VR 2018/142 Telefonisch horen. Redelijke termijn.

Jurisprudentie

In de onderhavige zaak is er door de betrokkene van afgezien gebruik te maken van de geboden mogelijkheid om telefonisch te worden gehoord, nu hij in persoon wenste te worden gehoord. Gelet op de wetsgeschiedenis van de Awb moet worden vastgesteld dat telefonisch horen in beginsel geen volwaardig alternatief is voor een hoorzitting. Er is niet gebleken dat de officier van justitie met de betrokkene tot overeenstemming was gekomen over telefonisch horen ter vervanging van de wettelijk voorgeschreven hoorzitting.