VR 2024/75 35 jaar aansprakelijkheid voor dieren
Gelet op het (dieren)thema ‘Beretrots op 35 jaar LSA’ en Burgers’ Zoo als locatie van deze editie van het jaarlijkse LSA Symposion was de keuze voor mijn bijdrage snel gemaakt: de in art. 6:179 BW geregelde aansprakelijkheid voor dieren. De Hoge Raad heeft deze aansprakelijkheid in feite al in 1980 als geldend recht aanvaard, zij het dat als aansprakelijke persoon toen nog had te gelden de eigenaar of ‘degene die zich van het dier bedient’. Zij konden niet aan aansprakelijkheid ontkomen door te bewijzen dat er geen sprake was van een tekortschieten in de zorg en waakzaamheid die met betrekking tot het dier gevergd konden worden. Thans wijst art. 6:179 BW de bezitter van het dier – degene die het dier voor zichzelf houdt (art. 3:107 BW) – als aansprakelijke persoon aan. De wetgever heeft deze risicoaansprakelijkheid – ook wel: kwalitatieve aansprakelijkheid – in het leven geroepen, omdat dieren als bronnen van verhoogd gevaar worden gezien.