Verkeersrecht 2025-6

Editie
VR 2025-6_cover
Datum uitgave: 

VR 2025/53 Duikongevallen bij zwemmen in recreatiegebieden:

Artikel
VR 2025-6-illu
Op een zomerse dag in juni 2020 dook een 16-jarige jongen het water van een recreatieplas in. Hij wist niet dat het water door langdurige droogte slechts 50 centimeter diep was. Bij de duik raakte hij met zijn hoofd de bodem, met als tragisch gevolg een hoge dwarslaesie, die zijn leven blijvend veranderde. Nederland telt talrijke recreatiegebieden waar zwemmen en watersportbeoefening populair zijn. Deze vormen van recreatie gaan soms gepaard met ongevallen, die ernstige en ingrijpende gevolgen kunnen hebben. Dit artikel beschouwt de rechtspraak omtrent de zorgplicht en aansprakelijkheid van terreinbeheerders bij duikongevallen in recreatiegebieden en de eigen verantwoordelijkheid van slachtoffers in het licht van het leerstuk eigen schuld. Voor de zorgplicht bij dergelijke ongevallen van toezichthouders, zoals een provincie, geldt een andere invulling van de zorgplicht. Die laatste zorgplicht laten wij in deze bijdrage buiten beschouwing. In dit artikel wordt eerst het juridisch kader rondom gevaarzetting uiteengezet, waarna twee in 2024 gedane uitspraken worden besproken. Tot slot wordt ingegaan op de lessen die deze rechtspraak biedt voor de letselschadepraktijk.

VR 2025/54 Beoordeling van pijnklachten in de letselschadepraktijk

Artikel
In mijn letselschade praktijk word ik regelmatig geconfronteerd met (beoordelend) artsen die aangeven dat ze wel zien dat cliënten pijn hebben, maar vervolgens opmerken daar niet zo veel mee te kunnen. Een verzekeringsarts die bijvoorbeeld opmerkt: "Het ervaren van pijn alleen is geen verzekeringsgeneeskundige reden om beperkingen aan te nemen.” Dit concludeerde de verzekeringsarts ondanks het feit dat hij de klachtenpresentatie ‘authentiek’ vond en de ‘lijdensdruk invoelbaar’. Of een plastisch chirurg die recentelijk in een deskundigenbericht over het letsel van een cliënte concludeert: “Er zijn uitzonderlijk meer klachten dan men zou verwachten bij een dergelijk goed genezen distale radius fractuur.1) Aannemelijk zou zijn dat betrokkene misschien wat moeite heeft met zware belasting, bij opdrukken of bij wringen, maar betrokkene zou toch normaal gesproken haar werk/sport weer moeten kunnen hervatten na een dergelijke fractuur. Helaas is dat in dit geval niet opgetreden en dat komt met name door de pijnklachten2); ik kan deze niet objectiveren." In de letselschadepraktijk worstelen artsen met pijn. Pijn is subjectief, moeilijk te meten en het toekennen van beperkingen aan pijn betekent mogelijk dat er grond is voor vergoeding van schade wegens verlies verdienvermogen, kosten huishoudelijke hulp en verlies zelfwerkzaamheid. Het slachtoffer moet bewijzen dat hij of zij schade heeft geleden. Mag je dan zomaar afgaan op zijn of haar woord als het gaat om (de ernst van de) pijn? Dit dilemma speelt niet alleen in de letselschadepraktijk, maar ook bij bijvoorbeeld de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en bij arbeidsongeschiktheidsuitkeringen op basis van de sociale zekerheidswetgeving (WIA).

VR 2025/54 Beoordeling van pijnklachten in de letselschadepraktijk

Column 18 juni 2025
In de letselschadepraktijk worstelen artsen met pijn. Pijn is subjectief, moeilijk te meten en het toekennen van beperkingen aan pijn betekent mogelijk dat er grond is voor vergoeding van schade wegens verlies verdienvermogen, kosten huishoudelijke hulp en verlies zelfwerkzaamheid. Het slachtoffer moet bewijzen dat hij of zij schade heeft geleden. Mag je dan zomaar afgaan op zijn of haar woord als het gaat om (de ernst van de) pijn? Dit dilemma speelt niet alleen in de letselschadepraktijk, maar ook bij bijvoorbeeld de particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en bij arbeidsongeschiktheidsuitkeringen op basis van de sociale zekerheidswetgeving (WIA).

VR 2025/55 Plaatsen verkeerslichten en stopstrepen. Verkeersbesluit. Geluidshinder omwonenden.

Jurisprudentie

De wederpartij (in de uitspraak: X; red. VR) heeft bezwaar gemaakt tegen de plaatsing van verkeerslichten door het college van burgemeester en wethouders van Waalre bij een fietsersoversteek. Het college meende dat voor het plaatsen van deze verkeerslichten geen verkeersbesluit nodig was, omdat het als een feitelijke handeling werd beschouwd. Het college verklaarde daarom het bezwaar van de wederpartij niet-ontvankelijk. De rechtbank was van oordeel dat het plaatsen van verkeerslichten volgens de WVW 1994 wel een verkeersbesluit vereiste. Dit omdat verkeerslichten worden beschouwd als

VR 2025/56 Verzoek tot verlaging maximumsnelheid. Geluidsbelasting en verkeersveiligheid.

Jurisprudentie

De appellant heeft hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing door het college van zijn verzoek om verkeersmaatregelen te nemen nabij zijn woning. De appellant pleit voor verlaging van de maximumsnelheid naar 30 km/u en een verbod op vracht- en landbouwverkeer vanwege geluidsbelasting en verkeersveiligheid. Het college had het verzoek afgewezen, onder meer vanwege de verkeersintensiteit en geldende CROW-normen, en omdat er geen ongevallen geregistreerd waren bij de woning van appellant. De Afdeling is van oordeel dat het college binnen zijn beoordelingsruimte is gebleven en voldoende heeft