weg

VR 2024/63 Over spanning tussen goede bedoelingen en juridische techniek

Column 19 juni 2024
De harde kern van de verkeersvoorschriften in het RVV 1990 is al oud. Die harde kern bestaat uit de indeling van de weg in rijbanen, rijstroken, fiets- en voetpaden, de regeling van de plaats waar de verschillende categorieën verkeersdeelnemers zich op de weg geacht worden te bevinden en de regeling van het voorrangsrecht op kruisingen van wegen en bij het afslaan. Het RVV uit 1966 en het oude Wegenverkeersreglement kenden vergelijkbare regelingen. In standaard verkeerssituaties zijn de regelingen harmonieus en geven zij aan de weggebruikers duidelijke instructies hoe zij zich dienen te gedragen. Bij conflicterende verkeersstromen moet aan van rechts komende bestuurders voorrang worden verleend, geven de borden B6, B7 en haaientanden op het wegdek aan dat aan andere bestuurders voorrang moet worden verleend en moet afslaand verkeer rechtdoor gaand verkeer voor laten gaan. De basismodellen zijn duidelijk. De regeling van de voorrang geeft een rangorde voor het verkeer dat over verschillende wegen een kruising of splitsing nadert. De regeling van het afslaan geeft een rangorde voor het verkeer dat gebruik maakt van dezelfde weg.

VR 2019/12 Wegbeheerdersaansprakelijkheid: ho stop!

Artikel
VR 2019/12 Wegbeheerdersaansprakelijkheid: ho stop! Mr. Rianka Rijnhout * 1) * Universitair hoofddocent aan de Universiteit Utrecht, Ucall. 1. Inleiding De wegbeheerdersaansprakelijkheid van art. 6:174 BW is geïntroduceerd met de bedoeling om een slachtoffer van een eenzijdig verkeersongeval een duidelijk aanspreekpunt te geven voor schade veroorzaakt door gebreken in de toestand van de openbare weg. 2) Bekendheid met het gebrek in de weg is geen breekpunt bij aansprakelijkheidsstelling, wat een voordeel oplevert voor de benadeelde. Het ligt dus voor de hand dat slachtoffers van een eenzijdig

VR 2019/11 Nog maar eens: de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de wegbeheerder

Artikel
VR 2019/11 Nog maar eens: de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de wegbeheerder Mr. L.E.M. Hendriks * * Advocaat bij Wyck Advocaten te Maastricht en raadsheerplaatsvervanger bij het Hof Arnhem-Leeuwarden. 1. Inleiding Op 20 februari 2018 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen met betrekking tot de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de wegbeheerder voor een verkeersongeval met dodelijke afloop. 1) In die zaak ging het om een motorrijdster en haar passagiere die door slecht wegdek ten val kwamen en het ongeval niet overleefden. De gemeente Stichtse Vecht, de wegbeheerder van de

VR 2018/59 Parkeren. Voor het openbaar verkeer
openstaande weg. Parkeerplaats bij Schiphol. Bevoegdheid verbalisant.

Jurisprudentie
Betrokkene heeft zijn auto geparkeerd op parkeerplaats P3, behorend bij vliegveld Schiphol. Deze parkeerplaats is bestemd voor lang parkeren en is afgesloten door middel van slagbomen. Beslissend voor de vraag of het terrein als een voor het openbaar verkeer openstaande weg dient te worden aangemerkt, is de vraag of dit ten tijde van de gedraging feitelijk voor het openbaar verkeer openstond. Daarvoor zijn mede van belang de verdere feitelijke omstandigheden zoals de vraag of door de rechthebbende wordt geduld dat het algemene verkeer gebruik maakt van dat terrein.Gesteld noch gebleken is dat

VR 2017/152 Reikwijdte parkeerverbod. Berm. Buiten bebouwde kom.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “parkeren in strijd met parkeerverbod (bord E1) (al dan niet in een zone)”. Betrokkene stond buiten de bebouwde kom geparkeerd in de berm. De Nota van Toelichting op artikel 10 van het RVV 1990 en de beperking die het derde lid van artikel 65, derde lid, van het RVV 1990 aanbrengt op de reikwijdte van de gelding van de borden E1, E2 en E3 van de bijlage 1 van het RVV 1990, leiden tot de conclusie dat het bord E1 niet verbiedt om in de berm te parkeren.

VR 2017/109 Parkeren. Voor het openbaar verkeer openstaande weg.Schoolplein.

Jurisprudentie
Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie opgelegd ter zake van “Als bestuurder van een motorvoertuig niet de rijbaan gebruiken" (overtreding van artikel 10 RVV 1990). De betrokkene voert hiertegen aan dat, zoals uit de door de hem overgelegde foto's blijkt, zijn auto op een (privaat) schoolplein stond. Op grond van artikel 1, eerste lid, aanhef en onder b, WVW 1994 moet onder het begrip wegen worden verstaan: “alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen

VR 2016/185 Openbare weg. Spoorwegovergang.

Jurisprudentie
Onbewaakte spoorwegovergang is voorzien van te openen klaphek en een blauw bord met het opschrift "Na gebruik overweg de hekken sluiten! Het niet sluiten van de overweg hekken kan worden bestraft met een boete van vijfhonderd gulden of met hechtenis van ten hoogste een maand. Dit volgens artikel 35, tweede lid, en artikel 43 van de Spoorwegwet."Uit overgelegde getuigenverklaringen blijkt het gebruik van de spoorwegovergang door fietsers en voetgangers gedurende dertig achtereenvolgende jaren. De hekken aan en de inrichting van de spoorwegovergang zijn naar het oordeel van de Afdeling niet aan

VR 2016/155 In- en uitrit wel of geen openbare weg?

Jurisprudentie
Tussen partijen is in geschil of de in- en uitrit op het perceel van gedaagden al dan niet een openbare weg is, en of gedaagden dus wel of niet bevoegd zijn eiser de toegang te ontzeggen. Gesteld nog gebleken is dat de weg opgenomen is op een daartoe bestemde wegenlegger (art. 49 Wegenwet). Verder is een weg volgens art. 4 Wegenweg openbaar wanneer (I) na het tijdstip van 30 jaren vóór het in werking treden van deze wet, gedurende dertig achtereenvolgende jaren voor een ieder toegankelijk is geweest dan wel (II) wanneer hij, na het tijdstip van tien jaren vóór het in werking treden van deze

VR 2015/60 De juridische status en het gebruik van CROW-richtlijnen bij wegbeheerdersaansprakelijkheidszaken

Artikel
VR 2015/60 De juridische status en het gebruik van CROW-richtlijnen bij wegbeheerdersaansprakelijkheidszaken Mr. P. Oskam & mr. J.S. Overes * * Beide auteurs zijn advocaat bij Kennedy Van der Laan te Amsterdam. Dank aan de heer ing. J. Verwey (CROW) voor zijn waardevolle toelichting op het werk van CROW en zijn publicaties. 1. Inleiding Ter inleiding van deze bijdrage wijzen wij op het volgende (verkeers)ongeval dat leidde tot een gerechtelijke procedure waarin de Rechtbank Limburg recent uitspraak heeft gedaan. 1) Een voetgangster, uitgerust met wandelstok en vergezeld van een aangelijnde