proportionele aansprakelijkheid

VR 2024/098 Wat is kansschade?

Artikel
VR 2024-10_illu
De Hoge Raad maakt onderscheid tussen de leerstukken kansschade en proportionele aansprakelijkheid. Over dit onderscheid is zeer veel geschreven. Grofweg zijn er twee benaderingen: sommige auteurs stellen dat beide leerstukken twee kanten van dezelfde medaille zijn, terwijl anderen betogen dat het om twee afzonderlijke leerstukken gaat. Onderstaand bespreek ik ter duiding van het al dan niet bestaande verschil tussen proportionele aansprakelijkheid en kansschade achtereenvolgens vier opvattingen van vijf auteurs die herhaaldelijk over dit onderwerp hebben geschreven en een duidelijk gearticuleerde visie hebben: Tjong Tjin Tai, Nuninga, Kortmann en Van & Wijne. De literatuur is zo overvloedig dat niet iedere auteur die over dit onderwerp heeft geschreven kan worden behandeld. Het accent ligt op de vraag wat kansschade precies is, want dat is mijns inziens de kern van de zaak. Pas als duidelijk is wat kansschade is, valt de verhouding tot de proportionele aansprakelijkheid te bepalen. Centraal staat dus de visie van auteurs die kansschade als iets zelfstandigs zien.

VR 2020/145 Personenschade: hoe rekbaar is het causaal verband?

Artikel
VR 2020/145 Personenschade: hoe rekbaar is het causaal verband? Arvin Kolder * * Prof. mr. dr. A. Kolder is advocaat bij Kolder Vorsselman Advocaten te Groningen, tevens bijzonder hoogleraar Personenschade aan de Rijksuniversiteit Groningen. Deze bijdrage is een bewerking van de voordracht zoals op 31 januari 2020 gehouden op het 31e LSA-symposion ‘LSA revisited, welke lessen zijn er nog te leren?’. 1. Inleiding Welke lessen zijn te trekken uit dertig jaar causaliteit in personenschadezaken? De LSA verzocht mij om een bijdrage over de vraag hoe ‘toen’ 1) werd en ‘nu’ wordt omgegaan met causaal

VR 2019/103 Verkeersongeval: omkeringsregel, proportionele
aansprakelijkheid en shockschade.

Jurisprudentie
In het tussenvonnis is onder meer overwogen dat de overtreding van art. 5 lid 2 Landsverordening Wegverkeer ertoe leidt dat ingevolge de zogenaamde 'omkeringsregel' tot op tegenbewijs moet worden uitgegaan van het bestaan van het voor aansprakelijkheid vereiste causaal verband tussen het onrechtmatig handelen - het rijden onder invloed - en het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade. Het is dan aan appellant en aan New India om te stellen, en bij betwisting aannemelijk te maken, dat het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade er ook zonder het onrechtmatig handelen van appellant