In hun preadviezen voor de Vereniging voor Aansprakelijkheids- en Schadevergoedingsrecht nemen Thijs Beumers en Willem van Boom de maatmens-benadeelde in het aansprakelijkheidsrecht de maat. Wie is hij? Wat is zijn functie? Hoe staat hij in Europees perspectief? Op welke wijze kan hij ons en het aansprakelijkheidsrecht verder brengen? Hoe kan de taxonomie van de maatmens-benadeelde vorm krijgen? De auteurs werken deze vragen uit met concrete voorbeelden, de consument-maatmens en de maatmens en zijn verlies aan arbeidsvermogen. Zowel de fase van vestiging van aansprakelijkheid als de schadevergoedingsfase komen zo aan bod.
Marc Loth gaat vervolgens op zoek naar de grondslag van aansprakelijkheidsrecht. Hij benadert de maatmens-benadeelde vanuit de corrigerende en distributieve rechtvaardigheid. Daarbij speelt de zogenoemde capaciteitenbenadering van Amartya Sen en met name Martha Nussbaum een grote rol. Het gaat om tien capaciteiten, verdeeld in existentiële capaciteiten, vermogens en sociale capaciteiten. Deze geven op meer praktisch niveau het minimale beschermingsniveau van de maatmens-benadeelde weer. Aantasting van een of meer van deze capaciteiten door een ander biedt rechtvaardiging voor herstel van autonomie van de benadeelde door de veroorzaker. In welke mate vergoeding van schade plaats dient te vinden in een concreet geval, is nog niet zo duidelijk. De benadeelde onderscheidt zich immers van de maatmens-benadeelde. Wat moet de betekenis zijn van dit onderscheid voor de veroorzaker, de overheid of een andere collectiviteit? De auteur legt hierbij een verband tussen de eisen van rechtvaardigheid in privaat- en publiek recht.
Wolters Kluwer 2016, 80 p., € 35
ISBN 978 90 1313 651 7