pag. 44 VR 2000, Skeelers en skates

VRA 2000, p. 44
2000-02-01
Prof. mr J. Remmelink
Skeelers en skates
VRA 2000, p. 44
Prof. mr J. Remmelink
Strassenverkehrsordnung (BRD) art. 24 BABW art. 8
Inleiding
Anders dan voertuigen, die men in allerlei varianten aantreft in het wegverkeer, en waarvoor men ook evenzovele daarop afgestemde regels heeft moeten maken - twee- en meer wieligen, personen- en vrachtauto's, bussen, fietsers en bromfietsers enz. - vormt, zo schijnt het, - de verreweg oudste verkeerscategorie, die van de voetgangers, een eenheid. Langzaam of snel lopend, oud of jong, op allen zijn dezelfde regels van toepassing. Zelfs wanneer zij een klein voertuig, dat niet als 'echt' doorgaat, meevoeren, bijv. een rollator, blijven zij hun status van voetganger behouden en worden geen 'bestuurder'.
Toch zijn er twijfelgevallen. Zo heeft men in landen als Duitsland en Oostenrijk van ouds te maken met 'skiläufer', die echter - zo las ik in Mühlhaus/Janiszewski, Strassenverkehrs-Ordnung 1995, p. 470 - wel als voetganger, zij het een bijzonder soort, worden gerubriceerd. In Nederland is dat fenomeen tamelijk onbekend. In ons (water)land heeft men echter wel te maken met schaatsers, maar die bewegen zich op het ijs, en alleen in heel strenge winters ontstaat er wel eens een soort 'openbare weg', een ijsroute, waarop zij formeel - ik neem aan als 'voetgangers' - aan het verkeer deelnemen. Ook kennen wij van ouds - sedert de 18e eeuw, zo las ik ergens - de rolschaatsers, die zich een constructie met vier wielen, twee aan twee, onder de schoen hebben bevestigd en zich zo op de weg kunnen voortbewegen. Alleen kinderen doen dat in de praktijk en de, althans landelijke, wetgever heeft zich daarmee nooit bemoeid.
Wél trof ik een mededeling aan in de verkeerswetgeving van het vroegere Nederlands-Indië, en wel in art. 8 lid 2 onder f van de Wegenverkeersordening, dat bij besluit van 'het dagelijks bestuur ener openbare gemeenschap, een resident of, in Jogjakarta en Soerakarta, bij besluit van de gouverneur', het berijden van bepaalde wegen met rolschaatsen kon worden verboden. Daarnaast wordt in voormelde bepaling echter ook gesproken van vliegende hollanders, autopeds e.d., zodat men rolschaatsen kennelijk als een kindervermaak rubriceerde.
Ik zei zoëven dat onze landelijke verkeerswetgever zich nooit met rolschaatsers heeft bemoeid. Maar ook hier geldt 'say never never', want zo omstreeks de jaren zeventig/tachtig[1] gingen ook veel ouderen zich op rolschaatsen voortbewegen, zij het op moderne varianten. Ik noem hier allereerst de zgn. rollerskates, die in zoverre op de oude rolschaatsen lijken dat zij ook twee keer twee wieltjes hebben, maar wel opgenomen in een soort schaatsschoen (ik zie van verdere snufjes af[2] ) en voorts de zgn. inline-skates, waarbij de wieltjes in één lijn staan. Op beide modellen kan men zich met aanzienlijke snelheid, vele malen zo snel als een voetganger, voortbewegen.
Dan wordt natuurlijk de vraag actueel of men deze gebruikers nog wel als voetganger kan rubriceren. De Rechtbank Zwolle besliste echter reeds in 1986[3] dat de relatief kleine wieltjes onder de schoenen verhinderden dat de gebruiker ervan op andere weggebruikers de indruk maakte (een) op een voertuig of wagen (zich voortbewegende persoon) te zijn.
Een paar jaar later bepaalde de wetgever in het tweede lid van art. 2 RVV 1990 hetzelfde, nl. dat zijn regels betreffende voetgangers voorts 'mede van toepassing (zijn) op personen die zich verplaatsen met behulp van voorwerpen, niet zijnde voertuigen, waarmee'- aldus de Nota van Toelichting - 'werd beoogd de onduidelijkheid op te heffen met betrekking tot de vraag of personen die zich verplaatsen met bijvoorbeeld rolschaatsen, skateboards, autopeds en dergelijke, niet voor normale verplaatsing bestemde en bijgevolg niet als voertuig aan te merken voorwerpen, als bestuurder moeten worden beschouwd. Dat immers' - aldus vervolgt de NvT - 'bepaalt onder meer de plaats op de weg voor de gebruikers van deze voorwerpen. Met name ten aanzien van het, de laatste jaren min of meer tot een tak van sport uitgegroeide, rollerskating heeft zich de vraag voorgedaan of het gebruik van de rijbaan, terwijl een trottoir of voetpad aanwezig is, is toegestaan. Het tweede lid verschaft duidelijkheid: rollerskaters volgen de regels voor voetgangers en volgen in bedoelde situaties derhalve het voetpad of het trottoir'.
Skeelers
Wij hebben tot dusver de term 'skeelers' niet gebezigd. Daarmee worden de moderne rolschaatsvarianten globaal wel aangeduid. De term is omstreeks 1966 bedacht door een Engelsman. Het is een contaminatie van 'skate' en 'wheel', en de firma Zandstra, fabrikant van schaatsen, waaraan ik deze wetenschap ontleen, is deze naam gaan bezigen voor een bepaald type snel-rolschaatsen. De naam wordt echter in de praktijk ook voor andere moderne typen gebruikt, zodat bijv. de landelijke vereniging van de moderne rolschaatsers zich de skeelerbond Nederland noemt. Elders in de wereld (Engeland en de VS inbegrepen) bezigt men echter de term 'skates'. Verwacht mag worden dat in dit ameromane land de term 'skeeler', die nu zelfs in de nieuwe Van Dale voorkomt[4] , op den duur wel weer zal verdwijnen. Ook de zoëven genoemde nationale vereniging wil haar naam binnenkort wijzigen, waarbij skeeler wordt vervangen door skate, althans naast skeeler ook skate daarin wordt opgenomen, waarbij men bij skeeler doelt op de meer voor hoge snelheden gemaakte skates. Ik meen dat deze vijf wieltjes moet tellen.
Wij gaan hier niet verder op dit op zichzelf voor taalkundigen en schaatstechnici niet oninteressante probleem in, merken volledigheidshalve echter nog wel op dat in de pers - ik denk bijv. aan de berichtgeving in de dagbladen over het grote ongeluk in de IJtunnel - de term 'skeelers' ook wordt gebezigd voor de ménsen die zich aldus voortbewegen. Dat is dus 'fout'. Deze lieden dient men te betitelen als 'skeeleraars' en - zo voeg ik hier maar aan toe - de bezigheid zelf als 'skeeleren'.
Het grote probleem
Belangrijk is de vraag of de rubricering als voetganger nog wel te handhaven is, gelet op de enorme toename van het aantal skeeleraars - wij schijnen in Nederland de anderhalf miljoen te naderen -, die met name waar trottoirs of fietspaden ontbreken, legaal op de rijbaan mogen schaatsen (art. 4 RVV 1990) en die, waar deze wél zijn, dat ook nog vaak illegaal doen, tenzij ze net als voetgangers de weg oversteken of zich op een erf (art. 44 RVV 1990) bevinden.
In antwoord op aldaar gestelde vragen heeft minister Netelenbos op 23 november 1999 in de Tweede Kamer zich bereid verklaard na te denken over een aparte status voor deze categorie, waarbij zij mededeelde te overwegen deze te behandelen als fietsers (vgl. NRC 24 november 1999).
Alvorens daarover iets te zeggen (waarbij ik mij realiseer, dat ik slechts bevoegd ben de juridische aspecten te belichten, terwijl er natuurlijk ook levensgrote verkeerskundige issues zijn), zou ik eerst willen doorgeven wat ik vernam over de wijze waarop men in het buitenland al of niet bezig is dit probleem op te lossen. Ook daar heeft men namelijk met een massale toename te maken. Zo las ik in de Deutsche Zeitung für Sportmedizin 1996, p. 574, dat er in Duitsland alleen al in 1996 zes miljoen skates waren verkocht. Elders zag ik het getal tien miljoen voor skatesverkoop omstreeks die tijd in de VS.
De skeeleraar in België
In het bekende losbladige handboek van Verkeerswetgeving van R. Poté lezen wij in hoofdstuk III, aanvang november 1998, p. 6, nr 5, dat gebruikers van rolschaatsen en inliners niet worden gezien als gebruikers van een voertuig, maar als spelende (!) voetgangers. Zij zullen bij het gebruik van de openbare weg de regels geldend voor voetgangers moeten naleven. De auteur verwijst in dit verband nog naar het antwoord van de minister van Verkeerswezen op een vraag, gesteld door het parlementslid Buiseret (GZ 1995-1996): 'Wie zich op rolschaatsen op de openbare weg verplaatst, moet worden beschouwd als voetganger. Wat de plaats op de openbare weg betreft, houdt dit in, dat hij gebruik moet maken van de begaanbare trottoirs, van de weggedeelten die voor voetgangers voorbehouden zijn door een verkeersbord, of van de verhoogde bermen en, indien er geen zijn, van de gelijkgrondse bermen. Slechts wanneer er geen trottoirs of bermen zijn, mogen de andere gedeelten van de openbare weg (fietspad, parkeerstrook of rijbaan) worden gevolgd.
De skater in Duitsland
Klaus Seidenstecher houdt zich in een artikel in Deutsches Autorecht 1997, p. 104 met de inline-skates bezig, en komt tot de conclusie dat zij ressorteren onder art. 24 StVO (StrassenVerkehrsOrdnung). Het zijn nl. 'ähnliche Fortbewegungsmittel' als de daar genoemde 'Schiebe- und Greifreifenrolstühle, Rodelschlitten, Kinderwagen, Roller und Kinderfahrräder', en dat zijn geen 'Fahrzeuge im Sinne der Verordnung'. Zij dienen zich derhalve te gedragen als voetgangers en moeten de 'Gehweg benutzen' (art. 25 StVO). Wel is het zo dat de hoge snelheid aanzienlijke hinder, ja gevaar, voor echte voetgangers betekent, en dat is strafbaar op grond van art. 1 lid 2 StVO: 'Jeder Verkehrsteilnehmer hat sich so zu verhalten, dass kein anderer geschädigt, gefährdet oder mehr, als nach den Umständen unvermeidbar, behindert oder belästigt wird'.
Ik voel mij als Nederlands jurist niet bevoegd te oordelen over de vraag of deze interpretatie juist is. Ik kan mij wel voorstellen dat er nog wel eens door deze of gene advocaat voor de rechter betoogd zal worden, dat met name, gelet op de 'natuurlijke' snelheid van de skater, niet van 'Ähnlichkeit' van skate en de andere in art. 24 StVO genoemde voortbewegingsmiddelen gesproken kan worden.
De skater in de VS, i.c. in San Francisco
In een mij in handen gekomen publicatie 'Skating.com' van 3 oktober 1998 lees ik, dat men in San Francisco eind 1998 'would allow skating on a portion of the city's bike routes' en voorts 'would create a Board-appointed Skate Advisory Committee to handle skating-related issues for the city'. Een woordvoerder van de California Outdoor Rollerskaters Association (CORA) verwacht dat op ongeveer 50 van de 130 mijl van de fietspaden - ik denk dus, dat alleen de brede paden in aanmerking komen - skating zal zijn toegestaan. 'This is a beginning, the first step toward our goal, which is to give skaters the same rights als cyclists', zei de voorzitter van CORA. Men wil een 'pilot program' ontwikkelen, dat betrekking heeft op skaters van 18 jaar en ouder, en wil de skaters verplichten een helm te dragen. Zij zouden voorts een toelatingsbewijs ('licence') van de politie moeten krijgen, mitsgaders veiligheids'tips' en een kaart waarin de toegestane wegen zijn vermeld.
De publicatie vermeldt nog dat op dat moment niet alleen in San Francisco, maar in veel steden ('cities and towns') in de VS het rolschaatsen in straten en 'sidewalks' formeel ('technically') in strijd met de wet is, maar dat deze 'rare enforced' wordt.
De skater in Oostenrijk
Oostenrijk is, voorzover ik zie, het meest opgeschoten met de aanpassing van de verkeerswetgeving aan het nieuwe fenomeen. Daar is sinds kort in de Strassenverkehrsordnung ingevoegd een art. 88a, luidende:
1
Rolschaatsen is op 'Gehsteigen (trottoirs), Gehwegen und Schutzwegen (voetgangersoversteekplaatsen) toegestaan. Het rijden op de rijbaan in lengterichting is verboden met uitzondering van het rijden op (1) fietspaden ('Radfahranlagen'), maar niet op vlak naast de rijbaan gelegen fietspaden ('Radfahrstreifen') buiten de bebouwde kom; (2) 'Wohnstrassen' (straten waar praktisch geen autoverkeer is); (3) rijbanen, waarop gespeeld mag worden; (4) rijbanen waarop krachtens een besluit van de bevoegde macht het rijden met rolschaatsen is toegelaten.
2
Bij het gebruik van fietspaden moeten rolschaatsers de voorgeschreven rijrichting volgen en de voor wielrijders geldende gedragsregels in acht nemen.
3
Rolschaatsers moeten zich zo gedragen dat andere verkeersdeelnemers niet in gevaar gebracht of gehinderd worden; met name hebben zij hun snelheid op Gehsteigen, Gehwegen, Schutzwegen, in voetgangerszones en in Wohnstrassen aan het voetgangersverkeer aan te passen. Afgezien van lid 2 moeten zij de voor voetgangers geldende gedragsregels in acht nemen.
4
Kinderen beneden 12 jaar mogen op voor het openbaar verkeer openstaande wegen slechts rolschaatsen onder toezicht van een persoon van 16 jaar of ouder, tenzij zij in het bezit zijn van een 'Radfahrausweis'.
Een paar opmerkingen: De skeeleraars worden primair verwezen naar de plekken waar de voetgangers thuishoren, en daar moeten zij hun snelheid 'aanpassen'. Dat zal wel betekenen dat zij niet veel sneller dan zo'n 5 à 10 km per uur zullen mogen rijden. Belangrijker is dat zij ook op fietspaden mogen rijden, behalve dan op de vlak naast de rijbaan gelegen stroken. En ook nog op rijbanen, als de daar bevoegde autoriteit dit toelaat. De twaalf-minners zouden zonder fietsrijbewijs alleen maar mogen skeeleren als er een zestienjarige of ouder toezicht op hen houdt.
Het valt mij op dat rijbanen, tenzij de bevoegde macht anders heeft bepaald, categorisch voor rolschaatsers verboden zijn. Bij ons is dat dus niet zo. Als een gewone weg alleen maar bestaat uit een rijbaan, mogen voetgangers, en dus ook skeeleraars, deze gebruiken (vgl. nogmaals art. 4 RVV 1990).
Welke 'oplossing' is te prefereren?
Ik heb de stellige overtuiging dat de huidige positie van de skeeleraar als voetganger niet meer houdbaar is. Het verschil tussen skeeleraar en voetganger is - ondanks de door de Duitsers aangenomen 'Ähnlichkeit' - toch te groot, waarbij nog komt dat trottoirtegels door de skaters niet worden geapprecieerd. Tenslotte kan men nog wijzen op de enorme toename van het aantal skeeleraars. Hen zonder meer als fietsers beschouwen, is uiteraard ook niet mogelijk. Vele fietspaden zijn te smal om deze categorie samen met de echte fietsers (de bromfietsers doen sinds 15 december 1999 in beginsel niet meer mee) te omvatten. Een skeeleraar heeft namelijk, zo las ik[5] , vaak een ruimte nodig van bijna 1.30 m, zodat slechts fietspaden van zo'n 2,5 meter breedte daarvoor in aanmerking komen. En dan laat ik nog daar dat vele specifiek voor fietsers geschreven bepalingen natuurlijk niet op rolschaatsers kunnen worden toegepast.
Misschien is het Oostenrijkse model nog niet zo gek. In beginsel kunnen zij dan op alle loop- en rijbanen - allereerst dus op voetpaden e.d. Voorts op brede fietspaden, hetgeen dan onderbordsgewijs zou moeten worden kenbaar gemaakt, wat wellicht een kleine wijziging vereist van art. 8 BABW, dat alleen maar van beperkingen door middel van onderborden spreekt. Verder zou bepaald moeten worden dat de snelheid van rolschaatsers op plekken waar zich ook voetgangers mogen bevinden zodanig moet zijn, dat voetgangers daardoor geen hinder ondervinden noch gevaar lopen. Ik laat even de term 'Schrittgeschwindigkeit' vallen. Zij dienen voetgangers voorrang te verlenen.
De wetgever doet er m.i. het beste aan de term 'rolschaatser' te gebruiken. Deze term is voldoende duidelijk en omvat alle varianten die er momenteel zijn.
Er blijven misschien wel meer zaken te regelen, bijv. de beremming. Ook zal de vraag of skeeleraars 'bij nacht' enige vorm van verlichting, althans bijzondere kenbaarheid moeten hebben, wel aan de orde komen. Het dragen van een valhelm en het hebben van pols-, knie- en elleboogbeschermers zal ook wel nuttig zijn (be brave/skate safe!), maar ik betwijfel of het verplicht stellen haalbaar is.
De Skeelerbond gaat, zo konden wij onlangs lezen (Algemeen Dagblad, 5 november 1999), skatevaardigheidsbewijzen uitreiken aan hen die een bepaalde proef met goed gevolg hebben afgelegd. Dat bewijs zal in de toekomst geëist worden van deelnemers aan bijv. snelheids- of behendigheidswedstrijden. Het is enigszins te vergelijken met het certificaat dat ruiterverenigingen afgeven.
Slot
Zoals wij reeds deden uitkomen is dit natuurlijk primair een verkeerskundig probleem. In dit verband wijs ik op het recente artikel 'Voetgangers op wielen' van Van Walewijn de Vaal en Ineke Spapé van de Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer, in Verkeerskunde, 1999 nr 11, p. 14 e.v., waar eveneens diverse oplossingen worden besproken.
En, zoals bij zovele maatschappelijke problemen waar juristen bij betrokken worden (ik denk aan euthanasie, DNA, verkrachtingen enz.) hebben ook de medici hiermee te maken.
In mij van ANWB-zijde toegezonden literatuur trof ik bijv. aan een artikel van R.E. Hilgert e.a., Das Verletzungsmuster beim Inline-Skating/Verletzungsmechanismen und Prävention, Deutsches Zeitschrift für Sportmedizin, 1996, p. 574, en in hetzelfde tijdschrift op p. 570 een artikel van J. Jerosch, Defizite in der Verletzungsprophylaxe beim Inline-Skating. Voorts in het Belgische Tijdschrift voor Geneeskunde, 1998, p. 465, een klinische bijdrage getiteld Skeelerongevallen aan de Belgische kust van E. Wijtenburg e.a.
Misschien hebben letselschadeadvocaten die ongelukkig terechtgekomen skeeleraars moeten bijstaan in hun schadevordering tegen bijv. wegbeheerders die de rijbaan niet behoorlijk onderhouden hebben, iets aan deze hier ogenschijnlijk overbodige informatie.
[1] Vgl. hierover nader Sylvia Kirschenmann, Inline Skaten, Handboek, Rotterdam 1999.
[2] Vgl. in dit verband de negende druk van de Winkler Prins, deel 20 (1992), p. 72 sub voce rolsschaatssport, alwaar o.m. sprake is van verenigingen die op dit terrein in Nederland en België bestaan, en wordt gewaagd van in 1981 in Californië gehouden Wereldspelen, alwaar de Belgische Annie Lambrechts 21 titels behaalde. Van de daar genoemde literatuur noem ik S. Fraser, Rollerskate, 1991.
[3] Ik las dat onder meer in een verderop te noemen artikel in Verkeerskunde nr 11, p. 16.
[4] Skeeler: rolschaats met drie (?; R) wieltjes achter elkaar. Zie ook in deze zin Koenen-Drewes, 1980.
[5] Vgl. o.m. Klaus Robatsch, Geschwindigkeiten, Bremsweg und Breitenbedarf von Inline-Skatern, Zeitschrift für Verkehrssicherheit 1998, p. 25.