.d. 7 juni 2007, zaak C-254/05 Commissie v België, Systemen automatische branddetectie. In soortgelijke zin over in andere lidstaten opgestelde goedkeuringscertificaten: Europees Hof van Justitie d.d. 10 november 2005, zaak C-432/03 Commissie v Portugal, polyethyleenbuizen.
[9] Brussel 14-2-2007 COM(2007) 37 definitief. Alle op dit voorstel betrekking hebbende documenten zijn te raadplegen op de site van eur-lex (onder nummer 52007PC0037), waarop eveneens een link aanwezig is naar de stukken die betrekking hebben op de behandeling van het voorstel in het Europees Parlement. Op 14-2-2007 is door de Europese Commissie tevens een voorstel voor een besluit van het Europees Parlement gedaan betreffende een gemeenschappelijk kader voor het in de handel brengen van producten (COM/2007/0053 def. COD 2007/0030). Dit voorstel heeft onder meer tot doel het geven van een definitie van CE-markering en van voorschriften met betrekking tot CE-markering.
[10] Vgl. het ontwerpverslag d.d. 29-6-2007 over het voorstel voor de verordening 2007/0029(COD), voorlopige versie.
[11] Door het Europees Parlement is op 21 februari 2008 een nieuwe artikel 30 aan het voorstel van de Commissie toegevoegd dat is geïnspireerd door het hiervoor genoemde tegelijkertijd ingediende voorstel voor een Besluit.
[12] Europese Commissie, december 2004 te vinden op http//europa.eu.int/enterprise/Construction/index.htm. Er zijn 13 'guidance papers' uitgebracht over de verschillende aspecten van de toepassing van de Richtlijn bouwproducten.
[13] Richtlijn 73/23/EEG van de Raad van 19 februari 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen.
[14] Vgl. bijvoorbeeld Rb. Arnhem 14 oktober 2004, LJN AR5145 waar bij een evident onveilige machine de door de Arbeidinspectie opgelegde boete werd vernietigd omdat de machine was voorzien van een CE-markering met een overeenstemmingsverklaring en de rechtbank dit als een ongeoorloofde beperking van het in bedrijf stellen van de machine beschouwde. Het is weliswaar verboden om de handel in producten die aan de fundamentele eisen van de richtlijn voldoen te beperken, maar een op een product aanwezige CE-markering is nog geen niet weerlegbaar bewijs van het voldoen aan de fundamentele eisen uit een richtlijn. Onderzocht moet onder meer worden of deze CE-markering terecht op het product is aangebracht. Indien dit het geval is en het product desondanks niet voldoet aan de essentiële eisen kan de lidstaat onder bepaalde voorwaarden maatregelen nemen om het product uit de markt te nemen.
Volgens Het Europees Hof in een uitspraak van 17 april 2007 C-470/03 inzake de Machinerichtlijn werkt dit als volgt:
Overweging 62: 'Dit vermoeden van overeenstemming impliceert evenwel niet dat de lidstaten niet kunnen tussenkomen wanneer risico's optreden. Een lidstaat is volgens artikel 7, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn juist gehouden alle nodige maatregelen te nemen om de machine uit de handel te nemen, indien hij vaststelt dat deze, bij gebruik overeenkomstig haar gebruiksdoel, de veiligheid van personen of goederen in gevaar dreigt te brengen. In dat geval is de lidstaat overeenkomstig artikel 7, lid 1, tweede alinea, van de richtlijn verplicht de Commissie onmiddellijk van deze maatregel in kennis te stellen en de redenen van zijn besluit aan te geven.
[15] Vrijwaringsclausule art. 21 van de Richtlijn bouwproducten.
[16] Vgl. Europees Hof van Justitie d.d. 14 juni 2007, zaak C-6/05 Medipac-Kazantzidis.
[17] Europees Hof van Justitie d.d. 7 juni 2007, zaak C-80/06, Carp v Ecoraad deuren voorzien van een paniekstang. Zie ook voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam d.d. 23 augustus 2007 overweging 4.2, Tijdschrift voor Bouwrecht 2008, p. 416 e.v. met noot van R.J.M. Hermans, die meent dat het wel onrechtmatig kan zijn jegens concurrenten om de CE-markeringsverplichting te schenden.
[18] Beschikking van de Commissie d.d. 24 juni 1996 betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor verkeersinrichtingen (Voor de EER relevante tekst) (96/579/EG). Mandaat M/111 (met addendum) is te raadplegen via http://nan.brrc.be.
[19] Het hiervoor benodigde besluit ( Stb. 2007, 439) is op 14 januari 2008 in werking getreden.
[20] Deze ingebrekestelling is niet te bestuderen omdat deze niet openbaar gemaakt is wegens art. 4 lid 2 van Verordening (EG) nr 1049/2001. Vgl. het besluit d.d. 30 maart 2007 van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op een WOB-verzoek (te raadplegen op de site van VROM).
[21] TK 2007-2008, 28 325, nr 69. Lijst van vragen en antwoorden vastgesteld 25 januari 2008.
[22] Vanaf de jaren '90 van de vorige eeuw. In de huidige richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG wordt dit herhaald.
[23] Vgl. over dit onderwerp G.J.M. Evers, Blind vertrouwen? Een onderzoek naar de toepassing van certificatie ten dienste van de handhaving van wettelijke voorschriften (diss.), Den Haag 2002.
[24] Zie hierover bijvoorbeeld de antwoorden van minister Vogelaar op vragen over het vervallen van de GIW-garantie, Aanhangsel handelingen TK nr 1282 d.d. 12 februari 2008.
[25] Vgl. het dossier CE-markering, Wijziging Bouwbesluit 2003 inzake CE-markeringen en Kwaliteitsverklaringen op http://www.vrom.nl .
[26] Vgl. bijvoorbeeld de brief van de Minister voor wonen, wijken en integratie aan de voorzitter van de Tweede Kamer d.d. 24 januari 2008, TK 2007-2008, 28 325, nr 69.
[27] De Europese Commissie heeft bij Mandaat M/366 d.d. 16 maart 2005 aan CEN/CENELEC opdracht gegeven 'concerning the execution of standardisation work for the development of horizontal standardised assessment methods for harmonised approaches relating to dangerous substances under the construction products directive (cpd) (Emission to indoor air, soil, surface water and ground water). CEN/TC 351 houdt zich bezig met de uitvoering van deze opdracht.
[28] Dit is vrij gemakkelijk via internet op te zoeken, bijvoorbeeld via de site van het Nederlands Normalisatie Instituut (http://www.nen.nl )
[29] Voorzieningenrechter Rechtbank Amsterdam d.d. 23 augustus 2007, Tijdschrift voor Bouwrecht 2008, p. 416 e.v. met noot van R.J.M. Hermans.
[30] Europese Hof van Justitie d.d. 27 juni 2007, zaak T-182/06, Nederland v Commissie.