Art. 11, tweede lid, van het Besluit alcohol, drugs en
geneesmiddelen in het verkeer houdt - kort gezegd - in dat in geval van een
ademonderzoek de opsporingsambtenaar het resultaat van het ademonderzoek direct
aan de verdachte mededeelt en hem, indien het ademonderzoek het vermoeden
bevestigt dat het alcoholgehalte in zijn adem hoger is dan op grond van de
toepasselijke wet is toegestaan, erop wijst dat hij het recht heeft op een
tegenonderzoek.