VR 2020/02 'Roekeloze rijders' en rare wetgeving (deel 2)
VR 2020/2 ‘Roekeloze rijders’ en rare wetgeving (deel 2) In de vorige aflevering van dit tijdschrift zijn wat woorden gewijd aan het nieuwe, op 1 januari jongstleden ingevoerde art. 5a WVW 1994. Naast het rare verbod om ‘opzettelijk zich zodanig in het verkeer te gedragen dat de verkeersregels in ernstige mate worden geschonden’, bevat dat art. 5a ook nog een tweede lid dat de moeite van het belichten waard is. In dit artikellid is het volgende bepaald: ‘Bij de toepassing van het eerste lid wordt mede in aanmerking genomen de mate waarin de verdachte verkeerde in de toestand, bedoeld in