Verhoging van de appelgrens in de Wet Mulder: beperking van het recht op toegang tot de rechter of een wijziging van technische aard?

VR-kort
Artikel
13 september 2022

Indy Rissema
Op 22 december 2021 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid voorgesteld de appelgrens in de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (Wahv) te verhogen van € 75 naar € 110. Hoewel daarmee voor een grote groep burgers het recht op toegang tot de rechter wordt beperkt, merkt de minister het voorstel aan als een aanpassing van overwegend technische aard. 
Het voorstel om de appelgrens te verhogen is ingegeven vanuit de gedachte dat in zaken van gering (financieel) belang kan worden volstaan met een beoordeling door één rechterlijke instantie. Daarmee wordt beoogd tegemoet te komen aan het oorspronkelijke idee achter de appelgrens: het waarborgen van een juiste verhouding tussen de inzet van mensen en middelen enerzijds en de aard en het gewicht van de individuele zaak anderzijds. 
Hoewel begrip kan worden opgebracht voor het tegengaan van nodeloze belasting van de rechterlijke macht en toegegeven moet worden dat de appelgrens sinds de invoering daarvan in 2000 ongewijzigd is gebleven, waardoor deze wegens inflatie jarenlang is gedaald, heeft de auteur drie fundamentele bezwaren tegen het verhogen van de appelgrens in de WAHV. 
In de eerste plaats is het vanuit het oogpunt van rechtsbescherming onwenselijk dat (nog) meer zaken buiten de competentie van het gerechtshof worden gebracht. Dat de beslissing van de kantonrechter in bijna één op de drie gevallen niet in stand kan blijven, zoals blijkt uit een onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum, toont het belang van het rechtsmiddel van hoger beroep aan. 
In de tweede plaats vervult het hoger beroep bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden een belangrijke functie vanuit het oogpunt van rechtseenheid. Zo oordelen kantonrechters verdeeld over het op de schoot hebben van een mobiel elektronisch apparaat.
Tot slot valt een appelgrens van € 110 vanuit rechtsvergelijkend perspectief niet te verdedigen, meent de auteur. Het overige bestuursrecht en het fiscaal recht kennen geen appelgrens, maar – in tegenstelling tot het beroep en hoger beroep op grond van de Wahv – wel de verplichting tot betaling van griffierecht. In het strafrecht staat hoger beroep uitsluitend open tegen een veroordeling tot betaling van een geldboete hoger dan € 50, terwijl het bij een Wahv-boete net als in geval van een strafrechtelijke boete gaat om een ‘criminal charge’. Voor het verschil tussen de appelgrens uit het strafrecht en de voorgestelde verhoogde appelgrens in de Wahv lijkt geen enkele rechtvaardiging te bestaan. 

 

Bron: 
NJB 2022, afl. 20, p. 1621-1622