Kinderzitjes en autogordels

Column 19 februari 2006


Vooraf
Het leven wordt steeds ingewikkelder. Zo’n 30 à 40 jaar geleden kropen de kinderen op de achterbank of in de ‘kattebak’ van de Kever en rijden maar. Dat zwabberde vooral bij harde wind heerlijk over de weg. Vanaf het einde van de zeventiger jaren kwamen de eerste kinderzitjes in zwang, kuipjes die je met riemen bevestigde aan de achterbank waarin peuters werden vastgesnoerd. Dat gaf vaak een snerpend gejengel, dat vader of moeder belette de aandacht bij het verkeer te houden. Baby’s werden in een soort draagbedje los op de achterbank of zelfs in de open kofferruimte (nog net niet de kofferbak) gezet. Inmiddels rukte de Europese en nationale regelgeving op, die de passieve veiligheid van vervoermiddel en passagiers moest afdwingen. Gordels eerst vóór en daarna ook achter, kreukelzones, hoofdsteunen en kinderbeveiligingssystemen, welk laatste woord overigens niets met een anticonceptieprogramma te maken heeft. Helmplicht voor motorrijders en vervolgens voor bromfietsers. Het wachten is nu op een helmplicht voor fietsers. Het is trouwens het beste om überhaupt niet zonder goedgekeurd harnas (van lichte doch stevige kunststof) door het leven te gaan. Welke gevaren liggen er niet binnenshuis op de loer! Huishoudelijke ongevallen staan qua aantal nummer één.

De nieuwe regeling
Vanaf 1 maart a.s. is een nieuwe regeling in het RVV van kracht t.a.v. het verplicht gebruik van gordels, in het bijzonder t.a.v. het vervoer van kinderen in de auto. Dit ter implementatie van Richtlijn 2003/20/EG van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 91/671/EEG. De basisregel is dat kinderen kleiner dan 1,35 m zowel voor- als achterin een goedgekeurd zitje of een goedgekeurde zittingverhoger moeten gebruiken. Tot zover is het nog niet ingewikkeld.
De leeftijdsgrens van 12 jaar is vervallen; er wordt nog slechts gesproken over volwassenen en kinderen, d.w.z. minderjarigen. Daarnaast is de grens voor kinderbeveiligingssystemen verlaagd van 1,50 m naar 1,35 m, omdat blijkens de Toelichting veel (dus niet alle) moderne auto’s een verstelbaar schouderdeel van de gordel hebben. Het voert te ver om de gehele regeling te bespreken. Daarom slechts de focus op enkele zeer opmerkelijke uitzonderingen in de regeling die overigens verder gaat dan alleen kinderzitjes.

Uitzondering 1
Geen regel zonder uitzonderingen natuurlijk. Volwassenen kleiner dan 1,50 m (waarom niet 1,35 m?) en kinderen tot 1,50 m (waarom niet 1,35 m?) voor wie geen goedgekeurd kinderbeveiligingssysteem verkrijgbaar is, moeten een gordelgeleider gebruiken, als dat nodig is om de gordel over de schouder te laten lopen (aan de gordelgeleider kunnen nog nadere eisen worden gesteld). De reden voor deze uitzondering is dat er geen kinderbeveiligingssystemen zijn, die zijn goedgekeurd voor kinderen boven de 36 kg. Volgens de Toelichting betekent dit niet dat alle goedgekeurde zitjes ongeschikt zijn voor kinderen zwaarder dan 36 kg. Zij mogen daarom door deze kinderen wel gebruikt worden. Dat is goed nieuws voor de cola- en chipsgeneratie. Als je zorgt dat je vóór je 1,35 m lang bent al zwaarder bent dan 36 kg – en dat is zo te zien voor de meeste kinderen geen probleem – dan hoef je niet in het kinderzitje, maar mag je het wel, ook al is het niet goedgekeurd voor jouw gewicht. De lichtgewichten daarentegen moeten in een goedgekeurd zitje. Verschil moet er zijn. Overigens geldt dit ook voor volwassenen korter dan 1,35 m.

Uitzondering 2
Er kunnen zich volgens de toelichting omstandigheden voordoen waarin redelijkerwijze niet gevergd kan worden dat voor een kind, ouder dan 2 jaar en kleiner dan 1,35 m, een kinderbeveiligingssysteem beschikbaar is. Hierbij valt te denken aan (incidenteel) vervoer naar uitwedstrijden van jeugdteams, waarbij de rijdende ouders niet voor alle kinderen zitjes bij zich zullen hebben, of een ritje naar de dokter met een kind van de buren (sic). Het is bekend dat ongevallen met los zittende kinderen vooral tijdens korte ritten plaatsvinden. Daarom alleen al is het een merkwaardige uitzondering, althans tegen de achtergrond van de vergaande wettelijke dwang tot passieve beveiliging. Maar dan komt nog de uitzondering op de uitzondering: “Dit geldt niet met betrekking tot passagiers waarvan een ouder de auto bestuurt dan wel daarvan eigenaar of houder is”. Dat is om te voorkomen dat ouders hun kinderen zonder kinderbeveiligingssysteem vervoeren met als excuus dat het een korte incidentele rit betreft. (Zie onlangs de Achterpagina van de NRC: “Als de politie ons aanhoudt, zeggen we gewoon dat je onze pap niet bent”.)
Dat zou betekenen dat als er een eigen kind in de auto van een ‘rijmoeder’ zit, zij haar eigen kind veilig in het zitje zet en de andere kinderen in de gordel mag zetten of los, als de volgende uitzondering van toepassing is.

Uitzondering 3
Als er geen gordels zijn – oldtimers van vóór 1971 zijn vrij van gordelplicht – dan mogen alle passagiers achterin los worden vervoerd behalve kinderen tot 3 jaar. Die mogen niet worden vervoerd. Oudere lezers moeten even de oude kinderzitjes die je zonder gordel kon gebruiken, vergeten. Die kunnen, voorzover ze nog bestaan, naar de stort.
Het streven naar meer veiligheid is zeer welkom, maar schieten we niet wat door? Zijn we wel consequent genoeg? Enfin, vele vragen die om een reactie van de lezer vragen.