Ambtenaarrechtelijke werkgeversaansprakelijkheid anno 2020

VR-kort
Artikel
20 januari 2021

Mr. R.J. Postma
Op 1 januari 2020 is de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) in werking getreden. Deze wet heeft als doel de rechtspositie van ambtenaren zoveel mogelijk gelijk te stellen aan die van werknemers. In dat kader komt onder meer artikel 7:615 BW, waarmee personen in dienst van publiekrechtelijke lichamen waren uitgezonderd van de werking van titel 7:10 BW, te vervallen. Bepalingen van het civiele aansprakelijkheidsrecht (artikel 7:658 BW en artikel 7:611 BW) komen daarmee ook voor de ambtenaar in beeld. In lijn daarmee kan men zich afvragen of werknemers en ambtenaren nu dezelfde mogelijkheden hebben om werkgerelateerde schade op hun (overheids)werkgever te verhalen en of dit, voor zover dit het geval is, gunstig of juist nadelig is voor de ambtenaar (of de werknemer). Op deze vragen gaat de auteur in.
Indien een ambtenaar voor de inwerkingtreding van de Wnra werd geconfronteerd met werkgerelateerde schade, kon hij zich in de eerste plaats beroepen op de op hem van toepassing zijnde rechtspositionele regeling. Het gaat daarbij om regelingen als bedoeld in artikel 125 Aw, waarin nadere regels zijn opgenomen met betrekking tot de rechtspositie van ambtenaren, waaronder voorzieningen in verband met ziekte en de bescherming bij de arbeid. Op basis van die regelingen maakten ambtenaren in de eerste plaats aanspraak op de in de toepasselijke rechtspositionele regeling omschreven vergoeding in geval van een ‘dienstongeval’ of ‘beroepsziekte’ en op volledige schadeloosstelling in het geval van een ‘beroepsincident’. Daarnaast was in sommige rechtspositionele regelingen een billijkheidsregeling opgenomen, op grond waarvan de werkgever de discretionaire bevoegdheid was toegekend om de ambtenaar naar billijkheid (aanvullend) schadeloos te stellen. Voor wat betreft hun zogenoemde ‘restschade’ waren ambtenaren aangewezen op de algemene aansprakelijkheidsnorm uit de rechtspraak van de CRvB, waarmee de CRvB aansluiting heeft gezocht bij de civielrechtelijke norm van art. 7:658 BW.
Tot slot achtte de CRvB de overheidswerkgever, in het geval de ambtenaar in de privésfeer een ongeval overkomt dat wel verband houdt met zijn werk, onder bijzondere omstandigheden, waarbij kan worden gedacht aan een ook aan de werkgever bekend, specifiek en ernstig gevaar, uit hoofde van goed werkgeverschap aansprakelijk voor de door de ambtenaar geleden schade.
Met de inwerkingtreding van de Wnra zijn de genoemde rechtspositionele regelingen vervangen. Een en ander brengt mee dat de rechtsbescherming van deze ‘genormaliseerde’ ambtenaren niet langer publiekrechtelijk, maar privaatrechtelijk van aard is.
In deze bijdrage gaat de auteur in op de vraag of werknemers en ambtenaren nu dezelfde mogelijkheden hebben om werkgerelateerde schade op hun (overheids)werkgever te verhalen en of dit, voor zover dit het geval is, gunstig of juist nadelig is voor de ambtenaar (of werknemer).
De auteur concludeert dat de genormaliseerde ambtenaar na de inwerkingtreding van de Wnra voordelen uit het voormalige systeem van ambtenaarrechtelijke werkgeversaansprakelijkheid heeft behouden, zoals de bijzondere aanspraken in het geval van een dienstongeval, beroepsziekte of beroepsincident, terwijl hij nu ook van voordelen uit het systeem van civielrechtelijke werkgeversaansprakelijkheid kan profiteren, zoals de plicht om een behoorlijke verzekering af te sluiten ten behoeve van werknemers die voor de uitoefening van hun werkzaamheden deelnemen aan het verkeer, aansprakelijkheid voor onverplichte werkgerelateerde ontspanningsuitjes of de mogelijkheid tot het starten van een deelgeschilprocedure. Vanuit het perspectief van de genormaliseerde ambtenaar heeft de Wnra op het gebied van werkgeversaansprakelijkheid naar inzicht van de auteur dan ook tot gevolg dat het beste uit beide werelden is verenigd.
Voor de ‘civiele’ werknemer zijn de gevolgen van de Wnra op het gebied van werkgeversaansprakelijkheid beperkt. Dit zou anders kunnen zijn indien de burgerlijke rechter besluit om op bepaalde punten, waarbij kan worden gedacht aan het buitensporigheidsvereiste in het geval van psychische schade, aansluiting te zoeken bij de rechtspraak van de CRvB of indien vakbonden zich laten inspireren door de cao’s van de genormaliseerde ambtenaren en bijvoorbeeld een recht op volledige schadeloosstelling in het geval van een beroepsincident weten te bedingen. Wat de precieze gevolgen van de inwerkingtreding van de Wnra zijn, zal de tijd dus moeten leren.
 

 

Bron: 
AV&S 2020, afl. 6, p. 237-242