Zoeken

30 resultaten gevonden

  1. Circa 2,7 miljoen verkeersovertredingen in eerste vier maanden 2019

    VR-kort
    Bericht
    25 juni 2019
    In de eerste vier maanden van 2019 zijn 2.729.233 verkeersovertredingen geconstateerd voor onder meer te hard rijden, door rood licht rijden en handheld bellen. Dat is minder dan in dezelfde periode een jaar eerder. Toen werden 3.084.414 verkeersboetes opgelegd op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Dat blijkt uit het eerste tertiaal overzicht verkeersboetes van 2019. Er is in de eerste vier maanden van 2019 vooral een daling te zien in het aantal op kenteken geconstateerde verkeersovertredingen op grond van de Wahv. Er zijn 2.554.977
  2. EU-landen en autofabrikanten delen informatie voor meer verkeersveiligheid

    VR-kort
    Bericht
    25 juni 2019
    Europese lidstaten, autofabrikanten en aanbieders van navigatiesystemen gaan informatie over de omstandigheden op de weg delen om zo de verkeersveiligheid te verbeteren. Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat sprak dit onlangs af samen met vier andere Europese landen tijdens het ITS-congres in Eindhoven. Door deze afspraken krijgen miljoenen automobilisten in ons land toegang tot meer informatie over onveilige situaties op de route. Moderne auto’s registreren steeds beter de omstandigheden op de weg. Denk aan gladheid, een spookrijder of een pechgeval op de
  3. Kan PGB-inkomen van nabestaande(n) als ‘gederfd levensonderhoud’ in de zin van artikel 6:108 BW gelden?

    VR-kort
    Artikel
    25 juni 2019
    Mr. Oswald Nunes en mr. Maurice Mooibroek Wanneer een persoon overlijdt ten gevolge van een gebeurtenis waarvoor een ander jegens hem aansprakelijk is, dan dient die ander op grond van artikel 6:108 BW (ook) de schade van de nabestaanden te vergoeden. Bij de afwikkeling van schade op grond van artikel 6:108 BW rijst zo nu en dan de vraag of een nabestaande ook aanspraak kan maken op vergoeding van inkomsten die zijn weggevallen doordat hij/zij met de overledene een overeenkomst tot hulpverlening op basis van een persoonsgebonden budget (PGB) had. Komt deze schade als ‘gederfd levensonderhoud’
  4. Smartengeld wegens onrechtmatige schadeafwikkeling

    VR-kort
    Artikel
    25 juni 2019
    Mr. J.R. Meelker Onzorgvuldige schadeafwikkeling is in de literatuur door meerdere schrijvers besproken. Het verschuldigd worden van wettelijke rente is te zien als eerste civielrechtelijke sanctie. Wie afwikkeling vertraagt, krijgt de rekening daarvoor gepresenteerd in de vorm van de wettelijke rente. Dat gaat een aantal schrijvers niet ver genoeg, wanneer het gaat om schadeafwikkeling door de verzekeraar van de aansprakelijke partij. Geopperd is een sanctie daarop te gieten in de vorm van een verhoging van het smartengeld of een veroordeling in de werkelijke proceskosten die zijn gemaakt
  5. Stoned achter het stuur. Oriëntatiepunten voor de straftoemeting

    VR-kort
    Artikel
    25 juni 2019
    Mr. R. van Leusden Opsporing van cannabisgebruik in het verkeer heeft met de introductie van de speekseltest medio 2017 een enorme vlucht genomen. Dat zorgde voor een groot aantal nieuwe verdenkingen van rijden onder invloed van softdrugs. Voor een aantal veelgebruikte medicijnen, soft- en harddrugs is sinds 1 juli 2017 een bijzondere bepaling in werking getreden. Sindsdien geldt het nieuwe lid 5 van artikel 8 WVW. Dat geeft voor een aantal limitatief omschreven stoffen zoals morfine, cocaïne, heroïne en cannabis, speciale grenswaarden waarboven het voor een ieder verboden is een voertuig te
  6. Verjaring van schadevergoedingsvorderingen bij voortdurende onrechtmatige daden

    VR-kort
    Artikel
    25 juni 2019
    D.F.H. Stein De regels over verjaring van schadevergoedingsvorderingen wegens onrechtmatige daad maken dat de schuldeiser zijn vordering na enig tijdsverloop niet langer kan afdwingen. Deze regels zijn vooral toegesneden op gevallen waarin de onrechtmatige daad is beperkt tot één moment. Het komt echter geregeld voor dat een onrechtmatige daad zich over een langere periode uitstrekt. In dit artikel gaat de auteur in op de vraag naar het startpunt van de verjaringstermijnen bij dergelijke ‘voortdurende onrechtmatige daden’. Daarbij beperkt hij zich tot de verjaring van
  7. VR 2019/088 First partyverzekering voor verkeersongevallen

    Artikel
    VR 2019/88 First partyverzekering voor verkeersongevallen Mr. A.J.J.G. Schijns * * Onderzoeker bij de Vrije Universiteit en advocaat bij Beer advocaten te Amsterdam. 1. De verkeersverzekering: geen nieuw concept 1) De first partyverzekering voor verkeersongevallen lijkt een nieuwe ster aan het firmament. Toch is het concept van een verkeersverzekering zeker niet nieuw. Al een halve eeuw geleden hebben Bloembergen en Bongers in hun preadvies voor de jaarvergadering van de Nederlandse Juristen-Vereniging van 1967 gedebatteerd over een verkeersverzekering als alternatieve mogelijkheid van
  8. VR 2019/089 Ontvankelijkheid. Strafvervolging. Aankondigingstrafbeschikking.

    Jurisprudentie
    Door een politieambtenaar is aan de verdachte bij de constatering van het rijden zonder geldig rijbewijs een zogenoemde 'combibon' uitgereikt. Op die bon is kennelijk per abuis 'aankondiging van beschikking' in plaats van 'kennisgeving van bekeuring' aangekruist. Het oordeel van het hof dat die enkele omstandigheid bij de verdachte niet het vertrouwen heeft gewekt dat aan hem een strafbeschikking zal worden aangeboden en dat hij niet zal worden gedagvaard, is - mede in aanmerking genomen dat namens de verdachte in de kern is aangevoerd dat voor hem 'onduidelijk' was gebleven op welke wijze het
  9. VR 2019/090 Dood door schuld. Roekeloosheid.

    Jurisprudentie
    De verdachte heeft als inzittende van een personenauto tijdens het rijden met een snelheid van ongeveer 70 km per uur aan de handrem getrokken. Daardoor raakte de auto in een slip en botste vervolgens tegen een pilaar van een spoorwegviaduct. Door de botsing werd een inzittende van de auto gedood en raakte een andere inzittende zwaar gewond. De verdachte heeft op deze wijze als passagier ingegrepen in de rijrichting en de voortbeweging van de personenauto en heeft daarmee de werkelijke bestuurder daarvan totaal verrast. Aldus handelend heeft hij door een buitengewoon onvoorzichtige gedraging
  10. VR 2019/091 Onnodig geluid veroorzaken. Voertuigeisen.

    Jurisprudentie
    De gedraging is gebaseerd op artikel 57 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). Dit artikel is bedoeld om te kunnen optreden in gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet, maar daarmee onnodig geluid wordt gemaakt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingericht voertuig onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid is sprake als het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door een voertuig veroorzaakte geluid te boven gaat
  11. VR 2019/092 Onnodig geluid veroorzaken.

    Jurisprudentie
    Artikel 57 RVV 1990 is bedoeld om te kunnen optreden juist in die gevallen waarin een voertuig aan alle daaraan te stellen eisen voldoet maar daarmee onnodig geluid wordt gemaakt. Onder onnodig geluid moet worden verstaan dat geluid dat sterker is dan het geluid dat het rijden met een naar de eisen van de tijd normaal ingerichte auto onvermijdelijk veroorzaakt. Van onnodig geluid zal men eerst kunnen spreken, zodra het veroorzaakte geluid het normale, geaccepteerde, door auto's veroorzaakte geluid te boven gaat. Voor de vaststelling of er sprake is van onnodig geluid in de zin van artikel 57
  12. VR 2019/094 Twee overtredingen. Staande houden.

    Jurisprudentie
    Twee snelheidsovertredingen kort na elkaar. De betrokkene heeft de tweede snelheidsovertreding begaan toen hij wegreed nadat hij was staandegehouden voor de eerdere snelheidsoverschrijding. Nu gelet op de direct voorafgaande staandehouding bij de verbalisant bekend was wie de bestuurder was en de bestuurder erop gewezen was dat hij niet nogmaals te snel moest rijden, kon de verbalisant in deze situatie de sanctie opleggen aan de betrokkene als bestuurder van het voertuig zonder hem opnieuw staande te houden.
  13. VR 2019/095 Administratieve sanctie. Bevoegdheid BOA.

    Jurisprudentie
    De gedraging, handelen in strijd met een geslotenverklaring voor alle motorvoertuigen: bord C12/20, is een overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) in samenhang met bord C12 van bijlage 1 bij dat reglement. Uit het zaakoverzicht blijkt dat de sanctie is opgelegd door een buitengewoon opsporingsambtenaar (boa) domein Openbare Ruimte.Volgens het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Stadstoezicht gemeente Leeuwarden, domein I Openbare Ruimte 2015, van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 22 juli 2015 (BOACAT2015/033) zijn boa
  14. VR 2019/096 Bevoegdheid buitengewoon opsporingsambtenaar. Openbare orde.

    Jurisprudentie
    De bevoegdheid van de boa om te handhaven op gedragingen in strijd met een geslotenverklaring (C-bord) is begrensd tot situaties die gerelateerd kunnen worden aan de openbare orde. De geslotenverklaring is uitgevaardigd uit het oogpunt van leefbaarheid. Verwacht wordt dat de geluidsoverlast en de concentratie van fijnstof in de lucht ermee worden verminderd. Onder het openbare orde-criterium in de Beleidsregels boa vallen ook maatregelen die zijn genomen ter verbetering van de leefbaarheid (vgl. het arrest van 14 juni 2018, gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2018:5537)
  15. VR 2019/097 Buitengewoon opsporingsambtenaar. Flitspaal. Roodverkeerslicht. Persoonlijke levenssfeer.

    Jurisprudentie
    De gedraging - rijden door rood licht - is geconstateerd door een buitengewoon opsporingsambtenaar met behulp van een geautomatiseerd hulpmiddel (flitspaal). De sanctie is vervolgens opgelegd aan de kentekenhouder.Naar het oordeel van de kantonrechter, meewegend dat de controle plaatsvindt op de openbare weg, bieden de bepalingen van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) en de Wegenverkeerswet 1994, in het bijzonder artikelen 3, tweede lid, en 5 van de WAHV in samenhang met artikel 42 van de Wegenverkeerswet 1994, voldoende wettelijke grondslag voor de hier in het
  16. VR 2019/098 Parkeren. Hinder.

    Jurisprudentie
    Het voertuig van de betrokkene blokkeerde de gehele rijbaan. Daardoor was het voor ander verkeer niet meer mogelijk om te passeren. Het is dus evident dat de doorstroming van het verkeer door het stilstaande voertuig kon worden gehinderd. Een en ander betekent dat de betrokkene de gedraging “voertuig zodanig op de weg laten staan dat gevaar wordt/kan worden veroorzaakt of verkeer wordt/kan worden gehinderd” heeft verricht.
  17. VR 2019/099 Bestuurder. Besturen.

    Jurisprudentie
    Namens betrokkene, die het verwijt wordt gemaakt dat hij met zijn bromfiets op het Bastiaansplein te Delft heeft gehandeld in strijd met een geslotenverklaring in beide rijrichtingen, wordt aangevoerd dat hij zich zittend op zijn scooter (zonder draaiende motor) op het Bastiaansplein in Delft begaf. Uitgaande van de stelling van betrokkene, is betrokkene aan te merken als bestuurder. Daarvoor is namelijk vereist dat degene die op het voertuig zit, invloed heeft op de voortbeweging en de rijrichting van het voertuig. Als zou komen vast te staan dat de motor uitgeschakeld was ten tijde van de
  18. VR 2019/100 Administratieve sanctie. Hoger beroep.

    Jurisprudentie
    Anders dan het hof eerder heeft overwogen, kan uit artikel 14, tweede lid, van de Wahv en de totstandkomingsgeschiedenis daarvan of het in artikel 6 van het EVRM besloten liggende recht tot toegang tot de rechter, niet worden afgeleid dat artikel 14, tweede lid, van de Wahv van overeenkomstige toepassing dient te worden geacht voor de situatie dat de kantonrechter het beroep op een andere grond dan de in dat tweede lid genoemde grond niet-ontvankelijk heeft verklaard.
  19. VR 2019/101 Overschrijding redelijke termijn.

    Jurisprudentie
    Het hof heeft in navolging van bestendige rechtspraak van de hoogste bestuursrechters bij arrest van 3 maart 2017 (gepubliceerd op rechtspraak.nl met vindplaats ECLI:NL:GHARL:2017:1777) geoordeeld dat sprake is van schending van de redelijke termijn van berechting wanneer de procedure in eerste aanleg - inclusief het administratief beroep - langer dan twee jaar heeft geduurd. Deze termijn vangt aan op het moment dat vanwege het bestuursorgaan jegens de beboete persoon een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat hem een boete zal worden opgelegd. Voor

Zoektips

  • Check of de spelling van de zoekterm klopt
  • Weet u het publicatienummer van een uitspraak of artikel, toets dan bijvoorbeeld in “2021/68”. Het publicatienummer dient dus tussen aanhalingstekens te staan. (N.B.: artikelen hebben vanaf 2011 een publicatienummer; uitspraken hebben allemaal een publicatienummer.) Om een artikel of uitspraak te vinden met een publicatienummer onder de 10 of vlak onder de 100, is het soms nodig om er een nul voor te typen. Bijvoorbeeld “2022/08” of “2021/090”.
  • Gebruik meerdere zoektermen voor een zo relevant mogelijk resultaat:
    • Zoekt u een artikel/uitspraak waarin zowel ‘auto’ als ‘stoplicht’ voorkomt, toets dan in: auto AND stoplicht
    • Zoekt u op één van de woorden, dan toetst u de woorden gewoon los in (auto stoplicht). Het zoekresultaat bevat dan alle artikelen/uitspraken/columns waarin auto en/of stoplicht voorkomt.

Nog niet gevonden wat u zoekt? Neem contact met ons op. Wij helpen u graag!