Verzekeringsdekking en causaliteit: meer uitleg, minder dogmatiek: drie kanttekeningen en één uitwerking naar aanleiding van Hoge Raad jurisprudentie

VR-kort
Artikel
18 oktober 2022

Mr. J.S. Overes
Causaal verband speelt een wezenlijke rol bij schadeverzekering. Niet alleen is schade op zichzelf een causaal begrip, maar bovenal is causaal verband vaak een expliciet onderdeel van het verzekerd risico. Dit geldt met name voor zgn. ‘named perils’-verzekeringen, waarbij de polis dekking biedt tegen schade ‘door’, ‘als gevolg van’, ‘in verband met’, etc. bepaalde gebeurtenissen, zoals brand, storm of inbraak. Evenzo hebben dekkingsuitsluitingen vaak zulke causale elementen, waar zij dan zien op bepaalde schadeveroorzakende situaties, zoals eigen schuld en oorlogssituaties. Zowel de toepassing van een positieve dekkingsomschrijving als het beroep op een dekkingsuitsluiting – en andersoortige polisbepalingen – vergt in de praktijk dus vaak de vaststelling van causaal verband. 
Tegelijkertijd is causaliteit een moeilijk theoretisch concept. Over causaliteit kunnen proefschriften worden volgeschreven, alleen al in het kader van het verzekeringsrecht. De verzekeringsrechtelijke gedachtenvorming heeft vorig jaar extra stof tot nadenken gekregen, want de Hoge Raad heeft vorig jaar drie arresten gewezen waarin bepaalde denkpatronen in de literatuur en lagere rechtspraak zijn doorbroken. De eerste reacties op deze drie arresten zijn inmiddels in de literatuur verschenen. 
In dit artikel gaat de auteur in op bepaalde gedachten die zijn te vinden in de literatuur naar aanleiding van deze recente arresten. Hij plaatst kanttekeningen bij sommige gedachten: 1. dat bij polis-causaliteit causaliteitsleerstukken een rol hebben, 2. dat bij polis-causaliteit aanvulling van de verzekering reëel aan de orde kan komen en 3. dat bij polis-causaliteit de vraag rijst wát de rechtens relevante oorzaak is en daarbij een proportionele verdeling van oorzaken mogelijk kan zijn. Daarnaast geeft hij een praktische uitwerking van de wijze waarop naar zijn mening polis-causaliteit moet worden beoordeeld. Centraal staat daarbij dat polis-causaliteit slechts een deelvraag is van de toepasselijkheid van een bepaalde polisbepaling en dat polis-causaliteit daarmee slechts een kwestie is van uitleg van die polisbepaling. 
Op grond van dit denkkader constateert de auteur dat polis-causaliteit zich niet richt op een afweging wat de rechtens relevante oorzaak is, dat een proportionele verdeling van (on)gedekte oorzaken ongepast is en dat er gewoonlijk geen rol overblijft voor causaliteitsleerstukken, noch voor aanvulling van de verzekering. In plaats daarvan is polis-causaliteit slechts een kwestie van het afwegen van welbekende uitleg-gezichtspunten.
Dat polis-causaliteit een kwestie van polis-uitleg is, is er geen noviteit. En dat uitleg-gezichtspunten worden gebruikt bij de beoordeling van polis-causaliteit, laat de rechtspraak, ook van de Hoge Raad, al zien. De analyse van de auteur strekt dan ook niet zozeer tot de invoering van een nieuwe denkwijze, maar veeleer tot het loslaten van onzuivere denkwijzen die daarmee conflicteren, zoals het denken in causaliteitsleerstukken. Minder dogmatiek en meer uitleg dus: uitleg is de enige dogmatiek voor polis-causaliteit. En hoewel andersoortige dogmatiek tot dezelfde uitkomsten kan leiden, kan het ook tot afwijkende uitkomsten leiden; in elk geval liggen proportionele verdelingen niet (meer) in de rede. 

 

Bron: 
AV&S 2022/29, afl. 4, p. 163-173