B reed als automobilist een bocht naar links in. Op
datzelfde moment reden K en haar echtgenoot op de fiets op dezelfde weg. Zij
naderden de bocht vanuit de tegenovergestelde richting. K fietste achter haar
echtgenoot. Op het moment dat K de auto van B zag, heeft zij geremd en haar
stuur naar rechts gedraaid. Zij is van haar fiets gevallen en op het asfalt
terechtgekomen, naast de auto van B.Niet in geschil is dat art. 185 WVW van toepassing is en
dat B aansprakelijk is, tenzij hij aannemelijk maakt dat sprake is van
overmacht. Het beroep op overmacht slaagt.