bedrijfsmatig gebruik

VR 2022/139 X krijgt trap van paard. Wie is aansprakelijk/bedrijfsmatig gebruiker? Causaliteitsverdeling/eigen schuld. Toekenning smartengeld.

Jurisprudentie

Op 4 juli 2019 is X een ongeval overkomen. Zij ging naar de stal van Y om het paard van A zadelmak te maken. Hierbij is zij door het paard tegen haar hoofd getrapt, waarna zij bewusteloos is geraakt en naar het ziekenhuis werd gebracht. Daar is de wond aan haar hoofd onder narcose gehecht. Zij heeft hier een litteken aan overgehouden en misschien is op een later moment nog een operatie nodig om haar gehoorgang weer open te maken. A wijst als eigenaar van het paard aansprakelijkheid van de hand, aangezien Y ten tijde van het ongeval als bedrijfsmatig gebruiker aansprakelijk zou zijn. X verzoekt

VR 2022/136 Beet van paard; geen bedrijfsmatig gebruik; bezitter aansprakelijk; eigen schuld.

Jurisprudentie

A is eigenaresse van twee paarden: Zahori en Amarosso. Sinds medio juni 2015 stalt A deze paarden tegen betaling bij een trainings- en revalidatiecentrum dat een vriendin (B) exploiteert. Op 18 juli 2015 doet mevrouw X (op verzoek van A) grondwerk met Zahori in de buitenbak van het trainings- en revalidatiecentrum. Na het grondwerk loopt X langs de met bedrading afgezette paddocks, waar onder meer Amarosso staat. Er ontstaat een gevecht tussen Amarosso en Zahori, en Amarosso breekt door de bedrading van de paddock. C is op dat moment bezig met haar verzorgpaard en gaat naar buiten om X te

VR 2022/11 Aanrijding vrachtwagen tegen overhangend pand; op terrein gevestigde financiële holding niet aansprakelijk.

Jurisprudentie
Een werknemer van onderneming A levert goederen af op het bedrijfsterrein van Baggermaatschappij Boskalis (B). B is een dochtermaatschappij van KBW. Eén van de kantoorpanden op het bedrijfsterrein hangt gedeeltelijk over de x-straat, op een hoogte van 3.60 meter. Bij het verlaten van het bedrijfsterrein rijdt de werknemer met de vrachtauto tegen het overhangende pand. De vrachtwagen is 4 meter hoog en kan niet onder het overhangende pand doorrijden. A stelt KBW aansprakelijk voor de schade die zij als gevolg van het ongeval heeft geleden en beroept zich op art. 6:174 BW, art. 6:181 BW en art

VR 2021/13 Val van afstapje in KFC; kelderluikcriteria; geen onrechtmatige gevaarzetting.

Jurisprudentie
A is in een vestiging van KFC ten val gekomen toen zij van een verhoogd plateau met trapafstapje wilde stappen. Hierbij heeft zij ernstig beenletsel opgelopen. A verzoekt dat de rechtbank bepaalt dat KFC jegens haar aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en dat KFC gehouden is de door haar geleden en nog te lijden schade te vergoeden. A beroept zich op art. 6:174 jo. 6:181 BW en art. 6:162 BW. De rechtbank past de kelderluikcriteria toe. Zij overweegt dat, anders dan A betoogt, de afmetingen van het trapafstapje voldeden aan de eisen die het bouwbesluit daaraan stelt. Uit de

VR 2019/176 Ongeval parkeerdek; bedrijfsmatig gebruiker; gebrekkig
opstal; gevaarzetting.

Jurisprudentie
X (verzoeker) is een ongeval overkomen op een parkeerdek bij een evenementencentrum. Het parkeerdek ligt iets hoger dan de openbare weg en is omringd met een opstaande betonnen rand. X zou samen met zijn gezin een voorstelling in het evenementencentrum bezoeken. Voorafgaande aan de voorstelling is de echtgenote van X het parkeerdek opgereden. X, die als passagier in de auto zat, is op enig moment uitgestapt om aanwijzingen te geven voor het inparkeren van de auto door de echtgenote. Toen hij achterwaarts richting de rand van het parkeerdek liep, is hij op de opstaande rand gestapt. Vervolgens

VR 2019/107 Bezoekster sportschool valt over plateauverhoging;
sportschool aansprakelijk.

Jurisprudentie
Verzoekster heeft op 18 november 2015 sportschool Fit for free bezocht. Zij had geen lidmaatschap bij deze sportschool. Zij wilde haar zoon, die aan het sporten was bij Fit for free, gedag zeggen en heeft zich gemeld bij de receptie. Een medewerker van de sportschool heeft verzoekster toegang tot de fitnessruimte verschaft. De fitnessruimte is verdeeld over drie verhoogde plateaus waarop de fitnessapparaten staan met daartussen een looppad. De plateaus zijn 8,9 centimeter hoog en bedekt met zwarte vloerbedekking met oranje spikkels. Het looppad is bedekt met donkergrijze vloerbedekking

VR 2019/41 Ongeval met luchtkussen op festivalterrein; aansprakelijkheid organisator ex art. 6:173 BW.

Jurisprudentie
Op 5 juli 2014 is eiser een ongeval overkomen toen hij het Wish Outdoor Event, een muziekfestival/dance-event, bezocht. Op het festivalterrein bevond zich een attractie, de zogenaamde Big Air, een hoge toren bestaande uit twee verdiepingen, met op 4 meter en op 9 meter hoogte een springgedeelte waarvan gesprongen kon worden op een daaronder gelegen luchtkussen. Op 9 meter hoogte was tevens een uitkijkplateau dat van het springgedeelte was gescheiden door middel van een horizontaal bevestigde steigerbuis op heuphoogte. Eiser is over de steigerbuis gestapt van het uitkijkgedeelte naar het

VR 2018/139 Kwalitatieve aansprakelijkheid op grond van art. 6:179 en 181 BW

Artikel
VR 2018/139 Kwalitatieve aansprakelijkheid op grond van art. 6:179 en 181 BW: de positie van de ‘bewaarder’ van een schadeveroorzakend dier Mr. dr. A. Kolder * * Advocaat bij PUNT Letselschade Advocaten, tevens docent en onderzoeker aan de vakgroep Privaatrecht en Notarieel recht van de Rijksuniversiteit Groningen. 1. Inleiding Met genoegen geef ik gehoor aan het verzoek van de redactie een bijdrage te verzorgen over het door mij op 31 mei jl. verdedigde proefschrift over de in art. 6:181 BW geregelde aansprakelijkheid van de bedrijfsmatige gebruiker. 1) Art. 6:181 BW betreft een op 1 januari

VR 2018/151 Val van paard; geen bedrijfsmatig gebruik; wie is bezitter?

Jurisprudentie
Verweerder fokt en drijft handel in paarden. Hij heeft aan zijn stiefdochter paard X ter beschikking gesteld. Deze stiefdochter heeft samen met een derde een V.O.F. opgericht die zich bezighoudt met de training en verkoop van paarden. De V.O.F. houdt bedrijf op manege A. Verzoekster heeft regelmatig als vrijwilligster werkzaamheden verricht voor de stiefdochter op manege A, waarbij zij ook paarden mocht in- en uitstappen. Toen verzoekster in 2011 in de binnenbak van manege A op paard X reed, is zij van dit paard gevallen. Verzoekster verzoekt dat de rechtbank voor recht verklaart dat