VRA 2010, p. 162
2010-06-01
Mr. drs. G. de Groot
Achtergrond, beweegredenen en enkele hoofdlijnen van de deelgeschilregeling
VRA 2010, p. 162
Mr. drs. G. de Groot [1]
Deelgeschilideeën
Welke vormen van geschilbeslechting zouden kunnen worden ingezet ter verbetering van de afwikkeling van letselschadeclaims? Dat was eind 2004 het onderwerp van een expertmeeting in het Project Normering van de Universiteit van Tilburg.[2] Het ging vooral om handhavingsmogelijkheden voor de beginselen 15, 16 en 17 van de Gedragscode Behandeling Letselschade[3] , die betrekking hebben op vastgelopen overleg, vermijden van escalatie, conflictdiagnose en geschiloplossing. In de expertmeeting werd onder meer besproken of mediation, arbitrage en bindend advies oplossingen konden bieden. De deelnemers bleken niettemin een sterke voorkeur te hebben voor inschakeling van de rechter, mits er een eenvoudige toegang zou zijn voor geschillen bij de behandeling van letselschade. Als argument werd onder meer genoemd dat geschilbeslechting door de rechter niet beperkt zou zijn tot procedurele geschillen. Ook inhoudelijke geschillen zouden aan de rechter kunnen worden voorgelegd, terwijl communicatieve barrières eveneens onder leiding van de rechter zouden kunnen worden aangepakt. Verder werd het belangrijk genoemd dat geschilbeslechting door de rechter een einde aan het geschil maakt. Ter toelichting werd vermeld dat de afwikkeling van een claim ernstig wordt vertraagd wanneer na een buitengerechtelijk geschilbeslechtingstraject de weg naar de overheidsrechter wordt ingeslagen.
De expertmeeting illustreerde bij uitstek dat er bij alle betrokkenen een grote behoefte was aan versnelling en vereenvoudiging van de afdoening van geschillen bij de behandeling van letselschade. In de maanden na de expertmeeting ontspon zich in mijn hoofd een stramien waarlangs de toegang tot de rechter in letselschadezaken wellicht zou kunnen worden verbeterd. Mijn ideeën heb ik uitgewerkt in een artikel met de toen nog innerlijk tegenstrijdige titel 'Naar een buitengerechtelijk beroep op de rechter in deelgeschillen? [4] Ze zijn ongetwijfeld mede ingegeven door de activiteiten van de Projectgroep medische deskundigen in de rechtspleging van de Vrije Universiteit Amsterdam[5] , waarbij ik betrokken was. Herkenbaar is ook de invloed van het in 2003 verschenen Interimrapport van Asser, Groen & Vranken, Een nieuwe balans [6] , waarin onder meer aandacht wordt gevraagd voor het belang dat partijen worden bewogen om tot een gezamenlijke oplossing te komen voor de afdoening van hun geschil.[7]
Dat het vervolgens tot een wettelijke regeling is gekomen, laat zich in belangrijke mate verklaren doordat de ideeën positief werden ontvangen in de wereld van politiek, verzekeraars, rechtshulpverleners en wetgevingsambtenaren. De wetgever heeft er een eigen invulling en uitwerking aan gegeven in het wetsvoorstel voor een deelgeschilprocedure in letsel- en overlijdensschadezaken.[8]
In deze bijdrage zal ik kort ingaan op de kenmerken van de deelgeschilregeling en de achtergrond en beweegredenen ervan. Daarna volgt iets over het begrip deelgeschil en over enkele verschillen tussen de deelgeschilregeling en bestaande instrumenten ter beëindiging van geschillen over de afwikkeling van een personenschadezaak.
Kenmerken van de deelgeschilregeling
De deelgeschilregeling maakt expliciet[9] vroegtijdige inschakeling van de rechter mogelijk bij deelgeschillen tussen partijen tijdens buitengerechtelijke onderhandelingen over de afwikkeling van letsel- of overlijdensschade. De bedoeling is dat wordt bevorderd dat partijen er samen uitkomen in onderhandelingen en de gang naar de bodemrechter niet hoeven te maken.
In hoofdzaak bevat de deelgeschilregeling daartoe vier instrumenten. Allereerst wordt beoogd een eenvoudige toegang tot de rechter te bieden, waartoe de verzoekschriftprocedure is gekozen. Hiermee kan de deelgeschilprocedure overigens tegelijk een voortrekkersrol vervullen in de beoogde ineenvoeging van de dagvaardingsprocedure en de verzoekschriftprocedure.[10] Verder hoeven partijen het niet eens te zijn over de inschakeling van de deelgeschilrechter, maar kan een deelgeschil ook aanhangig worden gemaakt door één van partijen. Ook is afgebakend wat de juridische betekenis is van de deelgeschilbeslissing waarin aan een materieel geschilpunt van partijen een einde wordt gemaakt, voor het geval de bodemrechter toch wordt benaderd. Tot slot komen de kosten van de behandeling van een deelgeschil in veel gevallen voor rekening van de wederpartij van de benadeelde, wat naar verwachting van invloed zal zijn op het krachtenveld waarin partijen de onderhandelingen over de afwikkeling van de schade voeren.
Achtergrond en beweegredenen van de deelgeschilregeling
Bij de parlementaire behandeling van de deelgeschilregeling heeft de Minister van Justitie herhaaldelijk uiteengezet dat in de maatschappij en de politiek breed de wens leeft om tot vereenvoudiging en versnelling van de buitengerechtelijke afhandeling van letsel- en overlijdensschade te komen.[11] Daarbij worden initiatieven die eerder door de betrokken beroepsgroepen en organisaties zijn ontplooid ter verbetering van het letselschadetraject niet onvermeld gelaten, zoals de Gedragscode Verzekeraars, de Gedragscode Behandeling Letselschade of de activiteiten van de Letselschade Raad, voorheen het Nationaal Platform Personenschade.[12]
De duur van de behandeling van een letselschadeclaim is deels inherent aan de aard van de schade, maar is in een deel van de gevallen ook terug te voeren op het feit dat in het kader van de vaststelling van aansprakelijkheid, causaal verband en schade, door partijen veel vragen moeten worden beantwoord. Het is in menig geval niet moeilijk over een aantal daarvan gefundeerd van mening te verschillen. Door de hoeveelheid en diversiteit aan feitelijke vragen en rechtsvragen, door belangentegenstellingen en door de veelal noodzakelijke inschakeling van deskundigen, kunnen buitengerechtelijke onderhandelingen over de schade worden bemoeilijkt. Met de deelgeschilprocedure wordt beoogd het buitengerechtelijke traject bij de afhandeling van personenschade te versterken. De eenvoudige en snelle toegang tot de rechter ter oplossing van een deelgeschil moet een bijdrage leveren aan een vlotte en soepele totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.[13]
Voordat het wetsvoorstel werd ingediend, zijn de betrokken beroepsgroepen en organisaties geconsulteerd over het concept. In de memorie van toelichting wordt daarvan verslag gedaan en wordt ingegaan op ontvangen commentaren. Volgens de Minister van Justitie onderschrijven alle geraadpleegde belangenorganisaties het belang van vereenvoudiging en versnelling van de afhandeling van letsel- en overlijdensschadezaken en het belang van een deelgeschilprocedure.[14] De Raad voor de rechtspraak schreef over het belang van de invoering van een deelgeschilprocedure:
' Letsel- en overlijdensschadezaken kunnen soms jaren in beslag nemen en deze periode is voor procespartijen vaak emotioneel en financieel belastend. Het is voor de rechtsorde van belang dat dergelijke geschillen niet langer duren dan noodzakelijk. In veel gevallen heeft een deel van de procedure betrekking op onderwerpen die secundair zijn aan het materiële geschil. De deelgeschilprocedure voorziet naar het oordeel van de Raad in een behoefte en is een goede aanvulling op het huidige procesrecht dat onvoldoende mogelijkheden biedt om dergelijke deelgeschillen op snelle en eenvoudige wijze te beslechten. [15]
Ook van de zijde van het Verbond van Verzekeraars en organisaties aan de zijde van benadeelden werd het concept-wetsvoorstel positief ontvangen. Dat is bijzonder te noemen. In de gepolariseerde letselschadewereld zijn vertegenwoordigers van beide zijden het naar mijn ervaring gemakkelijk met kracht van argumenten oneens over het potentiële effect van een structurele wijziging in de aanpak van letselschadezaken.
De Vereniging voor Letselschade Advocaten (LSA) bepleitte dat, gezien de complexiteit van de zaken, in alle gevallen procesvertegenwoordiging verplicht zou moeten worden gesteld, ook in kantonzaken. De ANWB was voorstander van het tegendeel, namelijk dat, ongeacht of het een kantonzaak betreft of niet, de deelgeschilprocedure zou kunnen worden gevoerd door een deskundige of gemachtigde die geen advocaat is. De Minister van Justitie zag geen doorslaggevende argumenten om af te wijken van het bestaande systeem, waarin voor een kantonzaak geen verplichte procesvertegenwoordiging geldt en voor andere zaken wel.[16] Met de inwerkingtreding van de Evaluatiewet modernisering rechterlijke organisatie[17] , naar verwachting per 1 januari 2011, zullen als kantonzaken gelden de zaken met een geldelijk belang tot € 25.000. Een deelgeschil dat onderdeel is van een vordering die vermoedelijk niet meer bedraagt dan € 25.000, zal dan door de kantonrechter worden behandeld.
Bij de uitwerking van de deelgeschilprocedure in het concept-wetsvoorstel plaatste vooral de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) kritische kanttekeningen. De NVvR vreesde dat de deelgeschilprocedure problemen zal oproepen in de verhouding tot een daarop volgende bodemprocedure en in bepaalde gevallen zelfs in de weg kan staan aan een voortvarende afwikkeling van personenschade. Ook betwijfelde de NVvR of met de voorgestelde procedure het beoogde doel wordt bereikt.[18] Dat laat zich inderdaad niet of nauwelijks voorspellen. De deelgeschilprocedure is door de combinatie van de eerdergenoemde vier instrumenten zo nieuw, dat the proof of the pudding eigenlijk alleen maar in the eating kan zijn. Ook internationaal zijn er, voor zover bekend, geen vergelijkbare regelingen. Vier jaar na inwerkingtreding van de deelgeschilregeling zullen de effecten ervan in kaart worden gebracht.[19] In de evaluatie zal onder meer worden nagegaan of de deelgeschilprocedure een eenvoudige en snelle afhandeling van letsel- en overlijdensschade naderbij heeft gebracht. Ook de effecten van de deelgeschilprocedure op de rechtsontwikkeling zullen naar verwachting onder de loep worden genomen.[20]
Deelgeschil
Wat wordt nu verstaan onder een deelgeschil? Naar de wettelijke omschrijving is een deelgeschil '(…) een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen terzake tussen een persoon die een ander aansprakelijk houdt voor schade die hij lijdt door dood of letsel en die ander rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering' (1019w lid 1 Rv). Wat wel en niet een deelgeschil is, zal waarschijnlijk vooral worden bepaald door de (on)mogelijkheden die de behandeling van het deelgeschil biedt om partijen in staat te stellen zelf de onderhandelingen over de zaak af te ronden. Het gaat erom of de tijd, moeite en kosten die gepaard gaan met de behandeling van het deelgeschil opwegen tegen het belang van de vordering en de bijdrage die een beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling kan leveren.[21]
In de memorie van toelichting worden geschillen van relatief geringe omvang genoemd als voorbeelden van deelgeschillen, zoals het stellen van een voorwaarde aan de toekenning van een voorschot, de medewerking aan deskundigenonderzoek dat plaatsvindt op verzoek van partijen, de verschaffing van medische informatie, de geschatte eindleeftijd van het verrichten van loonvormende arbeid of de tussentijdse betaling van advocaatkosten. Tegelijk kwam bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel herhaaldelijk naar voren dat de regeling een ruim toepassingsgebied heeft. In de kern kan een geschil een deelgeschil zijn als het gaat over personenschade en de behandeling ervan kan bijdragen aan de totstandkoming van een minnelijke regeling tussen partijen.[22]
Verschillen met bestaande instrumenten
Anders dan bij arbitrage, mediation, bindend advies of prorogatie bij de kantonrechter (art. 96 Rv) hoeven partijen het volgens de deelgeschilregeling niet eens te zijn over de inschakeling van de rechter. Ook op verzoek van één partij kan een deelgeschil aanhangig worden gemaakt (art. 1019w Rv).
Van de indiening en behandeling van een deelgeschilverzoek behoort geen polariserende werking uit te gaan in de onderhandelingen van partijen. Een kort geding zet de onderhandelingen tussen partijen nog wel eens op scherp. Een deelgeschil behoort daarentegen naar zijn aard geen negatieve invloed te krijgen op de buitengerechtelijke onderhandelingen. Hier ligt een schone taak voor partijen en de rechter om de communicatie over het deelgeschil op de bal gericht te houden. Voor de behandeling van een deelgeschil is verder, anders dan bij het kort geding, geen spoedeisend belang vereist.
Zoals gezegd is het materiële toepassingsgebied van de deelgeschilregeling ruim. Hierin wijkt het deelgeschil af van de voorlopige bewijsmaatregelen, zoals het voorlopig deskundigenbericht en het voorlopig getuigenverhoor. Daarvan is het toepassingsgebied immers voornamelijk beperkt tot de opheldering van feiten. Een beslissing over een punt dat partijen materieelrechtelijk verdeeld houdt, kan niet worden verkregen door het gebruik van een voorlopige bewijsmaatregel. Een deelgeschil maakt dat wel mogelijk.
Het deelgeschil onderscheidt zich van bodemprocedure, kort geding en voorlopige bewijsmaatregelen in het financiële risico dat de benadeelde neemt door de rechter in te schakelen. De benadeelde kan niet worden veroordeeld in de kosten van de behandeling van het deelgeschil aan de zijde van de wederpartij (art. 1019aa lid 3 Rv). De reële (dus niet: de forfaitaire) kosten van het deelgeschil aan de zijde van de benadeelde worden door de deelgeschilrechter begroot volgens de dubbele redelijkheidstoets van art. 6:96 lid 2 BW (art. 1019aa lid 2 Rv). In veel gevallen moeten de kosten van het deelgeschil worden vergoed door de wederpartij van de benadeelde.[23] Het financiële risico van de benadeelde is in de deelgeschilprocedure dan ook veel beperkter van omvang dan in de bodemprocedure of het kort geding.
Ten opzichte van bestaande procedures bevat de deelgeschilregeling als nieuw element dat bij het verzoek een zakelijk overzicht moet zijn gevoegd van de inhoud en het verloop van de onderhandelingen over de vordering waarvan het deelgeschil onderdeel is (art. 1019x lid 3 aanhef en onder c Rv).[24] De bedoeling hiervan is dat de rechter zich een beeld kan vormen van de mogelijkheden van partijen om na behandeling van het deelgeschil tot een soepele en vlotte minnelijke regeling te komen. Zijn die mogelijkheden er onvoldoende, dan dient het verzoek te worden afgewezen (art. 1019z Rv).
Tot slot
Naar het zich laat aanzien, zal de deelgeschilregeling de praktijk voor tal van vragen stellen. Dat is natuurlijk te verwachten bij een geheel nieuw procesrechtelijk instrument. Belangrijk is dan dat ervaringen met de toepassing van de deelgeschilregeling van aanvang af zo veel mogelijk worden gedeeld, bijvoorbeeld door een ruim publicatiebeleid van uitspraken in deelgeschillen, door analyses en verdere gedachtevorming in wetenschappelijke publicaties en door middel van cursussen. Minstens zo belangrijk voor de kans van slagen van de nieuwe regeling is naar mijn inschatting of partijen en hun rechtshulpverleners erin slagen de nieuwe regeling gericht in te zetten om tot een soepele en vlotte afwikkeling van een personenschadezaak te komen. Verder zal van belang zijn of de gerechten in staat zijn zorg te dragen voor de tijdige behandeling van deelgeschillen. De resultaten van de evaluatie van de wet over vier jaar zullen vermoedelijk uitwijzen of benadeelden en hun wederpartijen met de deelgeschilregeling daadwerkelijk zijn geholpen.
[1] Mr. Drs. G. de Groot is vice-president in de Rechtbank Amsterdam, onderzoeker aan de Vrije Universiteit Amsterdam, verbonden aan het Interfacultair samenwerkingsverband Gezondheid en Recht (IGER) van VU en VU medisch centrum en lid van de Projectgroep medische deskundigen in de rechtspleging.
[4] G. de Groot, Naar een buitengerechtelijk beroep op de rechter in deelgeschillen? TVP 2005, p. 122-127.
[6] W.D.H. Asser, H.A. Groen & J.B.M. Vranken, m.m.v. I.N. Tzankova,Een nieuwe balans . Interimrapport Fundamentele herbezinning Nederlands burgerlijk procesrecht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2003.
[7] Asser, Groen & Vranken, a.w., bijv. hoofdstuk 7; Kamerstukken II 2008/09, 31 518, nr. 3, p. 5.
[8] De Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade wordt ingevoegd in het Derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering als een nieuwe Titel 17, die de artikelen 1019w-1019cc Rv bevat. De inwerkingtreding ervan is voorzien voor 1 juli 2010.
[9] Ook zonder de deelgeschilregeling was het vanzelfsprekend al mogelijk een bodemprocedure te beperken tot deelgeschillen, zij het slechts onder het regime van de bodemprocedure.
[10] Kamerstukken II 2006/07, 30 951, nr. 1 p. 19, nr. 61. Zie ook: E.M. Wesseling-van Gent,Het civiele geding in de toekomst. Beschouwingen over aanpassing en vernieuwing van de regels van het burgerlijk proces in eerste aanleg naar aanleiding van de integratie van kantongerecht en rechtbank (diss. Groningen), Arnhem: Gouda Quint 1987.
[11] Kamerstukken II 2008/09, 31 518, nr. 3, p. 1; Kamerstukken I 2009/10, 31 518, nr. C, p. 1.
[13] Kamerstukken I 2009/10, 31 518, nr. C, p. 1.
[14] Kamerstukken II 2008/09, 31 518, nr. 3, p. 4.
[15] Brief van 11 januari 2007 van de Raad voor de rechstpraak aan de Minister van Justitie (wetgevingsadvies 2007/1 op www.rechtspraak.nl).
[16] Kamerstukken II , 2008/09, 31 518, nr. 3, p. 12.
[17] Kamerstukken II , 2008/09, 32 021.
[18] www.nvvr.org.nl > Adviezen > nr. 321;Kamerstukken II 2008/09, 31 518, nr. 3, p. 5.
[19] Art. V Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade.
[20] Kamerstukken II , 2008/09, 31 518, nr. 3, p. 26.
[21] Kamerstukken II , 2008/09, 31 518, nr. 3, p. 18.
[22] Kamerstukken II , 2008/09, 31 518, nr. 3, p. 2.
[23] Daarover elders in dit nummer de bijdrage van prof.mr. N. Frenk (p.164 e.v.; red.
VR
).
[24] Daarover elders in dit nummer de bijdrage van mr. Chr.H. van Dijk.(p.168 e.d.;red.
VR
)