niet-nakoming

VR 2023/25 Peuter valt in vijver en raakt gehandicapt. Verhuurder aansprakelijk? Geen onrechtmatige daad of tekortkoming in nakoming huurovereenkomst.

Jurisprudentie

Op 4 oktober 2005 is de 19 maanden oude peuter X met zijn driewieler uit de achtertuin van zijn ouders weggereden. Hij is in de vijver in de voortuin van een andere woning beland, waarbij hij bijna is verdronken. Door langdurig zuurstofgebrek is X ernstig verstandelijk, lichamelijk en visueel gehandicapt geraakt. Hij functioneert op het niveau van een kind van 11 maanden en zal de rest van zijn leven volledig afhankelijk zijn van de hulp van anderen. A en B, de ouders van X, spreken de verhuurder van zowel hun eigen woning, als de woning waaraan de vijver lag, De Huismeesters, aan voor de

VR 2017/103 Nieuwe richtlijn pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen: veranderingen in aansprakelijkheidsregime?

Artikel
VR 2017/103 Nieuwe richtlijn pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen: veranderingen in aansprakelijkheidsregime? Mr. Janneke Kruijswijk Jansen * * Advocaat bij Kennedy Van der Laan te Amsterdam. Sinds lange tijd bestaat binnen de EU een specifiek regime van reizigersbescherming voor pakketreizen, dat wil zeggen reizen die als pakket zijn verkocht en die bestaan uit ten minste twee reisdiensten, zoals vervoer, accommodatie, of een andere toeristische dienst. Op 11 december 2015 is een nieuwe – aanzienlijk uitgebreidere – richtlijn op het gebied van pakketreizen vastgesteld, Richtlijn (EU)

VR 2017/08 Wanprestatie, overmacht, bewijslast, matiging.

Jurisprudentie
Appellant (gedaagde in eerste aanleg) heeft een proefrit met een motor gemaakt, waarbij er een eenzijdig ongeval heeft plaatsgevonden en de motor ernstig is beschadigd. Het hof kwalificeert de afspraak dat er een proefrit gemaakt mocht worden als een bruikleenovereenkomst. Appellant had de verplichting de motor in goede staat terug te brengen en is hierin tekort geschoten (6:74 BW). De claim van appellant dat het ongeval werd veroorzaakt door een technisch mankement en dat aldus sprake is van overmacht (6:75 BW) wordt niet gehonoreerd, nu de stelplicht en bewijslast van die omstandigheid op