Verkeersrecht 2023-4

Editie
VR2023-4-cover
Datum uitgave: 

VR 2023/47 Naar een nieuwe afwikkeling van medische schade?

Artikel
VR2023-4_illu
Als er iets misgaat in de behandeling van een patiënt, is het belangrijk dat de zorgverlener of zorgaanbieder open is naar de patiënt of diens nabestaanden. Onderzoek van Smeehuijzen e.a. naar de opvang en schadeafwikkeling na ongewenste gevolgen van medisch handelen liet zien dat patiënten er belang aan hechten dat zij goed worden geïnformeerd over wat er is gebeurd en wat de zorgaanbieder doet om daar achter te komen; dat er verantwoordelijkheid wordt genomen en eventueel excuses worden gemaakt; dat er duidelijkheid wordt gegeven over de gevolgen voor de gezondheid van de patiënt, dat er maatregelen worden genomen ter voorkoming van een vergelijkbare gebeurtenis in de toekomst en dat financiële schade wordt vergoed. Smeehuijzen e.a. brengen e.e.a. samen onder de noemer ‘open disclosure’. De auteurs constateren dat aan de behoeften van patiënten nog niet altijd tegemoet wordt gekomen.

VR 2023/48 Secundaire victimisatie bij letselschade

Artikel
In editie 7/8, jaargang 2022 van Verkeersrecht beschrijft Sap een schadeprocedure die uit de hand is gelopen. De casus betreft een zaak waarbij een fietser door een auto werd aangereden en het letsel ernstiger gevolgen blijkt te hebben dan eerder voorzien. Na een bevoorschotting door de verzekeraar die niet overeenkomt met de geleden schade, een niet (op tijd) ingeschakelde arbeidsdeskundige, grote financiële zorgen bij de betrokkene en een twijfel over de mogelijke omvang van het verlies aan verdienvermogen, gaat de verzekeraar eenzijdig over tot het afwikkelen van de zaak. De betrokkene is van mening dat die eenzijdige afwikkeling onrechtmatig is en stapt naar de deelgeschilrechter, die de verzekeraar veroordeelt tot voortzetting van de onderhandelingen op basis van een herstelgerichte schadebehandeling. In het laatste deel van zijn noot concludeert Sap dat dit hele traject alleen verliezers kent. In de eerste plaats is de benadeelde een verliezer omdat zijn schade niet werd vergoed en hij het letselschadetraject met wantrouwen zal vervolgen. Ook de verzekeraar is verliezer omdat zij weer moet terugkomen op haar standpunt en omdat de schade door deze opstelling nog hoger uitvalt. Tot slot verliest de gehele letselschadebranche omdat, de poging het slachtoffer centraal te stellen ten spijt, deze zaken wel het beeld van verzekeraars bij het grotere publiek kleuren. De casus die Sap beschrijft is een voorbeeld van vaker ervaren problematiek waarin een letselschadeprocedure lang voortduurt en de benadeelde het proces vanwege verschillende elementen als (zeer) belastend ervaart. In de noot wordt de term ‘secundaire victimisatie’ niet genoemd, maar de kenmerken van deze zaak passen de definitie. De meest gangbare komt uit het strafrecht en wordt ook steeds meer genoemd in civiele context: ‘hernieuwd slachtofferschap en een verergering van het oorspronkelijke leed als gevolg van juridische procedures en de houding van professionele partijen en sociale omgeving op rechtszoekenden’. Secundaire victimisatie kan het gevolg zijn van de houding van anderen, in het bijzonder professionele partijen, zoals de (schaderegelaar van) de verzekeraar. Van secundaire victimisatie gaat een zekere ernst uit en daarmee is het meer dan enkel vervelend, er wordt schade toegevoegd. In de civielrechtelijke juridische literatuur wordt secundaire victimisatie soms ook wel ‘schaderegelingstrauma’ of ‘procestrauma’ genoemd. Echter, er is nog veel onduidelijkheid over. Wij willen in dit artikel delen wat er vanuit empirisch/psychologisch/victimologisch perspectief aan kennis over het onderwerp secundaire victimisatie is en hoe deze kennis de juridische discussie zou kunnen voeden.

VR 2023/49 Verkeerslicht. Geellichtfase. Duur. Sanctie. Matiging?

Jurisprudentie

Volgens de betrokkene diende de sanctie voor rijden door rood licht te worden gematigd omdat de geelfase in de gegeven omstandigheden te kort was. Gelet op de tekst van artikel 68, eerste lid, van het RVV 1990 en in aanmerking genomen de voorspelbaarheid voor medeweggebruikers van het weggedrag van bestuurders die een geel licht uitstralend verkeerslicht naderen, dient uitgangspunt te zijn dat de vraag of aan de bestuurder een sanctie moet worden opgelegd niet afhangt van het door de ter plaatse geldende maximumsnelheid te bepalen tijdsverloop sedert het geel licht gaan uitstralen van het

VR 2023/50 Trouwstoet. Verkeerscontrole. Recht op eerbiediging van privéleven.

Jurisprudentie

Bij deelname aan het verkeer op de openbare weg mag een betrokkene er in beginsel niet op rekenen onbevangen zichzelf te kunnen zijn, zodat bij toezicht op de naleving van verkeersregels het recht op privacy niet snel geschonden zal zijn. Het over enige afstand volgen van voertuigen ten einde toezicht te houden op de naleving van verkeersregels levert een dergelijke inbreuk op zichzelf niet op.

VR 2023/51 Bekeuring op kenteken. Gebruik maken tegen de wil van de kentekenhouder.

Jurisprudentie

Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een sanctie opgelegd van € 95,- voor: “handelen in strijd met een geslotenverklaring voor motorvoertuigen op meer dan 2 wielen, bord C6 bijlage I RVV 1990 (milieuzone)”. De gemachtigde voert aan dat de betrokkene de bestelauto waarmee de gedraging is verricht medio oktober 2019 in verband met een verhuizing voor enkele dagen als vriendendienst had uitgeleend. Het voertuig is vervolgens niet teruggebracht, terwijl deze zogenaamde vriend zich onbereikbaar houdt voor de betrokkene. Omdat nadien diverse misdrijven en overtredingen