De betrokkene had zijn - kennelijk niet-elektrische -
voertuig geparkeerd op een van een laadpaal voorziene parkeerplaats. Zoals was
aangeduid met bord E4 was die parkeerplaats bestemd voor het opladen van
elektrische motorvoertuigen. Het bord E4 vormt een toereikende aanduiding van
een dergelijke parkeerplaats. De betrokkene heeft dus gehandeld in strijd met
het bepaalde in art. 24 RVV 1990.