Verkeersrecht 2021-1

Editie
Datum uitgave: 

VR 2021/06 Val tussen twee brugdelen; onvoldoende beveiligingsmaatregelen; wegbeheerder aansprakelijk.

Jurisprudentie
In 2005 heeft op de Hagesteinsebrug (onderdeel van de A27) een noodlottig ongeval plaatsgevonden. Deze brug bestaat uit twee brugdelen, elk voorzien van rijbanen. Langs beide delen lopen aan de binnen- en buitenzijde vangrails. Tussen de beide brugdelen liggen normaal gesproken roosters, maar deze waren ten tijde van het ongeval verwijderd wegens onderhoudswerkzaamheden. Achter de middenvangrail was een veiligheidsleuning van één meter hoogte aangebracht en er waren verschillende 'oversteekplaatsen'. De toedracht van het ongeval was als volgt. Het was donker en door sneeuw en hagel was de weg

VR 2021/07 Vrijwilliger valt uit kerstboom; dwarslaesie; vrijwilligersorganisatie aansprakelijk.

Jurisprudentie
Vrijwilliger A van stichting B is een ongeval overkomen bij het plaatsen van een kerstboom in zijn dorp. De kerstboom, een blauwspar van 6 meter hoog, werd ter beschikking gesteld door de buurman van A. De boom bevond zich nog in diens tuin en moest eerst worden omgezaagd, voordat deze op het dorpsplein kon worden geplaatst. A was samen met bestuursleden/vrijwilligers van B ter plaatse gegaan om de boom om te zagen. A is met behulp van een zetje de boom ingeklommen om het trektouw om de stam van de boom te binden teneinde de boom bij de val te kunnen leiden. Toen A zich op 3,5 meter hoogte

VR 2021/08 Letselschadezaak; causaal verband; schadebegroting.

Jurisprudentie
A had een rijschool. Zij is in 2007 twee keer betrokken geweest bij een auto-ongeluk toen zij als bijrijder naast een leerling zat. A stelt dat zij als gevolg van deze ongevallen lichamelijke klachten (nekpijn, rugpijn, hoofdpijn en vermoeidheid) en geestelijke klachten (cognitieve beperkingen, depressie en angsten) heeft. Door deze klachten is zij niet meer in staat haar werkzaamheden, huishouding en onderhoud van haar huis uit te voeren. De betrokken WAM-verzekeraar (B) heeft reeds een uitkering van € 81.500 aan A gedaan. In deze procedure vordert A vergoeding van de overige schade die zij

VR 2021/09 Aanrijding bestelbus en auto; bijzondere manoeuvre; verboden rijrichting.

Jurisprudentie
In 2017 heeft een aanrijding plaatsgevonden tussen een auto bestuurd door A en een bestelbus met aanhanger bestuurd door B. De aanrijding vond plaats op een eenrichtingsweg. De auto stond geparkeerd in een diagonaal parkeervak aan de linkerkant van de rijbaan. De bestelbus met aanhanger reed in de verboden rijrichting. De voorzijde van de aanhanger is tegen de rechter achterzijde van de auto gebotst. De vraag ligt voor of B aansprakelijk is voor de schade van A als gevolg van de aanrijding. Uit onder meer een ongevallenanalyserapport, het door A en B ondertekende aanrijdingsformulier en het

VR 2021/10 Letselschadezaak; uitgangspunten voor kapitalisatie toekomstige schade.

Jurisprudentie
In 2012 is A, toen 49 jaar oud, op een kruising als fietser aangereden door een tram van X. Als gevolg van dit ongeval heeft A ernstig letsel opgelopen. Het percentage blijvende invaliditeit ligt tussen de 31% en 42%. Vóór het ongeval was A werkzaam in binnen- en buitenland op het gebied van marketing, sales, marktcommunicatie en business development (zijn laatst verdiende jaarsalaris bedroeg € 118.000). A is met de WAM-verzekeraar van X (B) overeengekomen dat X voor 70% aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval. A en B twisten onder meer over de vraag hoe de toekomstige schade van A