Van "een onderzoek" als bedoeld in art. 163, vierde lid, WVW 1994 (bloedonderzoek) is slechts sprake indien de waarborgen zijn nageleefd waarmee de wetgever dat onderzoek heeft omringd. Tot die waarborgen behoort naar geldend recht niet dat na onderzoek van het afgenomen bloedmonster (onverwijld) aan de verdachte wordt medegedeeld dat hij recht heeft op een tegenonderzoek naar de THC-concentratie in het bloed.