De vordering van de benadeelde partij in het strafproces: de Hoge Raad geeft college

VR-kort
Artikel
15 januari 2020

Mr. A.J.J.G. Schijns
Op 28 mei 2019 heeft de Hoge Raad een belangrijk overzichtsarrest gewezen over de vordering van de benadeelde partij in het strafproces. In dit arrest geeft de Hoge Raad college over tal van aandachtspunten die bij de beoordeling van de vordering van de benadeelde partij een rol kunnen spelen. Het gaat daarbij om: 1. uitleg van bepalingen uit het Wetboek van Strafvordering (Sv) en het Wetboek van Strafrecht (Sr) (rechtstreekse schade en schadevergoedingsmaatregel), 2. toelichting op de beoordeling van beslissing door de rechter (het civiele bewijsrecht), 3. toelichting op civielrechtelijke begrippen in relatie tot de strafprocedure (begroting van vermogensschade, hoofdelijke aansprakelijkheid, wettelijke rente, proceskosten, shockschade en verplaatste schade).
In de eerste plaats bespreekt de auteur de door de Hoge Raad geschetste juridische kaders en aandachtspunten die van belang zijn voor de beoordeling van de benadeelde partij. Daarna wordt ingegaan op het belang van de uitspraak en op de vraag waarom de Hoge Raad vond dat zo’n uitvoerige uiteenzetting nodig was. De auteur bespreekt ook dat de uiteenzetting door de Hoge Raad op sommige punten weer nieuwe vragen oproept, en de deur opent voor creatieve vorderingen en procestactiek.

Bron: 
TVP 2019, afl. 4, p. 111-119