De verdachte bestuurde een verreiker en botste daarmee op
twee voor hem rijdende fietsers waardoor één van die fietsers kwam te
overlijden. Op de verreiker waren balen met hooi geladen op zodanige wijze dat
de verdachte geen zicht had op de weg voor hem. Geen roekeloosheid omdat de
onderhavige situatie zich niet op één lijn laat stellen met de situaties waarin
in de jurisprudentie van de Hoge Raad roekeloosheid is aangenomen.