Datum uitgave:
VR 2025/127 Afwijzing ontheffing parkeren op de openbare weg. Belangenafweging.
Appellant dient een aanvraag in voor een ontheffing om gedeeltelijk op de openbare weg te parkeren. Appellant wil zijn auto parkeren naast zijn woning, maar de zijtuin van zijn woning is daarvoor te smal. Het college wijst de aanvraag af, vanwege onder meer het waarborgen van de bruikbaarheid en veiligheid op de weg. Daarbij heeft het college het belang van een vrije en veilige doorgang voor onder andere de brandweer en vuilniswagens laten prevaleren boven het belang van appellant. Het college verklaart het bezwaar van appellant ongegrond. De rechtbank verklaart het ingestelde beroep gegrond
VR 2025/128 Snelheidsovertreding. Geen voortgezette handeling. Verder kan bij voorwaardelijk verzoek van horen worden afgezien.
Betrokkene heeft een administratieve sanctie gekregen vanwege het overschrijden van de maximumsnelheid op de autosnelweg. Hij kan zich niet vinden in het oordeel van de kantonrechter dat de gedraging geen voortgezette handeling vormt van de snelheidsovertreding die hij 16 minuten eerder heeft verricht. Verder voert betrokkene aan dat de kantonrechter de sanctie had moeten vernietigen, dan wel met ten minste 50 procent moeten verlagen vanwege schending van de hoorplicht. Het hof overweegt dat een verkeersdeelnemer voortdurend te maken krijgt met nieuwe verkeerssituaties, waarin hij alert dient
VR 2025/129 Poging tot doodslag door ander voertuig met hoge snelheid te achtervolgen en meermaals te rammen.
De verdachte achtervolgt met een aanzienlijk hogere snelheid dan ter plaatse toegestaan een ander voertuig, waarbij hij ook herhaaldelijk tegen de achterzijde van dat voertuig aanrijdt. Het hof neemt de overwegingen van de rechtbank over waarin is overwogen dat verdachte door zo te handelen het leven van aangeefster in gevaar heeft gebracht en daarnaast de verkeersveiligheid in grove mate heeft geschonden. Door dit handelen ontstaat een aanmerkelijke kans dat de bestuurder de controle over het voertuig verliest en (eventueel met hoge snelheid) tegen een object botst of in een sloot belandt
VR 2025/130 Aanrijding met fietser op voorrangskruising. Geen momentane onoplettendheid. Veroordeling voor artikel 6 WVW 1994.
Verdachte nadert als bestuurder van een personenauto een kruispunt waar fietsers voorrang hebben. Verdachte verleent geen voorrang aan een overstekende fietser, die als gevolg van de aanrijding overlijdt. Verdachte verklaart ter terechtzitting dat zij het slachtoffer niet heeft gezien. Het hof overweegt dat het slachtoffer op meerdere momenten zichtbaar moet zijn geweest en dat verdachte op al die momenten de gelegenheid had om te stoppen. Nu verdachte verklaart dat zij het slachtoffer niet heeft gezien, kan het niet anders dan dat verdachte op al die momenten niet de nodige voorzichtigheid en
VR 2025/131 Extreme snelheidsovertreding voldoende voor bewezenverklaring van roekeloosheid.
Verdachte rijdt met een snelheid van ongeveer 243 tot 255 kilometer per uur over een afstand van tien kilometer op de autosnelweg. Met deze snelheid rijdt verdachte vervolgens tegen de linkerachterzijde aan van een andere auto. Als gevolg van dit ongeval, overlijdt een inzittende en twee anderen lopen zwaar lichamelijk letsel op. De verdediging bepleit dat het tenlastegelegde roekeloosheid niet kan worden bewezen. Artikel 5a WVW verbiedt namelijk het in ernstige mate schenden van de verkeersregels (meervoud), terwijl verdachte slechts één verkeersregel heeft geschonden, namelijk het