Inzage in medische gegevens van de patiënt: een illustratie van het belang van een goede medische machtiging

VR-kort
Artikel
12 april 2017

Mr. dr. A. Wilken
Medische aansprakelijkheidszaken zijn over het algemeen niet eenvoudig. Regelmatig verschillen partijen en hun medische deskundigen van mening over de vraag of er iets fout is gegaan (complicatie) dan wel of er iets fout is gedaan (medische fout). Als duidelijk wordt dat er iets fout is gedaan, volgt ook vaak nog de discussie over de vraag of de schade die de patiënt stelt te hebben geleden daadwerkelijk het gevolg is van de gemaakte medische fout. Over dergelijke vragen naar aansprakelijkheid en causaal verband worden talrijke civiele (deelgeschil)procedures gevoerd.
Om te kunnen beoordelen of er een medische fout is gemaakt en of er causaal verband bestaat tussen fout en gevorderde schade, zijn medische gegevens nodig. Bovendien is er juridisch getouwtrek mogelijk over de vraag wie, wanneer, welke medische gegevens mag inzien en of de patiënt daar (expliciet) toestemming voor moet geven. Over dat soort vragen kunnen dan vervolgens ook weer civiele (deelgeschil)procedures worden gevoerd, maar ook tuchtprocedures bij de tuchtcolleges voor de gezondheidszorg en die voor de advocatuur behoren tot de mogelijkheden.
De auteur bespreekt een voorbeeld van een dergelijke (uit de hand gelopen) medische aansprakelijkheidszaak waarin nagenoeg elke juridische kwestie onderwerp van discussie lijkt te zijn geweest. Zij beperkt zich tot de perikelen rondom de inzage in de medische gegevens van de patiënt; in een tweetal tuchtzaken tegen de advocaat van de aangesproken zorgverlener en de door (de advocaat van) de aangesproken zorgverlener ingeschakelde medische deskundige was de vraag aan de orde of er ten behoeve van het voeren van verweer in een civiele procedure een medische deskundige mag worden ingeschakeld die zonder toestemming van de patiënt rapporteert over diens medische gegevens (RTG Groningen 21 juli 2015, ECLI:NL:TGZRGRO:2015:45 en HvD 26 augustus 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:178).
Zowel het RTG Groningen als het HvD oordeelt dat het een hulpverlener en/of ziekenhuis in het kader van het verweer in een civiele procedure is toegestaan om medische informatie van de patiënt te gebruiken, ook zonder diens toestemming; het (medisch) beroepsgeheim staat daaraan niet in de weg. Dit roept een aantal vragen op. In de eerste plaats is het opmerkelijk dat het HvD in een soortgelijke kwestie in 2009 nog diametraal anders oordeelde. Hoe kan dat? Verder waren de onderhavige tuchtprocedures nodig omdat op basis van de geldende wet- en regelgeving blijkbaar niet evident is welke regels er in dit soort situaties gelden voor het verstrekken van medische gegevens, en partijen daarover kennelijk ook geen duidelijke afspraken hadden gemaakt, bijvoorbeeld in een medische machtiging. Hoe zit dat? En aangenomen dat het gebruik van medische gegevens in rechte zonder toestemming zou zijn toegestaan, is het interessant om te bezien of dit ook buiten rechte geldt; het overgrote deel van de medische aansprakelijkheidszaken wordt immers nog altijd buiten rechte afgewikkeld. Op deze vragen wordt in dit artikel nader ingegaan.
De auteur concludeert dat de uitspraken van het RTG Groningen en het HvD in lijn zijn met de in de literatuur verdedigde en ook in de (tucht)rechtspraak veelvuldig terug te vinden opvatting dat in civiele aansprakelijkheidsprocedures geen toestemming van de patiënt nodig is voor het gebruik van diens medische gegevens in het kader van het verweer van de aangesproken hulpverlener/ziekenhuis. Doorbreking van het beroepsgeheim kan worden gebaseerd op veronderstelde toestemming van de patiënt en/of een zwaarwegend belang van de aangesproken hulpverlener (recht op een eerlijk proces in de zin van art. 6 EVRM). De KNMG-richtlijn ‘Omgaan met medische gegevens’ vereist die toestemming echter wel. Buiten rechte lijkt toestemming voor het gebruik van medische gegevens in het kader van een medische aansprakelijkheidszaak op grond van de Wgbo en de Wbp sowieso noodzakelijk.
Bij aanvang van elke medische aansprakelijkheidszaak is het daarom van belang dat partijen duidelijke afspraken maken over wie wanneer welke medische gegevens mag inzien en onder welke voorwaarden. En dat de patiënt daar ook toestemming voor geeft.
Welke (gestandaardiseerde) afspraken partijen in een medische machtiging maken omtrent de omgang met medische gegevens is waarschijnlijk minder belangrijk dan dát ze afspraken maken. Duidelijke afspraken kunnen namelijk voorkomen dat – naast de ingewikkelde discussies die bijna elke medische aansprakelijkheidszaak sowieso al kent – ook nog moet worden gediscussieerd en wellicht zelfs geprocedeerd over wie wanneer welke medische informatie mag inzien.

Bron: 
TVP 2017, afl. 1, p. 10-17