joyriding

VR 2022/30 Joyriding; art. 185 lid 2 WVW; bereikbaarheid autosleutels.

Jurisprudentie
A heeft een auto gehuurd bij B. Op 25 september 2018 is het neefje van A zonder toestemming van A en zonder geldig rijbewijs in de auto gaan rijden. Daarbij heeft een ongeval plaatsgevonden en is schade aan de auto ontstaan. Diezelfde dag heeft A bij de politie aangifte gedaan van joyriding door zijn neefje met de auto. De verzekeraar van B (V) heeft B schadeloosgesteld. V wil het bedrag dat zij aan B heeft uitgekeerd verhalen op A.De kantonrechter overweegt dat de verzekeringspolis krachtens artikel 1.h van de voorwaarden autoverzekering geen dekking biedt. Volgens art. 15 WAM heeft de

VR 2022/27 Verzekeringsrecht; joyriding.

Jurisprudentie
A heeft een LAT-relatie met B. Op 11 december 2016 ligt A ziek in bed in haar slaapkamer. B haalt dan (zonder toestemming van A) de sleutels van de auto van A uit haar nachtkastje. B gaat met de auto rijden en botst op de snelweg tegen de vangrails. Op dat moment is B niet bevoegd een auto te besturen (zijn rijbewijs is ingevorderd) en hij verkeert onder invloed van alcohol. De WAM-verzekeraar van de auto (C) vergoedt de schade aan de vangrails als gevolg van het ongeval (€ 8.746,62) aan Rijkswaterstaat. C vordert dit bedrag terug van A op grond van art. 15 lid 1 WAM en art. 5.3 van de

VR 2019/188 Verzekeringsrecht; joyriding; geen verplichting tot terugbetaling uitgekeerd schadebedrag.

Jurisprudentie
Op 27 juni 2016 heeft de minderjarige zwager van appellant door joyriding met de auto van appellant schade veroorzaakt aan een Mitsubishi en een Citroën. Ten tijde van dit voorval was de auto bij Allianz verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid. Allianz heeft als WAM-verzekeraar zowel aan de eigenaar van de Mitsubishi als aan de eigenaar van de Citroën een schadebedrag uitgekeerd. In eerste aanleg heeft Allianz gevorderd dat appellant de uitgekeerde schadebedragen aan haar moet terugbetalen. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen en heeft daartoe overwogen dat appellant op grond

VR 2019/77 Dekkingsgeschil; joyriding.

Jurisprudentie
Eiser heeft sinds mei 2016 een bestelauto geleased bij Autolease Company. De bestelauto is 'Beperkt Casco' verzekerd bij ASR. Op 21 oktober 2016 is de zestienjarige zoon van eiser zonder diens toestemming in de bestelauto gaan rijden. Tijdens deze rit is de zoon een ongeval overkomen waarbij de bestelauto total loss is geraakt. ASR weigert vervolgens de schade aan de bestelauto te vergoeden, omdat de feitelijke bestuurder niet in het bezit was van een rijbewijs en omdat eiser niet de normale voorzichtigheid in acht heeft genomen om joyriding te voorkomen. ASR wijst erop dat ingevolge artikel 8

VR 2016/103 Is het gras van de buren groener?

Artikel
VR 2016/103 Is het gras van de buren groener? Een vergelijking van aansprakelijkheidsconstructies voor lichte verkeersovertredingen in het licht van artikel 6 EVRM Mr. E.H.A. van Luijk * * Universitair docent straf(proces)recht aan de Universiteit Utrecht. In november 2015 promoveerde zij in Groningen op een proefschrift getiteld: ‘Het schuldbeginsel in het Nederlandse strafrecht. Een verkenning aan de hand van de geschiedenis van het Nederlandse strafrecht, de kentekenaansprakelijkheid en het EVRM’. 1. Inleiding Eenvoudige verkeersovertredingen, zoals snelheidsovertredingen, worden in