De (Belgische) Wet Medische Ongevallen en het medisch ongeval zonder aansprakelijkheid

VR-kort
Artikel
15 januari 2020

Dr. W. Buelens
De vaststelling dat het medisch aansprakelijkheidsrecht voor geen van de betrokken actoren een bevredigend vergoedingssysteem is, heeft de wetgever ertoe aangezet om een alternatief vergoedingssysteem voor medische ongevallen in te richten, de Wet Medische Ongevallen (B-WMO). Deze wet introduceert een zogenoemd ‘tweesporensysteem’ voor de vergoeding van medische ongevallen. Dit betekent dat slachtoffers van een medisch ongeval en hun naasten en nabestaanden zich niet enkel tot de rechtbank kunnen wenden om een schadevergoeding te verkrijgen, maar ook een beroep kunnen doen op het Fonds voor Medische Ongevallen (FMO). Het FMO is een bijzondere dienst binnen het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekeringen (RIZIV), en wordt door de Belgische sociale zekerheid gefinancierd. De uitgaven ten laste van de sociale zekerheid worden evenwel op drie manieren beperkt. In de eerste plaats dragen (de verzekeraars van) de zorgverleners bij, omdat het aansprakelijkheidsrecht behouden blijft. Daarnaast komen alleen abnormale en ernstige medische ongevallen waarvoor de zorgverlener niet aansprakelijk is, voor vergoeding in aanmerking. Tot slot is de vergoeding van de FMO ondergeschikt aan andere vergoedingen en uitkeringen waarop het slachtoffer recht heeft, bijvoorbeeld van het ziekenfonds of een ongevallenverzekeraar.
De belangrijkste opdracht van het FMO bestaat erin om ervoor te zorgen dat slachtoffers van medische ongevallen op een minnelijke, kosteloze, snelle en eenvoudige manier een advies kunnen krijgen over de kwaliteit van de aan hen verstrekte gezondheidszorg en, indien aan de vergoedingsvoorwaarden is voldaan, een integrale schadevergoeding kunnen krijgen.
In dit artikel wordt de Wet Medische Ongevallen besproken.

Bron: 
TVP 2019, afl. 4, p. 120-135