De verdachte is als fietser in botsing gekomen met een bromfietser. De vraag die voorligt is of de verdachte voorrang had moeten verlenen aan de van links komende bromfietser. Het hof stelt vast dat de weg waar de bromfietser op reed geen voorrangsweg betrof. Wel is het hof van oordeel dat sprake was van een uitrit, nu het ging om een kruising van twee wegen waarbij het trottoir een zichtbare afscheiding vormt van de hoofdrijbaan. Ook is ter plekke een verkeersbord met de aanduiding 'einde dertigkilometerzone' zichtbaar.