snelheidsovertreding
VR 2025/119 Regresvordering WAM-verzekeraar op veroorzaker dodelijk ongeval. Ongedaanmaking registraties.
Op 26 januari 2022 veroorzaakte X (geïntimeerde) een dodelijk verkeersongeval door met de Mercedes van zijn moeder op een Opel te botsen. X reed onder de invloed van alcohol en met zeer hoge snelheid. Beide inzittenden van de Opel kwamen om het leven. X is strafrechtelijk veroordeeld tot 36 maanden gevangenisstraf (waarvan achttien maanden voorwaardelijk) en drie jaar rijontzegging wegens roekeloos rijgedrag. Ansvar, de WAM-verzekeraar van de Mercedes, heeft de schade aan de nabestaanden vergoed en wil dit verhalen op X, omdat de polis geen dekking biedt bij rijden onder invloed en grove
VR 2025/75 Te hard rijden binnen de bebouwde kom. Joyriding in voertuig van de vader.
De betrokkene kreeg een sanctie van € 201,- opgelegd voor het rijden met een snelheid van 20 km per uur boven de toegestane limiet binnen de bebouwde kom. De betrokkene betoogde dat zijn zoon zonder toestemming zijn voertuig had gebruikt, ondanks expliciet verbod. De zoon nam de reservesleutels terwijl de betrokkene niet thuis was en reed weg met de auto. De betrokkene argumenteerde dat dit ongeoorloofd gebruik gelijkstaat aan joyriding. Daarnaast stelde de betrokkene dat hij redelijkerwijs alles had gedaan om het gebruik van de auto door zijn zoon te voorkomen, zoals het uitdrukkelijke verbod
VR 2025/33 Forse overtreding maximumsnelheid. Eigen schuld. Causaliteitsverdeling.
Op 6 januari 2023 vond op de Nieuweweg in Valkenburg een botsing plaats tussen twee auto’s. De Volvo van A draaide stapvoets uit een hoteluitrit en werd door de Volkswagen Golf van X aangereden. X reed met 110 km/u, terwijl de maximumsnelheid 50 km/u was. A verklaarde dat hij beperkt zicht had en de Golf niet tijdig zag. Aanvankelijk zei X 50 à 60 km/u te rijden, maar de gegevens toonden een snelheid van 110 km/u aan. Getuigen bevestigden dat A stapvoets reed en dat de snelheid van X te hoog was. De politie concludeerde dat de hoge snelheid van X en het niet verlenen van voorrang door A de
VR 2025/07 Snelheidsmeting bij snelheidsoverschrijding. Meting met boordsnelheidsmeter.
De betrokkene heeft 139 km/uur gereden op een autosnelweg waar 100 km/u is toegestaan. De gemachtigde van de betrokkene trekt de deugdelijkheid van de snelheidsmeting in twijfel. Waar de ambtenaar het heeft over een geschatte snelheid, zou de Instructie snelheidsoverschrijdingen en snelheidsbegrenzers geen ruimte bieden om de snelheid te schatten. Daarnaast zou het onduidelijk zijn geweest wat de tussenafstand is geweest tussen de auto van de betrokkene en die van de ambtenaar. Uit de gegevens in het zaakoverzicht en het proces-verbaal waarin de ambtenaar verklaart over de zaak blijkt dat de
VR 2024/91 Snelheidsoverschrijding. Over het hoofd zien van bebording. Amphicar.
De betrokkene heeft een sanctie van € 249,- opgelegd gekregen omdat ze 19 km/uur te snel had gereden binnen de bebouwde kom waar 30 km/uur was toegestaan. De gemachtigde van de betrokkene heeft betwist dat de betrokkene het verkeersbord "30" is gepasseerd. Ze heeft aangevoerd dat de betrokkene met haar Amphicar (een voertuig dat zowel kan rijden als varen) op een bepaald punt het water in is gegaan en later weer op de weg is teruggekomen, waarbij ze het verkeersbord niet meer zou zijn tegengekomen. Daardoor zou de overtreding haar niet kunnen worden verweten. Volgens artikel 3, tweede lid, van
VR 2023/114 Proceskostenvergoedingen. Principiële uitspraak. Mulderzaken.
Aan de betrokkene is een verkeersboete opgelegd wegens een snelheidsovertreding. De gemachtigde van betrokkene heeft terecht aangevoerd dat de feitcode niet juist is. De kantonrechter is van oordeel dat ook nu nog ruimte bestaat om de feitcode te wijzigen. Aangezien de betrokkene hierdoor niet in zijn belangen is geschaad, blijft de verkeersboete in stand. De beroepsgrond dat de verweten gedraging niet heeft plaatsgevonden slaagt niet. De officier van justitie zal de feitcode moeten wijzigen van VB016 naar VA016. Uit jurisprudentie van de Hoge Raad en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden volgt
VR 2023/69 Keskin en Wet Mulder zaken.
Volgens de Hoge Raad moet gezien de zaak Keskin (o.a.) worden verondersteld dat de verdediging belang heeft bij het horen van een belastende getuige. Het hof dient te beoordelen wat de implicaties van de Keskin-jurisprudentie zijn voor procedures o.b.v. de Wahv. Administratieve sancties in de zin van de Wahv leveren in beginsel een 'criminal charge' in de zin van art. 6 EVRM op. Dit betekent niet dat alle waarborgen van art. 6 EVRM altijd ten volle gelden voor Wet Mulder zaken. Zaken die niet tot de harde kern van het strafrecht behoren, behoeven niet dezelfde striktheid in toepassing van de
VR 2023/58 Rechtvaardigende zwaailichten en sirenes?
VR 2022/185 Ongeval tussen motor en uit parkeervlak rijdende auto. Causaliteit. Eigen schuld. Geen billijkheidscorrectie.
Op 8 maart 2012 heeft een ongeval plaatsgevonden. X reed op zijn motorfiets toen een aan de rechterzijde van de weg geparkeerde auto, bestuurd door Y, de rijbaan opreed. X en Y botsten en liepen beiden ernstig letsel op. Uit de verkeersongevallenanalyse volgt dat X minimaal 9 en maximaal 37 km/u boven de maximumsnelheid van 50 km/u reed. Aegon, de verzekeraar van Y, wijst aansprakelijkheid voor het ongeval af. ASR, WAM-verzekeraar van de motor van X, treft een regeling met Y en vergoedt 90% van haar schade. Op 29 juni 2021 heeft X zijn leven beëindigd. Zijn vader, A, heeft de nalatenschap