werkgeversaansprakelijkheid

VR 2023/110 Val vrijwilliger op schaatsbaan. Zorgplicht organisator geschonden.

Jurisprudentie

Op 13 december 2019 werkte X als vrijwilliger als baanwacht op een schaatsbaan. Hij is eenzijdig ten val gekomen, waarbij hij letsel aan zijn elleboog opliep en geopereerd moest worden. X stelt Winterterras, de organisator van het evenement met de schaatsbaan, aansprakelijk. Haar aansprakelijkheidsverzekeraar, Nationale Nederlanden (hierna: NN) wijst aansprakelijkheid af en laat een toedrachtonderzoek uitvoeren. X verzoekt onder meer een verklaring voor recht dat Winterterras op grond van art. 7:658 lid 2 en 4 BW aansprakelijk is voor zijn schade. De rechtbank wijst de verzoeken toe en

VR 2022/48 Bewoner zorginstelling in elektrische rolstoel botst tegen zorgmedewerker; werkgeversaansprakelijkheid.

Jurisprudentie
A werkt bij zorgorganisatie B. Zij werkt als verzorgster van patiënten op de somatische afdeling. In 2013 is A in botsing gekomen met een bewoner in een elektrische rolstoel. Op het Melding Ongevallen Medewerker- formulier (MOM-formulier) heeft A aangegeven dat zij uit de slaapkamer van een bewoner kwam, toen is aangereden door een andere bewoner met een elektrische stoel, waardoor zij hard op haar knieën is terechtgekomen. A verzoekt een verklaring voor recht dat (i) B als werkgever op grond van art. 7:658 BW en (ii) C als WAM-verzekeraar van de elektrische stoel aansprakelijk is voor de

VR 2021/149 Werkgeversaansprakelijkheid; werknemer snijdt zich aan scherpe rand afzuigkap.

Jurisprudentie
A is als technisch projectleider in dienst bij B, een onderneming die zich richt op het produceren en verkopen van pannenkoeken en poffertjes. In februari 2016 werden grote afzuigkappen boven vier bakplaten geplaatst. De afzuigkappen werden geleverd, gemonteerd en opgehangen door bedrijf X, waarna A en uitzendkracht Y de rookkanalen van de luchtafzuiging op de afzuigkappen zouden aansluiten. Bij die werkzaamheden is A een ongeval overkomen. Y was vanuit een hoogwerker op de afzuigkap geklommen en dreigde te vallen. A probeerde Y op te vangen, maar is daarbij gestruikeld en heeft met zijn hand

VR 2021/112 Ongeval woon-werkverkeer werknemer; schending verzekeringsplicht werkgever.

Jurisprudentie
A werkt als engineer voor energiemaatschappij B in Alkmaar. B heeft in het belang van haar onderneming een collectieve ongevallenverzekering (een sommenverzekering) bij verzekeraar C afgesloten. Ook heeft B een bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering. Op 29 november 2013 is A een verkeersongeval overkomen toen hij in opdracht van zijn leidinggevende onderweg was van huis naar de vestiging van B in Amsterdam. A maakte daarbij gebruik van een door B ter beschikking gestelde auto. B heeft het ongeval van A gemeld bij C. C heeft aan A bericht dat geen dekking wordt verleend voor zijn schade als

VR 2021/56 Werkneemster wordt geraakt door toegangspoortjes in pand werkgever; werkgever aansprakelijk ex art. 7:658 BW.

Jurisprudentie
A is in 2016 als medewerkster klantenservice in dienst getreden bij B. Medewerkers van B moeten elektronische toegangspoortjes met open- en dichtschuivende glazen deuren passeren om toegang te krijgen tot de kantoorruimtes van B. De deuren openen wanneer een toegangspas voor de elektronische lezer wordt gehouden. A is in september 2017 bij het passeren van de toegangspoortjes geraakt door de sluitende glazen deuren. A ondervindt sindsdien diverse beperkingen en is volledig arbeidsongeschikt verklaard. A verzoekt een verklaring voor recht dat B aansprakelijk is op grond van art. 7:658 BW voor

VR 2021/47 Eenzijdig ongeval werknemer vof; vof aansprakelijk; aansprakelijkheidsverzekeraar en assurantietussenpersoon vof nietaansprakelijk.

Jurisprudentie
Op 9 februari 2013 heeft A (toen 20 jaar oud) een eenzijdig verkeersongeval gehad. A was in de auto van zijn zus onderweg naar Tiel. Daar moest hij een onderdeel ophalen voor de bestelbus van een klant van B. B is het bedrijf van de vader en de broer van A. A verrichtte in die periode werk voor B. A heeft bij het ongeval ernstig hersenletsel opgelopen. B had via C als tussenpersoon bij D een garageverzekering afgesloten. B heeft op grond van die verzekering de schade van A als gevolg van het ongeval bij D geclaimd. D heeft geen uitkering verleend. A zoekt verhaal voor zijn schade bij B, C en D

VR 2021/01 Vallen en uitglijden; (g)een slippery slope?

Artikel
VR 2021/1 Vallen en uitglijden; (g)een slippery slope? Mr. dr. B.M. (Brechtje) Paijmans * * Advocaat te Utrecht en onbezoldigd Universitair Docent aan de Universiteit Utrecht. 1. Inleiding Ongelukken zitten niet slechts in kleine hoekjes, maar liggen met enige regelmaat ook op ons te wachten op gladde vloeren en natte matten. Uitglijden en (bijna) vallen, het overkomt de meesten van ons weleens, gelukkig meestal zonder schadelijke gevolgen. Het kan echter ook leiden tot blijvende (letsel)schade en om die reden de vraag oproepen of een ander voor deze schade aansprakelijk is. Daarover gaat dit

VR 2020/170 Ongeval tramconducteur: werkgeversaansprakelijkheid?

Jurisprudentie
De stilstaande tram waarin appellant werkzaam was, is aangereden door een andere tram. Appellant viel daardoor op de grond. Appellant was destijds in dienst bij Securitas en werd door Securitas ter beschikking gesteld aan de Rotterdamse RET. Na het ongeval wordt appellant arbeidsongeschikt verklaard door het UWV. Appellant stelt Securitas aansprakelijk voor het ongeval en de gevolgen op grond van art. 7:658 BW) en wegens het betrachten van onvoldoende nazorg door het niet erkennen van aansprakelijkheid door Securitas (art. 7:611 BW). Het beroep op art. 7:658 BW faalt, omdat Securitas aan haar

VR 2020/141 Arbeidsongeval; werkgever aansprakelijk; geen schending klachtplicht werknemer.

Jurisprudentie
Op 9 december 2016 was A als uitzendkracht van B en in opdracht van C werkzaam op een bouwproject. A stelt dat hij tijdens dit werk door een steiger is gezakt en dat hij daarbij letsel aan zijn knie heeft opgelopen. A vordert een verklaring voor recht dat B en C op grond van art. 7:658 BW aansprakelijk zijn voor de schade die hij door dit ongeval heeft geleden. B en C verweren zich met de stelling dat (i) A zijn klachtplicht ex art. 6:89 BW heeft geschonden. A heeft zich pas op 19 december 2016 ziek gemeld en heeft B pas op 20 mei 2017 en C pas op 8 maart 2018 aansprakelijk gesteld. Voorts

VR 2020/67 Aansprakelijkheid werkgever voor val werkneemster in supermarkt die privéboodschappen doet na werktijd.

Jurisprudentie
Op 7 september 2010 verrichtte appellante als caissière werkzaamheden bij de Aldi. Tijdens het doen van privéboodschappen in de supermarkt na werktijd/sluitingstijd is appellante ten val gekomen waarbij zij letsel heeft opgelopen. Bij wijze van deelgeschil heeft appellante de kantonrechter verzocht om te bepalen dat Aldi aansprakelijk is voor de schade ten gevolge van het ongeval. De kantonrechter heeft dit verzoek afgewezen en daartoe overwogen dat het ongeval appellante niet is overkomen in de uitoefening van haar werkzaamheden, dat evenmin sprake is van een schending van de zorgplicht ex