In het vorige nummer van Verkeersrecht (nr 6) werd in VR Kort een artikel van Kolder, De verkeersboete in het licht van de hedendaagse arbeidsrechtelijke bescherming, AV&S 2006, p. 52 e.v. over de aansprakelijkheid van werkgevers voor boetes van werknemers gesignaleerd, mede n.a.v. HR 3 januari 2001, JAR 2001, 57 (zie ook Hof Den Haag 12 mei 2006, zaaknr 04/509, korte weergave uitspraken zakenrecht, Stcrt. 24-05-2006). Het gaat hier om de uitleg van art. 7:661 BW in samenhang met art. 6:170 en 7:658 BW. Volgens de schrijver is de werkgever bij dienstreizen in beginsel gehouden de schade door verkeersboetes voor zijn rekening te nemen, om het even of het om de eigen auto of die van de werkgever gaat, behoudens de door de Hoge Raad strikt geïnterpreteerde ‘opzet of bewuste roekeloosheid’. De auteur acht het op zijn plaats dat de werkgever niet al te snel de werknemer de boete laat betalen. Hij vraagt zich dan ook af of deze uitleg van de werkgeversaansprakelijkheid voor schade van werknemers niet doorschiet bij wat de wetgever voor ogen heeft gestaan. Overigens geeft hij aan dat de praktijk anders is. Meestal laat de werkgever de boete door de werknemer betalen.
De verzuchting: “Het moet niet gekker worden!”, valt in dit verband regelmatig te beluisteren. Een werkgever mag er toch vanuit gaan dat de werknemer zich aan de regels houdt. Maar ja, wanneer een werknemer die zich niet aan de instructies houdt gewond raakt, kan de werkgever ook aansprakelijk zijn.
Wat de aansprakelijkheid voor verkeersboetes betreft, komt daar nog het volgende bij. De meeste verkeersboetes worden op kenteken bekeurd en administratief afgedaan. De verwijtbaarheid doet er bij Mulderboetes niet toe. Bij verkeersovertredingen die strafrechtelijk worden afgedaan, is de vraag naar de mate van schuld (van lichte schuld tot opzet) evenmin aan de orde. De kans dat de werkgever slaagt in het bewijs van eventuele opzet of bewuste roekeloosheid is dan ook zeer gering.
Volgens Kolder zijn de mogelijkheden om in de arbeidsvoorwaarden de aansprakelijkheid voor schade voor verkeersboetes te beperken allesbehalve ruim. Wellicht heeft menigeen er weinig moeite mee als een werkgever de verkeersboete betaalt van een chauffeur die als het ware wordt opgejaagd door zijn baas, ongeacht of deze een hoge functionaris bij het OM is. Hoeveel verkeersovertredingen worden niet in diensttijd gepleegd? Hoeveel bestuurders overschrijden niet de maximumsnelheid, omdat zij door files te laat op hun werkafspraak of vergadering dreigen te komen? Om van parkeerboetes, fiscaal of administratief afgedaan, en de kosten van een wielklem of wegslepen maar te zwijgen. En wat te denken van koeriers en pizzabezorgers? Die lijken de opdracht te hebben om de regels te overtreden als dat nodig is om het pakket op tijd resp. de pizza warm te bezorgen. Echte dwang en misbruik van gezag zijn strafbaar (art. 280, 365 en 179 Sr); dat geldt ook voor uitlokking (art. 47 Sr). De druk die werkgevers uitoefenen om bepaalde doelen te bereiken is meestal niet zo direct of openlijk dat deze een van de genoemde strafbare feiten opleveren. Misschien moet hiervoor een nieuw feit worden geconstrueerd.
Minister Donner heeft in april van dit jaar een Zweeds bedrijf onder dreiging van een kort geding op grond van onrechtmatige daad geboden te stoppen met het aanbieden van een verzekering van verkeersboetes die in Zweden een groot succes zou zijn. Een aansprakelijkheidsverzekering die schade door verkeersboetes (schade van de werknemer tijdens dienstreizen resp. schade van de werkgever door verkeersboetes van werknemers tijdens dienstreizen) dekt, is moeilijker tegen te houden. Als de mogelijkheid tot verhaal van verkeersboetes meer bekendheid krijgt, kan dat bovendien nog navorderingen opleveren, voor zover deze althans niet verjaard zijn.
Ten slotte rijst de vraag of een verkeersboete wel gezien kan worden als schade. Uiteraard is het wel een vermogensnadeel, maar kan het in het kader van de arbeidrechtelijke relatie tussen werknemer en werkgever wel gezien worden als toerekenbare schade? Moet tot de gevaren waarvoor de werkgeversaansprakelijkheid een bepaalde mate van risicoaansprakelijkheid in het leven roept ook het gevaar dat een werknemer tijdens diensttijd een verkeersovertreding begaat, gerekend worden? Zie hier wellicht een bruikbaar aanknopingspunt om het in een enkel geval wel toe te rekenen, namelijk als de opgedragen werkzaamheden dit gevaar substantieel verhogen en buiten deze gevallen geen causaal verband aan te nemen resp. eigen schuld toe te rekenen.
Al met al levert het onderwerp genoeg stof tot stellingname en discussie.
De stellingen van Verkeersrecht luiden:
1. Aan werkgeversaansprakelijkheid voor verkeersovertredingen van werknemers moet paal en perk gesteld worden.
2. De druk om ‘zonodig’ voor het werk verkeersovertredingen te begaan, moet krachtig, eventueel met strafbaarstelling van de werkgever, worden bestreden.