hoofdelijke aansprakelijkheid

VR 2024/89 Leidt de fout van een groepsgenoot tot eigen schuld van de benadeelde?

Artikel
Een groep hardlopers traint in groepsverband in de buitenlucht. Zij zetten een circuitje aan oefeningen uit over de gehele breedte van een geasfalteerde rijweg. Naast de rijweg bevindt zich een grasberm. Een fietser rijdt over de rijweg, ziet dat de hardlopers de rijweg (grotendeels) blokkeren en besluit om hen rechts via de berm te passeren. Als de fietser over de berm rijdt, komt hij in aanrijding met één van de hardlopers, die aan de rechterzijde van de rijweg hardloopoefeningen aan het doen was en zich op dat moment omkeerde om via de berm terug te lopen naar het begin van het circuit. De hardloper loopt als gevolg van de aanrijding schade op. Hij spreekt de fietser aan tot schadevergoeding. De fietser beroept zich op eigen schuld en voert daartoe aan dat hij genoodzaakt was om over de berm te rijden, omdat de hardlopers de rijweg blokkeerden. De vraag die daarmee rijst, is of het gedrag van andere personen uit de hardloopgroep aan de benadeelde kan worden toegerekend. De rechtbank Midden-Nederland achtte dit in een uitspraak in deelgeschil mogelijk, maar motiveerde die beslissing niet uitvoerig. In dit artikel bespreken wij in meer algemene zin wanneer, en waarom, gedrag van andere groepsgenoten eigen schuld van de benadeelde groepsgenoot kan opleveren.

VR 2021/41 Secundaire aansprakelijkheid

Artikel
VR 2021/41 Secundaire aansprakelijkheid Een samenvattende weergave van het proefschrift van mr. dr. K.L. Maes Kirsten Maes * * Mr. dr. K.L. Maes is advocaat bij Van Benthem & Keulen en als onderzoeker en docent verbonden aan de Universiteit Utrecht. Secundaire aansprakelijkheidsclaims, waarin een zogenoemde ‘secundaire partij’ aansprakelijk wordt gesteld voor schade die feitelijk is veroorzaakt door een ander, vertonen een ‘stijgende populariteit’. Wat ooit als noodlot werd bestempeld, wordt vandaag de dag steeds meer tot de verantwoordelijkheid van een derde partij of autoriteit gerekend

VR 2012/130 Ongelukkig HR 6 april 2012 (verjaring bij hoofdelijkheid) illustreert behoefte aan duidelijk normatief perspectief op verjaringsrecht

Artikel
130 Ongelukkig HR 6 april 2012 (verjaring bij hoofdelijkheid) illustreert behoefte aan duidelijk normatief perspectief op verjaringsrecht Mr. dr. J.L. Smeehuijzen* * Universitair hoofddocent burgerlijk recht aan de Vrije Universiteit en raadsheer-plaatsvervanger in het Gerechtshof Arnhem. Tevens redacteur van Verkeersrecht. 1. Inleiding 1.1. Achtergrond; opbouw artikel Verjaringsrecht heeft tot doel het rechtsleven eenvoudiger te maken, en wel op twee fronten. Door de levensduur van vorderingsrechten aan een termijn te verbinden, wordt de rechtszekerheid van de debiteur vergroot – hij weet op