gevaarlijk rijden

VR 2024/92 Als bestuurder van een wielrenfiets zich zodanig gedragen dat gevaar en hinder op de weg is veroorzaakt.

Jurisprudentie

De verdachte fietste samen met drie andere wielrenners achter elkaar. De groep van de verdachte naderde twee andere groepen wielrenners die in dezelfde rijrichting reden. Op het moment dat de groep van de verdachte een inhaalmanoeuvre inzette, kwam een tegemoetkomende wielrenner aanrijden. De eerste twee groepsgenoten wisten op tijd terug in te voegen op de eigen weghelft, maar de verdachte kwam, als derde rijder in zijn groep, frontaal in botsing met de tegemoetkomende wielrenner. Als gevolg hiervan kwamen ook andere wielrenners ten val. Meerdere wielrenners liepen daarbij lichamelijk letsel

VR 2023/131 Verkeersongeval. Telefoongebruik. Onvoldoende rechtshouden. Overschrijding maximumsnelheid.

Jurisprudentie

De verdachte heeft met zijn bestelbus twee voetgangers aangereden, ten gevolge waarvan de voetgangers (zwaar) lichamelijk letsel hebben opgelopen. Een van de twee wandelaars is vrijwel volledig invalide geraakt. Voorafgaand aan het ongeval heeft de verdachte zijn telefoon gebruikt, de maximumsnelheid overschreden en onvoldoende rechts gehouden terwijl hij wist dat hij in het donker op een smalle, niet verlichte, gevaarlijke weg reed. Ten gevolge hiervan heeft een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsgevonden. Het feit dat de voetgangers goed waarneembaar waren door hun hesjes met

VR 2023/130 Levensgevaar. Gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. Opzettelijke overtreding van de verkeersregels. Asociaal verkeersgedrag. Bumperkleven.

Jurisprudentie

De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto op de weg, A76, zeer dicht achter een ander voertuig gereden (art 5a lid 1 onder h. WVW 1994) en heeft vervolgens, kort voor dat andere voertuig rijdend, zonder noodzaak krachtig geremd. Daarmee heeft hij een andere verkeersregel van soortgelijk belang, te weten artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 dat de veiligheid in het verkeer dient, overtreden (art 5a lid 1 onder m. WVW 1994) en hij heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan de in artikel 5a, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994, sub h. en m. bedoelde verkeersgedragingen. De aard en ernst

VR 2023/118 Kruising. Oversteken. Excessieve snelheidsoverschrijding.

Jurisprudentie

Verdachte reed als bestuurder van een personenauto op een voor hem bekende voorrangsweg buiten de bebouwde kom. Hij heeft daar toen gereden met een snelheid van 139,78 km/u, terwijl de ter plaatse toegestane maximum snelheid 70 km/u bedroeg. Op enig moment steekt een Toyota Aygo (gezien verdachtes rijrichting van rechts naar links) over een kruispunt. Verdachte is met de veel te hoge snelheid op die Toyota Aygo gebotst, waarbij twee inzittenden in de Toyota Aygo om het leven zijn gekomen en hun vierjarige kleinzoon zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. De Forensische Opsporing concludeerde

VR 2023/23 Dood door schuld. Strafmaat. Redelijke termijn.

Jurisprudentie

Verdachte is, onder invloed van drank en cannabis, als bestuurder van een personenauto ter hoogte van een rotonde tegen een trottoirband gereden, waardoor hij met zijn personenauto over de kop is geslagen en tegen een lantaarnpaal is gebotst, waarbij een inzittende uit de auto is geslingerd en is komen te overlijden (art. 6 WVW1994). Het betreft een zeer ernstig feit dat met name voor de nabestaanden van het slachtoffer, die ten tijde van het ongeval 28 jaar was, onherstelbaar leed moet hebben toegebracht. Daarbij heeft verdachte de grenswaarde voor het gebruik van alcohol fors overschreden

VR 2023/22 Ernstige mate schenden van verkeersregels. Opzet. Gevaar te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.

Jurisprudentie

Doordat de verdachte, die met veel te hoge snelheid reed op een weg binnen de bebouwde kom met meerdere voetgangersoversteekplaatsen, onvoldoende afstand heeft gehouden tot het voorliggende voertuig en aldus zeer dicht tegen dat voertuig heeft aangereden (art. 5a, eerste lid, onder h WVW 1994) en zijn snelheid niet zodanig heeft aangepast dat hij in staat was om zijn voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien (art. 19 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990), is vervolgens ter hoogte van een voetgangersoversteekplaats een botsing met die

VR 2023/08 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Maximumsnelheid. Strafmaat.

Jurisprudentie

De verdachte heeft op buitengewoon onvoorzichtige wijze een auto bestuurd en een verkeersongeval veroorzaakt. Hij is met een veel hogere snelheid dan ter plaatse was toegestaan, volgens diverse getuigen rond de 200 km/u, een tunnel ingereden, waardoor hij niet kon anticiperen op een auto die vóór de verdachte met een normale snelheid de linker rijstrook opreed om in te halen. Door de abrupte uitwijkmanoeuvre die de verdachte hierdoor moest maken, heeft hij met die veel te hoge snelheid de auto van de slachtoffers aangereden, waardoor deze auto tegen de zijwand van de tunnelbuis werd gedrukt

VR 2023/06 Zwaar lichamelijk letsel door schuld. Aanmerkelijk onvoorzichtig? Gevaar voor de veiligheid op de weg. Tegen het verkeer in rijden.

Jurisprudentie

De verdachte heeft als bestuurder van een personenauto komend vanuit een parkeergarage op de weg, ervoor gekozen tegen het verkeer in te rijden omdat de weg in de geoorloofde rijrichting gestremd was. In zijn algemeenheid zal het tegen de rijrichting in rijden gelden als een zwaarwegende verkeersovertreding bij het bepalen van de mate van schuld zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet. In deze specifieke situatie komt het hof echter, gelet op hetgeen van een normaal handelende verkeersdeelnemer onder de gegeven omstandigheden mag worden verwacht, tot het oordeel dat van

VR 2022/169 Dood door schuld. Roekeloosheid. Rijden onder invloed. Strafmaat. LOVS-oriëntatiepunten. Doorrijden na ongeval. Benadeelde partij. Affectieschade. Shockschade.

Jurisprudentie

De verdachte bestuurde een Audi A6 en reed onder invloed van veel alcohol (1,68 promille) met zeer hoge snelheid (130 km/u) door rood licht de kruising op. Hij botste vervolgens tegen een Volkswagen Up die op dat moment werd bestuurd door het slachtoffer. Als gevolg van deze botsing is zij ter plaatse overleden. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een aantal van de in de artikel 5a WVW genoemde gedragingen, namelijk het niet verlenen van voorrang, het overschrijden van de maximumsnelheid en het door rood rijden. Daarbij was sprake van een ernstige mate van overtreding van die

VR 2022/87 Veiligheid op de weg. Kop-staartbotsing. Schuivende lading.

Jurisprudentie

De verdachte botste met de door hem bestuurde vrachtwagen op een andere vrachtwagen die een noodstop maakte. Door de botsing schoof de lading van verdachtes vrachtauto naar voren en doodde de bijrijder. De verdachte hield gelet op de verkeerssituatie een passende afstand tot die voor hem rijdende vrachtauto. Tijdens het rijden, kort voor de botsing, keek de verdachte in zijn linker buitenspiegel. Dat was in de onderhavige situatie geen gevaarzettend gedrag. De verdachte heeft niet een of meer verkeersregels overtreden of een verkeersfout gemaakt. Volgt vrijspraak van art. 5 WVW 1994.