pag. 68 VR 1994, In Turkije een beperkte rechtstreekse actie?

VRA 1994, p. 68
1994-03-01
M.E. van der Plas
In Turkije een beperkte rechtstreekse actie?
VRA 1994, p. 68
M.E. van der Plas
Haags Verdrag verkeersongevallen op de weg art. 9
Inleiding
In het artikel 'De aansprakelijkheidsverzekering voor motorrijtuigen in de landen van Europa' door mw mr L. Edzes in Verkeersrecht 1993 nr 9 worden de rechtstreekse actie en de verzekeringsplicht als twee waarborgen voor de bescherming van slachtoffers van gemotoriseerd verkeer genoemd. In het bij het artikel opgenomen overzicht wordt meegedeeld dat Turkije weliswaar een verplichte WA-verzekering kent, maar slechts een 'beperkte' rechtstreekse actie zou kennen, namelijk tot de minimum dekking.
Volgens deze opvatting zou een slachtoffer naar Turks recht maximaal TL 80 miljoen (ƒ 14.400) van de betrokken verzekeraar kunnen vorderen, ook al is de dekking in de polis hoger. Dit laatste is onjuist. Het bewuste artikel van de Turkse Wegenverkeerswet uit 1985 luidt als volgt:
Dogrudan dogruya veya dava irakki:
Madde 97. Zarar gören, zorunlu mali sorumluluk sigortasinda öngörülen sinilar icinde degrudan dogruya sigortaciya karsi talepte bulunabilecegi dava da acabilir.
Recht op het rechtstreeks vorderen of procederen:
Art. 97. Het slachtoffer heeft, binnen de grenzen van de verplichte financiële aansprakelijkheidsverzekering het recht de verzekeringsmaatschappij aan te spreken met een vordering of een proces.
Hier staat dus niet: '... binnen de grenzen van de aansprakelijkheidsverzekering, voorzover verplicht', maar '... binnen de grenzen van de verplichte aansprakelijkheidsverzekering'. Het gaat dus om de grenzen in de polis van de verplichte verzekering en niet om de grenzen in de wet.
Professor Eugun Ozsunay[1] uit Istanbul publiceerde in 1985 over de nieuwe Turkse Wegenverkeerswet. Over de omvang van de rechtstreekse actie van de gelaedeerde tegen de verzekeraar schrijft hij: 'Das unmittelbare Forderungsrecht ist in quantitativer Hinsicht durch die Versicherungssumme begrenzt (Art. 97). Darüber hinaus hat der Versicherer dem Geschädigten nichts zu leisten'.
Onlangs heeft de Haagse Rechtbank[2] zich met de action directe bezig gehouden. De rechtbank is uitgegaan van een action directe die niet tot het in Turkije geldende wettelijk minimum beperkt was, maar zich uitstrekte tot de volledige verzekerde som.
De casus was als volgt: Een in Nederland geregistreerde auto veroorzaakte in Turkije een verkeersongeval, te weten een botsing met een in Duitsland geregistreerde auto. De passagier van de betrokken Duitse auto raakte hierbij ernstig gewond. De Nederlandse auto was voorzien van een Nederlandse WAM-verzekering, welke ter plaatse en ten tijde van het ongeval dekking bood tot één miljoen gulden. Het Duitse slachtoffer sprak de Nederlandse WAM-verzekeraar aan, en bepleitte primair dat een Turkse action directe niet beperkt was (tot het wettelijk minimum), met welke stelling hij succes had. Subsidiair stelde hij dat ook in het geval van een beperkte action directe, zoals bepleit door de verzekeringsmaatschappij, niettemin toch de rechtstreekse actie tot de verzekerde som kon worden ingesteld, en wel op grond van artikel 9 van het Haags Verkeersongevallenverdrag.
Art. 9 bevat een op het begunstigingsbeginsel gegronde verwijzingsregel inzake het toepasselijke recht op de rechtstreekse actie. Het artikel stelt voorop dat de gelaedeerden een rechtstreekse vordering tot schadevergoeding op de verzekeraar van de aansprakelijke partij hebben, indien zij dit recht bezitten krachtens het op het verkeersongeval toepasselijke rechtsstelsel. Echter indien de van toepassing zijnde wet de action directe niet kent, biedt artikel 9 het slachtoffer een trapsgewijs opgebouwde 'herkansing'. Is de registratiewet op het ongeval van toepassing en deze kent geen rechtstreekse actie, dan is de vordering toch gegeven als de lex loci delicti deze wel kent. Kennen noch de registratiewet noch de lex loci delict de rechtstreekse actie, dan heeft het slachtoffer nog een kans onder de wet die de verzekeringsovereenkomst beheerst.
Als alledrie de rechtsstelsels de actie kennen, is het echter niet de bedoeling dat het slachtoffer de voor hem meest gunstige actie kan kiezen: hij moet de volgorde van artikel 9 aanhouden[3] . Ergo: de ene rechtstreekse actie is de andere niet. Waarin zit dan het verschil?
Volgens Schultsz[4] ligt dit verschil in twee aspecten:
1
Verruiming van de dekking, voortvloeiende uit wetsbepalingen betreffende verplichte WA-verzekering. Als de dekking in de polis lager is dan in het betreffende land minimaal is voorgeschreven, strekt de rechtstreekse actie zich uit tot hetgeen is voorgeschreven.
2
Verweermiddelen die in het betreffende land niet zijn toegestaan, mogen niet gevoerd worden.
Dit zijn immers twee essenties van het systeem van verplichte aansprakelijkheidsverzekering dat in de meeste Europese landen en een aantal landen buiten Europa gemeengoed is.
De uitleg van Schultsz over de action directe is van groot belang voor de betekenis van het verdrag[5] . Volgens de betekenis die Schultsz aan de action directe toekent, is een beperkte actie geen actie volgens het verdrag en heeft het slachtoffer dus een herkansing. Met andere woorden: als het Turkse recht wel een beperkte rechtstreekse actie zou kennen, kan het slachtoffer in de hierboven beschreven casus toch een rechtstreekse actie instellen tot de volledige verzekerde som op grond van de Nederlandse WAM, de wet die de verzekeringsovereenkomst beheerst.
[1] Prof. E. Ozsunay, Die neuere Entwicklung des Privatrechts in der Türkei und der Schweiz, Referate der türkisch-schweizerischen Juristentage 1985.
[2] Rb. 's-Gravenhage, 15-9-1993, VR 1994, 57.
[3] Zie rapport-Essen, gevoegd bij de Kamerstukken 1971-1973 12 476 (R 917) als bijlage bij de Memorie van Antwoord bij de goedkeuringswet van het Haags Ongevallenverdrag van 1971.
[4] Prof. mr J.C. Schultsz, Het Haags Verdrag over de toepasselijke wet bij verkeersongevallen, WPNR 5157, p. 32.
[5] Schultsz was lid van de Nederlandse delegatie naar de elfde zitting van de Conferentie tijdens welke zitting het Haags Verkeersongevallenverdrag is opgesteld. De Memorie van Toelichting bij de goedkeuring van het Verdrag verwijst naar de beschouwingen van Schultsz in WPNR 5156 en 5157.