14. Europäische Verkehrsrechtstage 2013 in Mondorf-les-Bains / Luxemburg, 9. und 10. Oktober 2013

VR-kort
Artikel
16 april 2014

Werner Kaesmann
Verslag van de 14de Europese Verkeersrechtdagen, georganiseerd door het Europees Instituut voor Verkeersrecht (www.ietl.org) met het doel te informeren over de praktijk en de ontwikkelingen binnen het Europese verkeersrecht.
Na een inleiding door de president van het Europese Hof van Justitie EG werden de belangrijkste ontwikkelingen belicht door Oskar Riedmeyer, advocaat te München. Het EU-kaderbesluit betreffende de wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging is, met uitzondering van Italië en Griekenland, in alle EU-lidstaten in werking getreden. Ook is er inmiddels een arrest van het Europese Hof (C-60-12) met betrekking tot de invordering van een geldboete, opgelegd aan een Tsjechisch onderdaan die in Oostenrijk een verkeersovertreding heeft begaan. Het ging om de vraag of de Oostenrijkse ‘unabhängiger Verwaltungssenat’ een bevoegde rechter is als bedoeld in artikel 1 van het Kaderbesluit. Het Hof oordeelde dat de ‘unabhängiger Verwaltungssenat’ als een ‘met name in strafzaken bevoegde rechter’ moet worden beschouwd. Ten aanzien van de schadeafwikkeling vanwege grensoverschrijdende verkeersongevallen wees Riedmeyer op een voor de praktijk relevant arrest van het Europese Hof (C-541-11). Volgens het Hof moet artikel 6 lid 1 van de Vierde WAM-richtlijn aldus worden uitgelegd dat een benadeelde bij het schadevergoedingsorgaan zijn schade kan vorderen onder de in dit artikel genoemde voorwaarden en dat deze vordering in eerste instantie bij dit orgaan moet worden ingediend, dit onverminderd de mogelijkheid voor de benadeelde om zich in voorkomend geval vervolgens tot de rechter te wenden bij afwijzing door het schadevergoedingsorgaan.
Het tweede thema van de dag was ‘Vergoeding van schadevergoeding aan naasten van verkeersslachtoffers’. Aan de hand van praktijkgevallen werd de rechtspositie van naasten in Polen, Duitsland, Frankrijk, Roemenië, Zweden, Bulgarije en Italië besproken. Het blijkt dat zowel in schadeposten als bedragen de schadevergoeding aan naasten nogal verschillen.
In de middag stonden, naar keuze, drie werkgroepen gepland met elk een ander thema: ‘de rechten en plichten van verkeersdeelnemers binnen het VN-Charter', 'de vergoeding van (buiten)gerechtelijke kosten in geval van internationale verkeersongevallen' en, als laatste, 'de juridische aspecten van intelligente verkeerssystemen'.
De grondslag voor de werkgroep met het thema de (buiten)gerechtelijk kosten was de in 2002 tijdens de 3de Europese Verkeersrechtdagen aangenomen resolutie met daarin de aanbeveling dat de schadevergoeding tevens de (buiten)gerechtelijke kosten zou moeten omvatten. Uit de discussie bleek dat er behoefte bestaat aan een EU-brede vergoedingsregeling, met name bij grensoverschrijdende verkeersongevallen, omdat een vergoedingsregeling in alleen de nationale wetgeving van de lidstaten te problematisch wordt geacht. Met als basis de resolutie uit 2002 zal een voorstel worden uitgewerkt.
In de werkgroep ‘juridische aspecten van intelligente verkeerssystemen’ werden allereerst de (technische) mogelijkheden van intelligente verkeerssystemen (ITS) geschetst. Ook werd ingegaan op de zienswijze van de Europese Commissie in het licht van het ITS actieplan (2008) en de EU-richtlijn 2010/40 betreffende het kader voor het invoeren van ITS. Tevens werd de actuele stand van zaken met betrekking tot eCall besproken dat vanaf 2015 moet worden ingebouwd in nieuwe motorrijtuigen. Een belangrijke vraag hierbij is of en door wie van de data gebruik mag worden gemaakt. Vooralsnog is het de gebruiker is dit bepaalt. Het tweede deel van de werkgroep was gewijd aan aansprakelijkheid en ITS. Hoe meer ITS, hoe minder de huidige aansprakelijkheidsregimes hierop zijn toegerust en dus zou aanpassing van wetgeving noodzakelijk kunnen zijn. Dit is in het kader van het Verdrag van Wenen 1968 reeds het geval. ITS heeft ook gevolgen voor vraagstukken omtrent privacy. Steeds meer informatie wordt verzameld, opgeslagen en verspreid waardoor privacybescherming onder druk komt te staan. Het ontbreekt niet alleen aan harmonisatie van privacywetgeving, maar ook aan richtlijnen voor de industrie welke privacyregels bij de ontwikkeling van technologie en toepassingen in acht moeten worden genomen. “Privacy by Design" zou een oplossing kunnen zijn. Kernpunten hierbij zijn minimalisering en portabiliteit van data, en transparantie.
Het thema van de tweede conferentiedag was ‘Actualiteiten met betrekking tot internationale schaderegeling’. Prof. Staudinger, Universiteit van Bielefeld, ging in op de vraag naar het toepasselijk recht na een verkeersongeval in Duitsland tussen twee Roemeense arbeidsmigranten, die zowel in Duitsland als in Nederland werkzaam zijn. Het gaat hier om het begrip ‘gewoonlijke verblijfplaats’. Dit begrip is niet eenduidig gedefinieerd en het Hof van Justitie EG heeft zich hierover ook nog niet uitgesproken.
Een ander probleem dat zich in de internationale schaderegeling voordoet, is dat van de verjaringstermijnen, die per land verschillend zijn. Antoinette Collignon, advocaat te Amsterdam, verwees naar de consultatie van de Europese Commissie uit 2012 en presenteerde het voorstel van PEOPIL dat voorziet in een voor grensoverschrijdende verkeersongevallen geldende verjaringstermijn van vier jaar.
Als laatste onderwerp stond de systematiek van de groene kaart in relatie tot de Vierde WAM-richtlijn centraal.
(VR 2014/77)
 

Bron: 
Deutsches Autorecht 2013, afl. 12, p. 729-732