verjaring

VR 2024/121 Pools recht, schade, verkeersongeval, aansprakelijkheid, rechtsmacht.

Jurisprudentie

Op 18 juni 2008 was A betrokken bij een verkeersongeval op de A4-snelweg in Polen. De toedracht betrof een aanrijding waarbij een door B bestuurde DAF-trekker met oplegger de voorliggende Mercedes van A aanreed. Dit leidde tot een reeks botsingen met andere voertuigen, resulterend in letsel bij A en anderen. Allianz, de verzekeraar van de DAF-trekker-opleggercombinatie, heeft de aansprakelijkheid erkend. Na het ongeval is A opgenomen geweest in het ziekenhuis in Tsjechië. De gemachtigde van A verzoekt op 19 januari 2009 Allianz, de verzekeraar van B, om aansprakelijkheid te erkennen. Hierbij

VR 2024/21 Bootongeval. Personenschade. Verjaringstermijn vordering.

Jurisprudentie

Op 2 augustus 2014 vond een aanvaring plaats op de Vinkeveense Plassen tussen een speedboot bestuurd door de stuurman en een sloep met het slachtoffer en vrienden. Twee vrienden van het slachtoffer zijn hierbij overleden. De stuurman is veroordeeld voor dood door schuld, veroorzaken van gevaar met een vaartuig en het niet verlenen van hulp als schipper. Het slachtoffer voegde zich in de strafzaak maar zijn verzoek om vergoeding van inkomensschade werd niet-ontvankelijk verklaard. Het slachtoffer startte een civiele zaak om de stuurman aansprakelijk te stellen en schadevergoeding te eisen. De

VR 2023/105 Regresvordering verzekeraar, langlopende letselschadezaak, verjaring.

Jurisprudentie

De zaak gaat over een elfjarige jongen, kind A, die na een sportevenement door een vrijwilliger van de Stichting Jong Nederland, persoon X, voor zijn huis werd afgezet en daarna werd aangereden door een auto. De bestuurder van de auto is verzekerd bij Achmea. Stichting Jong Nederland is verzekerd bij Reaal. Na onderhandelingen over de mate van eigen schuld is overeengekomen dat kind A 50% eigen schuld had en dat de andere 50% gelijkelijk door Achmea en Reaal zou worden betaald. In 2007 heeft Achmea de schulddeling ter discussie gesteld en heeft Reaal zich op het standpunt gesteld dat kind A

VR 2019/42 Verkeersongeval; verjaring; rechtsverwerking.

Jurisprudentie
In 2000 zijn eiser en X op de snelweg met elkaar in botsing gekomen. Eiser heeft in eerste instantie RNS aangesproken, de toenmalige WAM-verzekeraar van X. De rechtsopvolger van RSN (ANG) heeft in 2002 aansprakelijkheid erkend. In 2008 heeft ANG de onderhandelingen formeel afgebroken in de zin van art. 10 lid 5 WAM. In 2009 is X (door een andere oorzaak dan het ongeval) overleden. In 2012 heeft eiser ANG gedagvaard en onder meer hervatting van de schaderegeling gevorderd. Deze vordering is bij (onherroepelijk) vonnis van Rechtbank Rotterdam van 17 juli 2013 afgewezen, omdat de vordering op

VR 2017/131 Verkeersongeval; vervulling voorbehoud; verjaring; bewijs;
uitleg dictum.

Jurisprudentie
In 1980 is verweerder betrokken geweest bij een verkeersongeval in Duitsland, waarbij hij letsel aan zijn rechterknie heeft opgelopen. De Duitse verzekeraar heeft aansprakelijkheid erkend. Het Nederlands Bureau der Motorrijtuigenverzekeraars (NBM) heeft de schaderegeling op zich genomen, vertegenwoordigd door Van Ameyde. In 1985 is een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin een voorbehoud is opgenomen voor schade die voortvloeit uit een belangrijke (medische) verandering ten opzichte van een rapport uit 1982. Dit rapport is vervolgens grotendeels verloren gegaan. Vanaf 2007 meldt

VR 2017/12 Dekkingsgeschil, verjaring, rechtsverwerking.

Jurisprudentie
Davelaar is in februari 2005, terwijl hij als zelfstandige reparatiewerkzaamheden verricht voor (de rechtsvoorganger van) Allspan Barneveld (X), een ongeval overkomen. Chubb was ten tijde van het ongeval de verzekeraar van Allspan Holding, terwijl X zelf een AVB had afgesloten bij ASR. ASR verleende dekking voor de hoedanigheid van een bedrijf dat zich bezighoudt met het vervaardigen, inkopen en verkopen van vezelverpakking. Daartoe aangesproken heeft ASR voorlopig (onder het voorbehoud dat X uiteindelijk niet in een andere hoedanigheid zou worden aangesproken) dekking verleend en een advocaat

VR 2016/148 Verkeersongeval; geen sprake van stuiten verjaarstermijn.

Jurisprudentie
Hoewel de oorspronkelijke verjaringstermijn is gestuit, kan dit appellant niet baten. De inleidende dagvaarding, in beginsel een stuitingshandeling als bedoeld in art. 3:316 lid 1 BW, is na het verstrijken van de nieuwe verjaringstermijn ingesteld. De strafrechtelijke aangifte tegen geïntimeerde, het horen van geïntimeerde door de politie en een procedure ex art. 12 Sv zijn geen van alle civielrechtelijke stuitingshandelingen.

VR 2012/130 Ongelukkig HR 6 april 2012 (verjaring bij hoofdelijkheid) illustreert behoefte aan duidelijk normatief perspectief op verjaringsrecht

Artikel
130 Ongelukkig HR 6 april 2012 (verjaring bij hoofdelijkheid) illustreert behoefte aan duidelijk normatief perspectief op verjaringsrecht Mr. dr. J.L. Smeehuijzen* * Universitair hoofddocent burgerlijk recht aan de Vrije Universiteit en raadsheer-plaatsvervanger in het Gerechtshof Arnhem. Tevens redacteur van Verkeersrecht. 1. Inleiding 1.1. Achtergrond; opbouw artikel Verjaringsrecht heeft tot doel het rechtsleven eenvoudiger te maken, en wel op twee fronten. Door de levensduur van vorderingsrechten aan een termijn te verbinden, wordt de rechtszekerheid van de debiteur vergroot – hij weet op