pag. 323 VR 2001, De schadeafwikkeling van een 'internationaal' verkeersongeval naar Frans resp. Duits recht

VRA 2001, p. 323
2001-10-01
Mw mr P. van Essen
De schadeafwikkeling van een 'internationaal' verkeersongeval naar Frans resp. Duits recht
VRA 2001, p. 323
Mw mr P. van Essen
De casus
Op de autoweg bij Parijs resp. München, heeft een verkeersongeval plaatsvonden. Bij dit ongeval zijn betrokken een in Nederland geregistreerde Volvo, bestuurd door Hans en een in Frankrijk resp. Duitsland geregistreerde Renault resp. Mercedes. Uit het door de Franse resp. Duitse politie opgemaakte proces-verbaal blijkt dat de Renault resp. Mercedes de Volvo tijdens het rechts inhalen heeft geraakt, waardoor de Volvo met de linker vangrail in aanraking is gekomen en over de kop is geslagen. Naast de bestuurder zitten in de Volvo zijn vrouw Grietje en hun twee kinderen Judith en Gerard. De hele familie raakt gewond.
Hans raakt in coma en overlijdt na 3 weken; Grietje heeft een ruggenwervel- en bovenbeenfractuur; Judith heeft glasverwondingen in haar gezicht en een armfractuur; bij Gerard wordt een whiplash geconstateerd, bovendien is hij psychisch erg van de kaart door het overlijden van zijn vader. Hans was in loondienst; Grietje is huisvrouw en past daarnaast 2 dagen per week op haar buurkinderen; Judith is sinds 7 maanden zelfstandig schoonheidsspecialiste; Gerard studeert aan de TH Delft.
De vragen
1
Welk recht is van toepassing
2
Welke materiële schade komt voor vergoeding in aanmerking
3
Welke schade kan worden geclaimd in verband met het overlijden van Hans
4
Welke schade kunnen Grietje en haar kinderen vorderen
1
Welk recht is van toepassing
Op grond van art. 3 van het Haags Verkeersongevallen Verdrag moet het ongeval in Frankrijk naar Frans recht geregeld worden omdat het ongeval in Frankrijk heeft plaatsgevonden en er een Frans gekentekende auto bij betrokken is. Hetzelfde geldt voor het ongeval in Duitsland, dit moet naar Duits recht geregeld worden.
Frankrijk
De aansprakelijkheid in het verkeer is geregeld in de Wet van 1 juli 1985 (de Loi Badinter). Deze wet is van toepassing op verkeersongevallen waarbij een motorvoertuig, aanhangers en opleggers betrokken is (art. 1). Er hoeft geen aanraking plaats te vinden om toch te kunnen spreken van 'voiture impliquée'. De regeling gaat uit van een risicoaansprakelijkheid van de bestuurder/houder van een voertuig, tenzij er sprake is van een 'faute exclusive' (opzettelijk, grove fout, art. 3). Op grond van de Loi Badinter zullen de inzittenden, Grietje, Judith en Gerard, tenzij sprake is van een 'faute exclusive', schadeloos gesteld moeten worden. Voor Hans als bestuurder ligt de situatie anders. Op grond van art. 4 van de Loi Badinter geldt voor de bestuurder een schuldaansprakelijkheid met omkering van de bewijslast ten gunste van slachtoffer/bestuurder. Indien de bestuurder van de Renault er niet in slaagt aan te tonen dat Hans schuld heeft dan wordt Hans schadeloos gesteld. Mocht blijken dat er (een mate van) eigen schuld van Hans aanwezig is, hij droeg bijvoorbeeld geen veiligheidsgordel, dan zal hij slechts gedeeltelijk schadeloos worden gesteld. Ten opzichte van de inzittenden wordt dit niet als 'faute exclusive' gezien. Zij worden volledig schadeloos gesteld.
Duitsland
Duitsland kent naast de algemene (schuld)aansprakelijkheid ('Verschuldenshaftung') uit onrechtmatige daad in de verkeerswetgeving een bijzondere (risico)aansprakelijkheid voor houders van motorrijtuigen (par. 7 StVG). De 'Gefahrdungshaftung' (risicoaansprakelijkheid) is gekoppeld aan het 'Betriebsgefahr' van het motorvoertuig. Het Bundesgerichtshof heeft beslist dat een voertuig in 'Betrieb' is zolang het zich op de weg bevindt en andere deelnemers aan gevaar blootstelt. Een voertuig dat bijv. geparkeerd staat i.v.m. laden en lossen of een auto die na een ongeval stilstaat, wordt geacht nog in 'Betrieb' te zijn. Er moet causaal verband worden aangetoond tussen het in 'Betrieb' zijn van de auto en het ontstaan van de schade.
Bij de 'Gefahrdungshaftung' kan de houder zich slechts verweren door te bewijzen dat het ongeval is veroorzaakt door een onafwendbaar voorval ('unabwendbares Ereignis'). Hiervan is sprake bij een verkeersongeval waarbij een 'ideal Fahrer' bij ideaal rijgedrag met een ideaal voertuig het ongeval niet had kunnen vermijden. Het ongeval mag dus niet terug te voeren zijn op een gebrek van het voertuig, bestuurder of diens rijwijze. Technische gebreken leveren geen grond voor overmacht op. Een onafwendbaar voorval kan bijvoorbeeld zijn het gedrag van het slachtoffer of van een derde die niet bij het gebruik van het voertuig betrokken was of het gedrag van een dier, een uitzonderlijke toestand van de weg of weersomstandigheden.
2
Welke materiële schade komt voor vergoeding in aanmerking
 
Frankrijk
De autoschade zal door een expert vastgesteld moeten worden. Dit is niet anders dan in Nederland. De reparatiekosten of total loss-schade kunnen geclaimd worden. Er is geen reparatieplicht. Te vergelijken met gebruiksderving is de 'immobilisation' die geclaimd kan worden, dit is 6% van het schadebedrag. Over het wel of niet vergoeden van de expertisekosten bestaat onduidelijkheid. Ook in de rechtspraak wordt dit de ene keer wel, de andere keer niet toegewezen.
Duitsland
Bij het ter reparatie aanbieden van de auto kan vaak gelijk op kosten van de tegenassuradeur een huurauto worden verkregen. Het is wel belangrijk zich te realiseren dat de kosten voor deze huurauto alleen over de reparatieperiode worden vergoed. De regeling in Duitsland is zelfs zo detaillistisch dat indien een schadelijder een kleinere auto huurt dan zijn eigen auto er geen kostenaftrek wegens besparing zal plaatsvinden. Wanneer de schadelijder geen vervangend voertuig huurt zal de verzekeraar hem een vergoeding voor gebruiksderving moeten betalen. De gebruiksderving wordt gebaseerd op tabellen, waarbij per merk en type auto een vergoeding wordt vastgesteld. Ouderdom heeft geen invloed op de hoogte van de vergoeding.
3
Welke schade kan worden geclaimd in verband met het overlijden van Hans
 
Frankrijk
Bij overlijden bestaat op grond van het Franse recht de mogelijkheid van schadevergoeding wegens geestelijk leed van de nabestaanden, 'préjudice moral'. De omvang van de 'préjudice moral' is afhankelijk van bloed- of aanverwantschap van de nabestaanden.
Het overlijden van Hans houdt rechtstreeks verband met het ongeval dus kunnen Grietje, Judith en Gerard smartengeld wegens overlijden claimen. Dit geldt ook voor de eventueel nog in leven zijnde ouders van Hans en diens broers en zussen. Ook voor overlijden van schoondochter/schoonzoon, concubines en kinderen uit concubinaat kan 'pré-judice morel' gevorderd worden.
Begrafeniskosten worden in ruime zin vergoed (aankoop graf, grafsteen, begrafeniskosten, notariskosten).
Duitsland
Duitsland kent geen smartengeld voor nabestaanden.
Momenteel wordt in Duitsland de discussie gevoerd of iemand voor de periode dat hij in coma ligt recht op smartengeld heeft. Is het in coma liggen een uiterste vorm van lijden, waarvoor een zeer hoog smartengeld moet worden toegekend of is het in coma liggen juist een situatie waarin je niets meer ervaart en dus eigenlijk praktisch geen smartengeld zou moeten krijgen.
Begrafeniskosten worden ook in Duitsland ruim vergoed (aanschaf graf, grafsteen, rouwkransen, grafrechten en ook, bijzonder, rouwkleding voor directe familieleden).
4
Welke schade kunnen Grietje en haar kinderen vorderen
 
Frankrijk
Naast het hiervoor reeds genoemde smartengeld voor het overlijden van haar echtgenoot kan Grietje derving van levensonderhoud vorderen.
Voor de berekening hiervan bestaan geen dwingende regels. Aan de hand van de jurisprudentie worden de volgende criteria gehanteerd:
-
het totale beroepsinkomen wordt vastgesteld
-
na aftrek van de vaste lasten wordt een verdeling van het inkomen gemaakt over de gezinsleden
-
de vaste lasten worden vervolgens bij het inkomensdeel van de vrouw geteld
-
nadat de inkomstenderving per gezinslid berekend is, wordt de schade gekapitaliseerd volgens vaststaande tabellen
Ook met de (zwarte) inkomsten die Grietje met het oppassen verdient zal rekening gehouden worden.
Welke schade kunnen Grietje en de kinderen voor hun letsel vorderen?
Het Franse systeem tot vaststelling van de letselschade wijkt aanzienlijk af van het Nederlandse systeem. Het Franse recht kent smartengeld als vergoeding voor geleden pijn en smart als gevolg van verwondingen ('préjudice corporel'). Dit omvat ook inkomstenderving en kosten van medische behandeling.
Om de letselschade in zaken met ernstig letsel en mogelijk blijvende functiebeperking vast te stellen, dient in de praktijk een medische expertise plaats te vinden. Dit kan een expertise zijn, die door de rechter is gelast ('expertise médicale judiciaire', art. 263 tot 284 Nouveau Code de Procedure Civile) of een expertise, die door partijen onderling is overeengekomen ('expertise médicale'). Het letsel dient eerst geconsolideerd te zijn. Het medisch rapport vormt de basis voor de hoogte van de letselschade. Indien er verschil van mening bestaat over de omvang van het letsel kan formeel een gerechtelijke procedure worden gestart om aanstelling van een gerechtelijk expert te vragen. Na het uitbrengen van zijn rapport zullen beide partijen op basis hiervan tot een regeling proberen te komen. Mocht dit niet lukken dan zal de procedure worden voortgezet en zal de rechter een uitspraak doen over de hoogte van de vergoeding.
Op grond van art. 13 van de Loi Badinter kan een slachtoffer zich tijdens een expertise laten bijstaan door een arts. Deze arts dient het slachtoffer te onderzoeken, de aard en de ernst van de verwondingen vast te stellen en een oordeel te geven over:
-
de duur van de volledige arbeidsongeschiktheid
-
de duur van de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid
-
het percentage gedeeltelijke blijvende invaliditeit
-
een medische waardering voor de hinder en pijn die door het letsel is veroorzaakt
-
een medische waardering van littekens
-
een waardering voor het niet meer kunnen uitoefenen van een sport of liefhebberij
De eerste 3 rubrieken worden gerekend tot de materiële schade, de overige tot de persoonlijk, immateriële schade. Dit onderscheid is van belang voor het eventuele regres van sociale verzekeraars. Deze instanties hebben een apart vorderingsrecht. Zij kunnen de door hen gedane betalingen verhalen op de toegewezen schadevergoeding voor de eerste 3 rubrieken. De letselschade kan derhalve niet worden afgewikkeld voordat de regresnemende instanties bekend zijn.
Duitsland
Personen die door de overledene op wettelijke gronden werden onderhouden, kunnen kosten van levensonderhoud vorderen. Deze kosten worden bepaald aan de hand van het netto inkomen dat de overledene genoot in het laatste jaar voor het ongeval of het netto inkomen van het jaar waarin de schadeberekening wordt gemaakt en de vaste lasten. Hypotheek wordt niet gerekend tot de vaste lasten, omdat het een vermogensbestanddeel is.
Of een weduwe verplicht is te gaan werken om zo in haar eigen onderhoud te voorzien, hangt af van de situatie. Een jonge kinderloze weduwe wordt geacht te gaan werken. Van een weduwe met kinderen vanaf 12 jaar wordt aangenomen dat zij (weer) kan gaan werken. Met het inkomen van de vrouw wordt vanzelfsprekend rekening gehouden. Met uitkeringen op grond van een ongevallenverzekering en/of levensverzekering wordt in principe geen rekening gehouden.
In verband met de letselschade zal een expertise moeten plaatsvinden. Vaak zal iemand hiervoor naar Duitsland moeten om door een Duitse arts te worden onderzocht. Ook wordt wel op basis van een, vertaald, Nederlands expertiserapport geregeld.
Een Duits expertiserapport ziet er niet heel anders uit dan een Nederlands.