Verkeersrecht 2022-9

Editie
VR2022-9-cover
Datum uitgave: 

VR 2022/127 Dent v. NFL: een Amerikaanse massaschadezaak in vele bedrijven

Artikel
VR2022-9_illu
American football, de meest populaire sport in de Verenigde Staten, is geen fijnzinnige sport. Het heeft voor een met de sport onbekende waarnemer op het eerste gezicht veel weg van een ouderwetse Middeleeuwse veldslag waarbij het territorium van de tegenstander moet worden veroverd. Het spel heeft een uitermate fysiek karakter. Spelers lopen dan ook een aanzienlijk risico op blessures. Het aantal hersenschuddingen is elk seizoen groot. Er zijn wetenschappelijke studies die stellen dat het beoefenen van American football het risico op neurologische problemen, hersenziektes en zelfs voortijdig sterven vergroot. Om geblesseerde spelers zo snel mogelijk weer wedstrijdfit te krijgen, zowel tijdens als na de wedstrijd, wordt veelvuldig gebruik gemaakt van allerlei (zware) pijnstillers. De afgelopen decennia hebben veel football-spelers zowel tijdens als na hun loopbaan met allerhande fysieke problemen te maken gekregen, die zij toeschrijven aan overvloedig medicijngebruik tijdens hun loopbaan en waarvoor zij hun clubs en de National Football League (NFL), de organisator van de competitie, verantwoordelijk houden. Een groot aantal spelers heeft vervolgens hun belangen gebundeld en heeft als collectief claims ingediend (een 'class action') tegen zowel hun clubs als de NFL. In dit artikel beschrijf ik de lotgevallen van de na acht jaar nog steeds lopende massaschadeclaim van spelers tegen de NFL, in rechte bekend staand als Dent vs. NFL. Aan deze zaak heb ik een zeer bescheiden bijdrage mogen leveren, waarbij ik een fascinerende blik in de keuken van een massaschadeclaim kreeg. In hoofdstuk 1 geef ik ter introductie enige achtergrond bij de sport zelf. Hoofdstuk 2 introduceert de dramatis personae, waarna in hoofdstuk 3 de procedurele vorm van de rechtszaak aan de orde komt. Hoofdstuk 4 gaat in op de risico's van het spel, waarna ik in hoofdstuk 5 de verwijten bespreek die de ex-spelers in deze zaak aan de NFL maken. Hoofdstuk 6 besteedt aandacht aan de lange en moeizame tocht van de zaak langs federale rechtbanken en gerechtshoven, waarna in hoofdstuk 7 enkele slotopmerkingen volgen.

VR 2022/128 De toekomst van de fiscale schade binnen de letselschade-uitkering

Artikel
Sinds 2017 gaat de Belastingdienst bij de heffing in box III uit van een forfaitair rendement op het vermogen. Daarnaast wordt uitgegaan van een vaste verdeling van het vermogen dat gespaard en belegd wordt. Naarmate dit vermogen hoger is, stelt de Belastingdienst dat een groter gedeelte belegd wordt. Het beleggingsrendement waarmee gerekend wordt, ligt hierbij aanzienlijk hoger dan het spaarrendement. Voor welk rendement een belastingplichtige aangeslagen wordt ligt daarmee dus op voorhand al vast. Met de extreem lage spaarrente van de laatste jaren zijn veel belastingbetalers in opstand gekomen. De diverse rechtszaken die zijn aangespannen, hadden lange tijd niet het gewenste resultaat, totdat op 1 november vorig jaar Advocaat-Generaal Niessen met een belangrijk advies kwam. Hij adviseerde de Hoge Raad om niet uit te gaan van een vaststaande vermogensmix waarbij op voorhand vastligt welk deel van het vermogen belegd wordt en welk deel gespaard. De Hoge Raad heeft dit advies overgenomen en kwam op 24 december 2021 tot het befaamde ‘kerstarrest’. In dit artikel wordt uitgebreid stilgestaan bij deze uitspraak. Daarnaast worden de implicaties van deze uitspraak voor de toekomstige heffing in box III besproken en, meer in het bijzonder, de (mogelijke) gevolgen van deze uitspraak voor de hoogte van de fiscale schade binnen een letselschade-uitkering.

VR 2022/129 Ongeval door rem-/uitwijkmanoeuvre wegens uitrijdende auto vanaf parkeervlak. Uitrijdende bestuurder maakt geen verkeersfout. Extreme rem-/uitwijkmanoeuvre in redelijkheid niet te verwachten.

Jurisprudentie

Op 17 december 2015 is X betrokken geraakt bij een aanrijding. Zij naderde enkele voor haar rechts, haaks op de weg gelegen parkeervlakken, toen Y achteruit de parkeervlakken kwam uitgereden en vlak voor de weg stopte. De auto's in de parkeervlakken naast Y ontnamen het zicht op de auto van Y en X schrok door de plotseling verschijnende auto. X remde, belandde in een slip en botste tegen de auto van A, op de andere weghelft. De auto van X was verzekerd bij TVM, die de bij A ontstane schade vergoedde. TVM wil de schade op ASR, bij wie de auto van Y was verzekerd, verhalen. Hiertoe stelt TVM dat

VR 2022/130 Sprake van schade na ongeval? Inkomensverlies? Stelplicht, bewijslast en onderbouwing.

Jurisprudentie

Op 27 of 28 januari 2015 is X als bestuurder van een bestelbus betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Bovemij erkent aansprakelijkheid voor het ongeval. Op de bij X gemaakte CT-scan en röntgenfoto waren geen afwijkingen aan de wervelkolom zichtbaar. Uit twee verrichte neurologische onderzoeken is slechts gebleken dat X spierklachten had. Uit de hierna gemaakte MRI zijn geen bijzonderheden gebleken. X stelt dat hij nek- en rugklachten heeft, inclusief een verdoofd gevoel en tintelingen aan de linkerarm en -hand. Daarnaast stelt hij dat hij hoofdpijn, concentratiestoornissen, pijn achter de

VR 2022/131 Civiel hoger beroep na voegingsprocedure in strafzaak. Welke schadeposten vallen onder kosten van lijkbezorging? Sprake van rechtsverwerking?

Jurisprudentie

Op 26 februari 2018 heeft X een verkeersongeval veroorzaakt, waardoor de 16-jarige A is komen te overlijden. Moeder B is hierop met enkele andere familieleden teruggekeerd van vakantie in Turkije. De scooter van vader C, waar A op reed, raakte zwaar beschadigd. Het lichaam van A is naar Marokko overgebracht om te worden begraven. Een aantal in Nederland wonende familieleden is om deze reden naar Marokko gereisd. In de strafzaak tegen X hebben B en C via de voegingsprocedure een schadevergoedingsvordering aanhangig gemaakt, die door de rechtbank gedeeltelijk is afgewezen. B en C komen hiertegen