Onder de pakkende en meer omvattende titel “de rijbewijsrevolutie” wil minister Peijs een soort puntenrijbewijs, en wel in de vorm van een chipkaart waarop bij een verkeersdelict strafpunten kunnen worden bijgeschreven. Dat kan ertoe leiden dat de recidivist zijn rijbewijs kwijtraakt. Helaas kunnen alle, op kenteken bekeurde, overtredingen die onder de Wet Mulder vallen niet meetellen. Het gaat dus maar om een topje van de ijsberg. Voor onze oosterburen die ervaring met het systeem hebben, is het puntenrijbewijs een administratieve nachtmerrie geworden. In Duitsland bestaat overigens geen Gesetz Müller. In Frankrijk, waar ook een puntenrijbewijs is ingevoerd, is het effect van daling van het aantal verkeersdelicten al weg, want het stijgt weer. Een recent onderzoek van het SWOV (R-2004-2) leert dat het effect van een puntenstelsel op de verkeersveiligheid zeer beperkt is. Het moet bovendien heel efficiënt geregeld worden, want anders kost het administratieve rompslomp en dat wil het kabinet niet. De rechterlijke macht mag al helemaal niet zwaarder belast worden, want die heeft al voldoende reden om te piepen. En wat in Nederland het allerbelangrijkste is: het mag geen geld kosten. Het moet juist geld opleveren in de vorm van bespaarde maatschappelijke kosten door verlaging van het aantal verkeersongevallen. Dus zal de politie wel met een oplaadapparaat worden uitgerust.
Ziedaar het eindeloze gemier van Justitie en Verkeer en Waterstaat om wel aan preventiebeleid te doen, maar geen geld ervoor te willen uitgeven. Sinds jaar en dag is toch al bekend dat een algemeen afschrikkend effect niet bereikt wordt door strafverzwaring maar door verhoging van de pakkans. Dat kost echter een grotere inzet van mensen en middelen. Ten dele is dit opgevangen door technische opsporingsmiddelen en de vereenvoudigde afdoening via de Wet Mulder. Onder de Mulder-overtredingen bevinden zich echter twee zeer hardnekkige, kennelijk nog onvoldoende bestreden overtredingen, nl. overtreding van de maximum snelheid en door rood rijden. Die zijn doorgaans gevaarzettend en soms ronduit roekeloos. De focus qua strafrechtelijke afdoening, waarbij ook andere sancties kunnen worden opgelegd dan alleen een boet, ligt echter pas bij die (en andere) overtredingen als het misgegaan is, nl. als letsel of dood het gevolg is. Het gaat natuurlijk om wering van gevaarzettend gedrag.
Er zijn al recidive-regelingen, zoals voor gedocumenteerde snelheidsovertredingen en de regeling van art. 179 lid 4 en 5 WVW. De vraag is of de mogelijkheid van strafverzwaring bij recidive wel voldoende wordt benut. Nogmaals, het gaat natuurlijk primair om generale preventie en dan pas om speciale. De laatste werkt al, maar beperkt, bij degenen die tegen de lamp lopen, maar al helemaal niet bij hen die (meestal) vrijuit gaan.
Het onderwerp roept vele vragen op. Moeten we nog wel wat doen of is het maximale effect al bereikt? Zo ja, wat is dan de meest effectieve methode? In hoeverre doet de rechtsbescherming van de “verdachte” er nog toe? Kan zijn rijbevoegdheid wel worden ontzegd zonder dat de rechter eraan te pas komt? Kunnen we niet beter een black box in en aan motorrijtuigen monteren die bepaalde overtredingen automatisch registreren en doorgeven aan een databank? De techniek staat voor niets. Of schort er zo langzamerhand niet veel aan onze opvoeding?
Kortom vragen en denkbeelden te over. Verkeersrecht hoort graag uw mening en nodigt u van harte uit om die aan ons toe te zenden per e-mail of post.