Verkeer en alcohol in Suriname

Column 20 januari 2012

Midden november mocht ik het genoegen hebben om voor een werkvakantie in Suriname te verblijven. Mijn echtgenote nam het deel ‘vakantie’ voor haar rekening, ik het deel ‘werk’. Dat werk bestond uit het geven van een cursus voor OM en ZM in Suriname over de alcoholwetgeving. De aanleiding voor de cursus was de inwerkingtreding van de naar Surinaamse maatstaven nieuwe wetgeving over de strafbaarheid van rijden onder invloed. Tot voor kort kende de Surinaamse Rijwet alleen maar het verbod dat in onze WVW 1994 is opgenomen in art. 8 lid 1: het verbod om een voertuig te besturen na een zodanig gebruik van een stof (zoals alcohol, medicijnen, drugs), dat de bestuurder moet worden geacht onvoldoende tot behoorlijk besturen in staat te zijn. De handhaving van dit verbod verloopt moeizaam. Bij de opsporing en het bewijs staat de ‘trias alcoholica’ centraal. In strafzaken moeten opsporingsambtenaren vaak als getuige worden gehoord, omdat de waarnemingen van de politieambtenaren door de verdachte worden betwist. Een en ander leidt ertoe dat de bestrijding van het alcoholgebruik in het verkeer geen prioriteit geniet. Dat komt tot uiting in een gemiddeld aantal processen-verbaal ter zake van dronken rijden van ongeveer 5 per maand. Alcohol en verkeersdeelname zijn in de beleving van de gemiddelde Surinaamse automobilist dan ook geen onverenigbare grootheden.

Het rijden onder invloed laat zijn sporen na in de verkeersongevallencijfers in Suriname. Bij onze aankomst stond de teller van het aantal verkeersdoden op 67. Bij ons vertrek stond de teller al op 70 verkeersdoden. De actuele stand van het aantal verkeersdoden is in Paramaribo overigens makkelijk te achterhalen, want in de kranten wordt daar frequent melding van gemaakt. Ook staan verspreid over de stad en langs de belangrijke wegen borden waarop de actuele stand is aangegeven. Zie de foto hierboven.

Bij deze ongevallencijfers moet natuurlijk rekening worden gehouden met de bevolkingsomvang van Suriname en de verkeersintensiteit. Als een en ander wordt omgerekend naar Nederlandse verhoudingen, dan verschijnen verkeersongevallencijfers uit het begin van de zeventiger jaren van de vorige eeuw. En dat is schrikbarend hoog.

Om het aantal verkeersdoden terug te dringen en de verkeersveiligheid te vergroten, is in de loop van 2010 de nieuwe alcoholwetgeving ingevoerd. Onderdelen hiervan zijn de adem- en bloedalcoholgehaltes (het Nederlandse art. 8 lid 2 WVW 1994) en het adem-, bloed- en urineonderzoek (te vinden in art. 163 van onze WVW 1994).

Invoering van wetgeving is één, uitvoering is twee. En voor de alcoholwetgeving zijn de aanwezigheid van ademanalyseapparatuur en een infrastructuur voor het bloed- en urineonderzoek onontbeerlijk. Een cadeautje uit Nederland (afkomstig van een niet nader genoemd politiekorps) voorzag in apparatuur voor de ademanalyse. Daarmee werden de eerste alcoholzaken opgebouwd. De verdachten werden vervolgens vrijgesproken. De apparatuur bleek voor de Surinaamse politie en justitie onbruikbaar. Mij werd verteld dat die apparatuur niet deugdelijk was en dat de ademanalyses niet voor het bewijs konden worden gebruikt. Een en ander mocht ik zelf gaan aanschouwen op het politiebureau Nieuwe Haven.

Aldaar werd ik uiterst vriendelijk ontvangen door diverse politiefunctionarissen. Zij demonstreerden het aanwezige ademanalyseapparaat. Het bleek te gaan om een apparaat van het merk Alcoscan, model AL 3100 (zie het plaatje hieronder). Een politieman blies door een limonaderietje enige ademlucht in het apparaat, waarna het resultaat van de analyse op een soort kassabonnetje werd uitgeprint. Van blaasproeven van andere rijders onder invloed kreeg ik wat van die kassabonnetjes te zien. Onmiskenbaar waren de verdachten in die zaken onder invloed van alcohol geweest, maar wat er nu aan analyseresultaat op het bonnetje stond vermeld, was volkomen raadselachtig.

 Later bracht Google mij bij een website (http://www.testsymptomsathome.com/als23.asp) met nadere informatie over de werking van de Alcoscan en de van belang zijnde specificaties. Blijkens de website is het apparaat bedoeld voor gebruik in een commerciële of industriële omgeving en dus niet voor opsporingsdoeleinden. Verder is een opvallend punt dat het apparaat de in de geblazen lucht aanwezige alcohol uitdrukt in een bloedalcoholgehalte (???). Dat verklaart de absolute ongeschiktheid van dit apparaat voor de uitvoering van een alcoholonderzoek overeenkomstig de verkeerswetgeving. Een ademanalyse dient immers te leiden tot een ademalcoholgehalte. De conclusie kan niet anders luiden dan dat dit apparaat absoluut niet voldoet aan elementaire eisen aangaande betrouwbaarheid en deugdelijkheid, die gepast zijn voor de uitvoering van een alcoholonderzoek in de zin van de verkeerswetgeving.

Tegen deze achtergrond vraag ik mij af wie het in vredesnaam een goed idee heeft gevonden om de Surinaamse politie op te schepen met onbruikbare rommel. Het geld voor de bekostiging van de overtocht had beter besteed kunnen worden. Gelukkig ziet het er naar uit dat de gul gedoneerde Alcoscan binnenkort alsnog op de schroothoop wordt gedeponeerd. Op redelijk korte termijn krijgt de Surinaamse politie de beschikking over ademanalyseapparaten die voldoen aan moderne standaarden. Zodra die apparatuur in gebruik is genomen, moet er serieus werk worden gemaakt van de bestrijding van rijden onder invloed. De verwachting is dat die bestrijding uiteindelijk gunstige effecten heeft op de Surinaamse verkeersongevallencijfers en zorgt voor een terugloop van het jaarlijkse aantal verkeersdoden. Ik hoop dat een goede samenwerking tussen Surinaamse politie, openbaar ministerie en rechterlijke macht die missie doet slagen.