aansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad

VR 2024/37 Ongeluk voetganger en tram. Aansprakelijkheid. Geen overmacht. Causale verdeling.

Jurisprudentie

Op 8 april 2022 vond er een aanrijding plaats bij een tramhalte in Den Haag tussen een minderjarige voetganger en een tram van HTM Personenvervoer. De minderjarige voetganger was net uit de tram gestapt en was op weg naar de voetgangersoversteekplaats in de buurt. Tijdens de oversteek is hij aangereden door een andere tram die vanuit de tegenovergestelde richting de halte naderde. Als gevolg van de aanrijding werd hij enkele meters met de tram meegesleurd en raakte hij ernstig gewond. Er wordt in dit deelgeschil verzocht om HTM aansprakelijk te stellen voor de geleden en nog te lijden schade

VR 2021/41 Secundaire aansprakelijkheid

Artikel
VR 2021/41 Secundaire aansprakelijkheid Een samenvattende weergave van het proefschrift van mr. dr. K.L. Maes Kirsten Maes * * Mr. dr. K.L. Maes is advocaat bij Van Benthem & Keulen en als onderzoeker en docent verbonden aan de Universiteit Utrecht. Secundaire aansprakelijkheidsclaims, waarin een zogenoemde ‘secundaire partij’ aansprakelijk wordt gesteld voor schade die feitelijk is veroorzaakt door een ander, vertonen een ‘stijgende populariteit’. Wat ooit als noodlot werd bestempeld, wordt vandaag de dag steeds meer tot de verantwoordelijkheid van een derde partij of autoriteit gerekend

VR 2020/164 Letselschade door afgebroken boomtak; kelderluikcriteria; gemeente aansprakelijk.

Jurisprudentie
Op een windstille zomerdag in juli 2015 is A een ongeluk overkomen. Zij stond met anderen te wachten bij de opstaplocatie van een fluisterboot, toen een hoofdtak van een grote kastanjeboom afbrak en op haar terechtkwam. Bij dit ongeval heeft A ernstig letsel opgelopen. A stelt de gemeente (B) als eigenaar van de boom op grond van onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) aansprakelijk voor de schade die zij door het ongeval heeft geleden en nog zal lijden. Volgens A heeft B de boom onvoldoende onderhouden en gecontroleerd, waardoor B een gevaarlijke situatie in het leven heeft geroepen. Het hof stelt

VR 2020/66 Bodemrechter gebonden aan beslissing in deelgeschil op grond van art. 1019cc lid 1 Rv.

Jurisprudentie
Op 3 juli 2010 is eiser betrokken geraakt bij een aanrijding waarbij ook mevrouw A betrokken was. De auto die A bestuurde was voor wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij AllSecur. AllSecur heeft ten opzichte van eiser de aansprakelijkheid betwist. In de tussen partijen gevoerde deelgeschilprocedure heeft eiser een verklaring voor recht verzocht dat AllSecur aansprakelijk is voor de door haar als gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden schade. In de deelgeschilprocedure heeft de rechtbank beslist dat AllSecur niet aansprakelijk is voor het ongeval dat eiser is overkomen, omdat de

VR 2019/212 Ongeval op rolband in parkeergarage; aansprakelijkheid gemeente afgewezen.

Jurisprudentie
Op 23 mei 2016 is verzoekster een ongeval overkomen op een hellende rolband in een parkeergarage. Als gevolg van dit ongeval heeft zij een breuk in haar scheen- en kuitbeen opgelopen. Verzoekster verzoekt te bepalen dat de gemeente aansprakelijk is voor de door haar geleden materiële en immateriële schade, primair op grond van art. 6:174 BW en subsidiair op grond van art. 6:162 BW. De rechtbank onderzoekt of de rolband in de gegeven omstandigheden aan de veiligheidseisen voldeed en of de gemeente in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs meer veiligheidsmaatregelen had moeten nemen

VR 2019/129 Aansprakelijkheid wegbeheerder: geen gebrekkige zaak en geenonrechtmatige daad van provincie. Vorderingen afgewezen.

Jurisprudentie
In 2013 komt eiser op zijn racefiets in een bocht naar rechts in aanrijding met een tegemoetkomende fietser (fietser 1). Bij de aanrijding is de remgreep van het stuur van de fiets van fietser 1 blijven haken in de rechter onderarm van eiser, met letselschade tot gevolg. Eiser stelt dat de Provincie primair op grond van art. 6:174 BW aansprakelijk is jegens eiser. Eiser voert daartoe aan dat de inrichting van het fietspad een gevaarlijke gebrekkige dan wel onrechtmatige weginrichting vormde. Subsidiair stelt eiser de Provincie aansprakelijk op grond van art. 6:162 BW omdat het fietspad volgens

VR 2019/86 Bijzondere manoeuvre, aansprakelijkheid voor ongeval motorscooter en auto komt niet vast te staan.

Jurisprudentie
Op 27 juli 2017 heeft op het kruispunt van de Hoefkade en de Van Mierisstraat in Den Haag een aanrijding plaatsgevonden tussen verzoeker als bestuurder van een motorscooter en een persoon rijdend in een auto. De auto is WAM-verzekerd bij Delta Lloyd. Op het moment van het ongeval was het druk op de Hoefkade. De straat stond vanuit de richting van treinstation Hollands Spoor vol met auto's. Deze auto's stonden in een enkele rij achter elkaar te wachten om links danwel rechts te kunnen voorsorteren bij de stoplichten van de kruising van de Hoefkade met de Vaillantlaan. Daarbij moesten zij het

VR 2019/43 Aanrijding tussen (zit)grasmaaier en personenauto; toedracht ongeval onduidelijk.

Jurisprudentie
Op 21 juni 2014 reed A met haar personenauto over een circa 4 meter brede weg die is gelegen in het buitengebied. Ter plaatse geldt een maximumsnelheid van 50 km per uur. Verzoeker maaide op dat moment een strook voor zijn woning gelegen gras met een (zit)grasmaaimachine. Op enig moment heeft verzoeker met de grasmaaier een manoeuvre gemaakt waarbij hij geheel of ten dele over de weg heeft gereden. Beide voertuigen zijn met elkaar in botsing gekomen. Vanwege het ongeval zijn de rechter voorzijde van de personenauto en de linker achterzijde van de grasmaaier beschadigd geraakt. Verzoeker heeft

VR 2019/15 Dwarslaesie door val van fitnessapparaat.

Jurisprudentie
Op 27 augustus 2012 maakte eiser gebruik van het toestel "sit-up" op een stuk openbaar terrein, waarop toestellen zijn geplaatst om rek- en strekoefeningen te kunnen doen. Tijdens de uitvoering van de oefening op de sit-up is eiser van het toestel gevallen. Eiser heeft daarbij een complete dwarslaesie opgelopen. Achmea is de aansprakelijkheidsverzekeraar van de Gemeente. Eiser vordert een verklaring voor recht dat de Gemeente gehouden is de door eiser als gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden schade te vergoeden op grond van art. 6:173 BW, art. 6:174 BW en subsidiair art. 6:162 BW

VR 2018/110 Aansprakelijkheid zwembad voor ongeval bij afdaling waterglijbaan.

Jurisprudentie
Eiser ging als 16-jarige op zijn knieën van de familieglijbaan in een zwembad. Hij is daarbij met zijn hoofd op de bodem van het zwembad terechtgekomen en heeft een hoge dwarslaesie opgelopen. Een deskundige aan de zijde van eiser heeft onder meer opgemerkt dat (1) het risico op een gevaarlijke 'landing' bij een familieglijbaan groter is dan bij gewone glijbanen, dat (2) dit risico nog groter is bij onreglementaire wijzen van afdalen (zoals hier aan de orde) en dat (3) het aantal ongevallen bij familieglijbanen in het algemeen ca. 5 keer zo groot is als bij andere glijbanen. Gelet op deze