VR 2019/35 Gevaar veroorzaken. Rood licht. Snelheid.

Jurisprudentie
De verdachte reed met de door hem bestuurde personenauto door rood licht en botste daardoor tegen een zich op de kruising bevindende personenauto. Het verkeerslicht voor rechtdoor straalde op het in het geding zijnde moment voor de verdachte rood licht uit, welk rood licht door de verdachte niet is gezien dan wel is genegeerd, waarna de aanrijding met het voertuig van het slachtoffer heeft plaatsgevonden. De wettelijk toegestane maximumsnelheid betrof ter plaatse 50 kilometer per uur. Voldoende is komen vast te staan dat de verdachte aanmerkelijk harder heeft gereden.